Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Algemeene genade

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Algemeene genade

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Chr. Geref, Kerk in Amerika maakt een strijd door, die werkelijk een bedenkelijke zijde voor haar begint te krijgen. Door Ds. Danhof en D. Hoeksema is de knuppel in het hoenderhok geworpen en tot in de hoogste kerkelijke vergadering is de strijd al doorgezet. Deze beide predikanten sloven zich uit in brochure en artikel om duidelijk te maken, dat heel de leer der algemeene genade in strijd is met Gods Woord. Zij trachtten steeds weer aan te toonen, dat genade altijd particulier is en alleen aan 's Heeren volk wordt geschonken. De verschillende classes nu hebben zich zeer sterk tegen de predikanten Danhof en Hoeksema gekeerd en het resultaat is, dat thans drie predikanten Ds. Danhof, Ds. Hoeksema, Ds. Ophoff zijn afgezet, dat een candidaat, die bij de classis Grand Rapids West zijn kerkelijk peremptoir examen had te doen, werd afgewezen, dat twee kerkeraden zijn afgezet, en dat een geheele gemeente den band met de Christ. Geref. Kerk heeft verbroken.
Zie, dat is nu toch wel droevig, dat het zoover is moeten komen. Daar is al zooveel verschil en versplintering, zoo wel hier als aan de andere zijde van den oceaan en nu zulk een geforceerd ingrijpen der Classis, is toch wel wat al te stout. Wij zouden ons wel wachten om dat oordeel neer te schrijven ware het niet, dat wij hier voor ons hebben het besluit van de Generale Synode der Christ. Geref. Kerk in Amerika. Op de Synode 1924 is heel de strijd Danhof-Hoeksema besproken en de Synode heeft een waardig besluit genomen. Zij heeft wel niet de predikanten Danhof-Hoeksema in 't gelijk gesteld, maar van schorsing of afzetting was toch geen sprake. Immers de Synode sprak uit „dat het niet kan worden ontkend, dat Danhof-Hoeksema in de grondwaarheden, zooals die in de Belijdenisschriften geformuleerd zijn, Gereformeerd zijn, al is het dan ook met een neiging tot eenzijdigheid.”
Zulk een Synodale uitspraak moet toch wel manen tot groote omzichtigheid. Wanneer de dienaar des Woords in de grondwaarheden Gereformeerd is, dan moet een Classis zich toch wel wachten om tot afzetting over te gaan. Schorsing was al ver, maar afzetting!!
Misschien zal iemand ons vragen, maar zeg mij toch, waar gaat de strijd nu eigenlijk om? Dat is het juist wat allen vragen en waar niemand een afgerond antwoord opgeeft. Ik heb mij de moeite gegeven enkele brochures van de predikanten Danhof-Hoeksema te lezen en ik geloof, dat die broeders het goed bedoelen, maar dat ze toch dichter bij hun denkbeeldige tegenstanders staan, dan ze zelf vermoeden. Natuurlijk, ik zie niet voorbij, dat de strijd nu zulk een droeve afmeting aanneemt, dat men al verder en verder van elkander komt te staan. Zoo gaat; het meestal in zoo'n strijdgewoel. Het is als een sneeuwvlokje van den bergrand losgeraakt en het rolt voort, voort, voort, totdat het als lawine neerstort, alles meesleepend en bedekkend in zijn niets ontziende vaart. Ik wil een enkel staaltje van schriftverklaring(?) aanhalen, waaruit duidelijk wordt hoe de leer den algemeene genade wordt bestreden.
Ieder weet, hoe in het Noach'itisch verbond de beginselen der algmeene genade worden gevonden, waardoor God aan alle schepselen weldoet, gelovigen en ongeloovigen, uitverkorenen en verworpenen. Nu willen de bestrijders der algemeene genade niet weten, dat de Heere ook aan ongeloovigen en verworpenen nog genade bewijst. Wanneer ze nu lezen, van Gods verbondszegen ten tijde van Noach, dan vatten zij dat op als zegen over zijn volk in organischen zin. Er is bovendien ook geen enkel bewijs, dat er bij de zonen van Noach ook maar één verworpene was, Cham is gesloten, zoo lezen wij in de brochure „ langs zuivere paden” door Ds. Danhef en Hoeksema. blz. 36. De zonde, die Cham bedreef, is daarvan geen bewijs.
Wij willen er op wijzen, dat Cham wel gastraft wordt in den vloek, die zijn zoon treft, maar dat hij zelf nooit vervloekt is geworden. De vloek treft Kanäan! Als dat nu een bewijs moet zijn, dat Cham dus wel een kind van God is, dan zou ik zulk een Schriftverklaring niet gaarne voor mijne rekening willen nemen. Evenmin kan ik mij vinden in de verklaring, die van den rijken, jongeling wordt gegeven en mij dunkt met dergelijke Schriftbewijs verzwakt men eerder, dan dat men betoogt. Ik lees op blads, 50 van genoemde brochure: „Maar het wil ons altijd nog voorkomen, dat er wel degelijk een andere verklaring mogelijk is van dezen rijken jongeling. Allereerst dienen we niet te vergeten, dat deze jongeling niet om te verzoeken, maar in allen ernst der ziel tot Jezus komt met de vraag om het eeuwige leven op de lippen en in het hart, In de tweede plaats gaat de jongeling op dat oogenblik wel niet in het koninkrijk der hemelen, maar hij gaat wel bedroefd weg. In de derde plaats geeft Jezus een verklaring van dit geval, als Hij eerst tegen zijne jongeren zegt, dat het bezwaarlijk, moeielijk is voor een rijke om in te gaan in het Koninkrijk der hemelen. Zoo moeilijk zelfs, dat het lichter is voor een kemel om te gaan door het oog van een naald. Maar als de discipelen hierover verbaasd staan, zegt de Heiland, dat wat niet bij menschen mogelijk is, toch wel mogelijk is bij God Als wij dit alles in verband met elkander nemen en we lezen dan rog eens weer dat Jezus dezen jongeling beminde, zijn wij geneigd om die verklaring als de onze te nemen, die wil, dat deze jongeling later teruggekeerd is en het eeuwige leven, waarom bij vroeg, deelachtig geworden is, door het wonder van Gods genade”. Ik vermoed, dat menige lezer bij zulk een verklaringsmethode, die aan gissingen en bespiegelingen een zoo groots plaats inruimt, een niet te hooge gedachte krijgt van de degelijkheid der bewijzen. Maar hoe dit zij, het kan ons spijten, dat de strijd zulk een afmeting heeft aangenomen. Altijd krijgen wij den indruk bij het lezen der argumenten: wat redeneeren die menschen toch langs elkander heen. Wij voor ons hebben nog geen reden om vader Hellebroek te verketteren, wanneer hij in zijn bekend vragenboek je schrijft: „hoeveel genade is er? Antw. Zij is òf algemeen omtrent allen òf bijzonder en zaligmakend omtrent de uitverkorenen alleen”.
Apeldoorn
J.J. van der Schuit

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 maart 1925

De Wekker | 4 Pagina's

Algemeene genade

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 maart 1925

De Wekker | 4 Pagina's