Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze onsterfelijkheid 40

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze onsterfelijkheid 40

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Of de Heilige Schrift een zieleslaap leert?
En zonder mij een oogenblik te bedenken, beantwoord ik deze vraag bevestigend, maar dan wil ik er aanstonds aan toevoegen, dat ik hier iets anders onder zieleslaap versta, dan de voorstanders der leer van den zieleslaap nà het sterven. Daar is een slaap, waarvan Paulus schrijft „ontwaakt, Gij, die slaapt en staat op uit de dooden en Christus zal over u lichten.” Dat is een zieleslaap, die ons straks doet ontwaken aan de poorten der hel, waar de wanhoop grijnst en het „voor eeuwig te laat” door al de zielekameren begint te schreeuwen.
Ja, gij zoudt het niet zeggen, als ge die groote activiteit van onzen tijd gadeslaat, als ge dat jagen ziet naar de beurs, als ge die geslepenheid ziet in handel en verkeer, als ge die klinkende moties leest van tal van organisaties, dat onze tijd slaapt. Is niet „uitgeslapen” het wachtwoord van het heden en hoort ge niet alom? „Wie tegenwoordig niet „uitgeslapen” is, die kan niet meekomen ?” En toch moet ook voor 't oor dezer zielelooze menschheid herhaald: „Wat is u. gij, hardslaapende, roept tot uw God.” Maar ach, hoe vast slaapt de menschheid dezer 20 eeuw! Al bracht God aan de paleizen van de wereld voorspoed, al gaat de dorschwagen van het oordeel Gods over de volken, al Blaat de Allerhoogste met oorlog of pestilentie, de tijdgeest slaapt voort. Melden de bladen ons niet, dat er in Berlijn nog nooit zooveel gedanst is als tegenwoordig en vernemen wij niet alom een levenstoon, die de zonde in haar brute gedaante nog purperen durft? Ja waarlijk, de ziel der volken slaapt en het woord van Johannes wordt te midden van de oordeelen Gods wel bevestigd: „En zij bekeerden zich niet.” Meen nu niet, dat ik bij dezen wereldblik u alle slapenden heb genoemd, die aan den rand van de eeuwigen afgrond neerliggen! Neen, niet alleen op de breede heirbaan der zonde worden ze geteld, wier ziel slaapt ten doode. Er zijn er nog anderen, die zeggen den Christus te belijden, die wandelen naar Gods huis, die schoone psalmen zingen, die als Saul zijn onder de profeten, maar wier ziel nog niet opgewekt is uit den doodslaap der zonde. Kent gij ze niet, die het éene jaar vóór, het andere jaar nà, Gods tempel bezoeken, maar tevergeefs zoekt ge een omgang met den Heere. Het is een toestemmen van de waarheid, het is in algemeene termen klagen, over de ellende maar van een arbeid der ziel is geen sprake. Weet ge, wat ge tegenwoordig aan Sions poort kunt beluisteren? Vragen als deze, Is comediespelen zonde? Is comediebezoek zonde? Is dansen zonde? Is kaartspel zonde? Dat zijn de vragen, die als zooveel slaapdrankjes dienst doen om de ziel al meer te brengen in de omarming van den geest eens diepen slaps.
Wij ontmoeten nog maar te veel een slapende gemeente van Christus, in wier midden, o zeker, veel leven wordt gemaakt, zoowel op den kansel als onder den kansel, maar van een waarachtige levendmaking bij aanvang en bij voortgang hoort ge maar weinig, noch ook van een weenan over de breuke van eigen hart, zelfs bij al het spreken over de „breuke van Sion.
Ik zou hier nog heel wat over dezen zieleslaap kunnen zeggen, het zou mij echter te ver afvoeren, waar wij het immers moeten hebben over den zieleslaap van den dood. De voorstanders van dat gevoelen wijzen er op, gelijk wij zagen, dat de ziel functioneert door het lichaam, dat bijv. het denken door de hersenen ontstaat. Al willen wij niet geheel ontkennen, dat de verhouding van ziel en lichaam een zeer innige is, toch zullen wij niet zoover gaan, dat de ziel en hare werkzaamheden geen hoogere oorsprong hebben dan alleen het stoffelijke lichaam, Een vorige eeuw moge in haar ijdelen durf zoover gegaan zijn, dat zij de ziel de afscheiding der hersenen durfde noemen, tegenwoordig is er geen man van deze wetenschap meer, die het voor dat platvloersch gevoelen nog opneemt. Al meer nadert men in de moderne psychologie de richting van de zelfstandigheid der ziel, die wel op een lichaam is aangelegd, maar toch ook buiten het lichaam kan bestaan. Wanneer dit nu al meer de gangbare meening begint te worden in de zielkunde, dan komen de psychopannychisten of zieleslaapvereerders toch al meer in gedrang zelfs voor de vierschaar der nieuwere ontdekkingen op dit terrein van het diep verborgen leven. Al heeft stellig het lichaam invloed op de ziel, omgekeerd kunnen wij zeggen, dat de invloed der ziel op het lichaam van veel grooter beteekenis is. Wat de mensch waarlijk groot doet zijn is niet zijn lichaam, niet zijn geld, niet eer en aanzien van anderen, maar is zijn ziel. Vandaar dat de Heilige Schrift zegt: „God ziet het hart aan” en ook vraagt, „is de ziel niet meer dan het lichaam?” Altemaal aanwijzingen, die ons reeds in aanvang er op willen wijzen, dat het hoegenaamd niets ongerijmds heeft om te stellen, dat de ziel zonder het lichaam bestaan kan en haar zelf bewustheid heeft. Er is meer.
Apeldoorn
J.J. van der Schuit

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 januari 1925

De Wekker | 4 Pagina's

Onze onsterfelijkheid 40

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 januari 1925

De Wekker | 4 Pagina's