Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onderwijs en opvoeding (23)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onderwijs en opvoeding (23)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nog eens de leerplichtwet. Vele ouders hebben in den laatsten tijd gevraagd: Wanneer mag mijn kind nu van school af? Het heeft alle klassen doorloopen en ik kan het zoo goed gebruiken.
Met die vraag kwamen ze tot de onderwijzers. Dat waren toch de mannen, die het wisten. Tenminste, ze behoorden het te weten.
Helaas, in vele gevallen wisten ze het niet. Het gesol met de leerplichtwet was er de oorzaak van. 15 October 1921 is deze het laatst gewijzigd. Doch al spoedig hield men de hand niet meer aan de bepalingen dier wet. Dit is zeer zacht uitgedrukt. Eigenlijk moeten we zeggen: de wet werd openlijk overtreden.
Maar, vraagt ge, was er dan geen regeering, geen overheid, die de overtreding strafte? Bleef de betrokken minister dan geheel onkundig van de wetsverkrachting?
Nu, da overheid wist er van en de bertrokken minister wist er ook van; doch moeilijk kon hij de overtreders straffen, want dan zou hij met zichzelven moeten beginnen.
Immers hij deed van zijn departement een circulaire uitgaan, waarin hij vergunning gaf de wet „soepel” toe te passen m.a.w. de wet te overtreden. Dat mocht hij niet en het is hem terdege onder 't oog gebracht.
De wet eischte, dat een kind minstens zeven jaren de school zou bezoeken; de minister zeide: Zes is ook genoeg. Dat ging op den duur toch niet. Vandaar de wonderlijke circulaire van 26 Juni 1923, waarin door Z. Excellentie bekend werd gemaakt, dat van dien dag af, de bepalingen der leerplichtwet moesten worden nageleefd. Ja, dat blijft een vreemde geschiedenis. Een minister, een dienaar der Koningin; die eigenmachtig een door H.M. gegeven wet, in of buiten werking stelt.
Edoch; deze laatste circulaire beoogde wel, de „soepele toepassing” op te heffen, doch de oorzaak van deze onwettelijke soepelheid werd er niet door weggenomen: de bezwaren tegen den meer dan zevenjarigen schooltijd bleven onverminderd bestaan. Daarom waren vele leden van het schooltoezicht en ook vele onderwijzers van meening, dat er spoedig wel weer een „mouw aangepast” zou worden.
Zoo dobberde men door tot April in aantocht was; de tijd, dat op vele scholen de cursus eindigde. De „mouw” kwam niet. Wat nu? Konden de leerlingen, die een zes-klassige school doorloopen hadden, worden afgeschreven? Konden zij, die voor de tweede maal de hoogste klasse doorloopen hadden, de school verlaten?
Vele ouders wisten het niet, vele onderwijzers wisten het niet, vele ambtenaren wisten het niet. Zou de minister zelve het veten?
Zou de minister zelve het weten?
Daar maakt mej. Westerman, lid der Tweede Kamer, zich op, om Z. Excellentie pertinent af te vragen, wanneer de kinderen van school af mogen.
Gelukkig, er komt antwoord.
De minister verwijst naar zijn circulaire van 26 Juni 1923. „Echter heeft hij, ter voorkoming van vragen, gelijk hij er zoovele heeft ontvangen bij bet einde van het schooljaar op 31 Maart 1924, er geen bezwaar tegen, er hier nog eens aan te herinneren, dat bij het einde van een schooljaar geen kind vrij van leerplicht is, ingevolge art. 3 der wet, indien het niet:
a. 7 jaren leerling eener lagere school is geweest, dus ook indien de school slechts 6 leerjaren omvat;
b. alle klassen heeft doorloopen, derhalve bij een school met 6 leerjaren 6 klassen, bij een met 7 leerjaren 7 klassen, en
c. tevens de klasse heeft doorloopen, waarin het bij het bereiken van den 13-jarigen leeftijd was geplaatst.”
Vooral punt c is van belang. Als dus het schooljaar b.v. met 1 April begint en een kind wordt 2 April 13 jaar, dan moet het volgens deze bepaling nog tot het volgende jaar April schoolgaan. Tenminste, als het niet is blijven „zitten”, want anders wordt de schooltijd nog met een jaar verlengd.
Intusschen make men zich niet al te ongerust. Er zijn weer nieuwe plannen.
Een wetsontwerp is ingediend, waarbij wordt voorgesteld het „beruchte” artikel 3 te lezen als volgt:
„De verplichting eindigt, zoodra het kind zes jaren leerling eener lagere school is geweest en het alle klassen doorloopen heeft, of voor zoover het onderwijs gegeven wordt in klassen, die samen een langeren leertijd dan zes jaren innemen, zoovele klassen als samen een leertijd van zes jaren omvatten, met dien verstande, dat in het laatste geval de verplichting niet eindigt, voordat het kind den twaalfjarigen leeftijd bereikt en de klasse, waarin het bij het bereiken van dien leeftijd geplaatst was, doorloopen heeft.
De verplichting eindigt in ieder geval, indien het kind de klasse heeft doorloopen, waarin het bij het bereiken van den dertienjarigen leeftijd was geplaatst.”
Het komt dus hier op neer, dat een kind maar zes jaren behoeft school te gaan.
Als ik het goed begrijp, dan is het plan ook, dat met 1 Juli a.s. kinderen, die ouder dan 12 jaar zijn en zes jaarklassen doorloopen hebben, van school af kunnen.
't Zijn nog plannen. We dienen te wachten, tot de wet behandeld is.

N. (Noordeloos) V.

(Wordt vervolgd).

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 mei 1924

De Wekker | 4 Pagina's

Onderwijs en opvoeding (23)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 mei 1924

De Wekker | 4 Pagina's