Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Opvoeding en Onderwijs 37

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Opvoeding en Onderwijs 37

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het kind en de Bijbelsche Geschiedenis.
Aan het goed vertellen der B. G. voor kinderen mogen nogal hooge eischen gesteld worden. We zullen ze niet alle opnoemen, maar beperken ons, door alleen op te merken, dat het vertellen boeiend, leerrijk en waar moet zijn.
Het is niet ieders werk boeiend te vertellen; toch moet er naar gestreefd worden. Iemand, die eenige ervaring heeft op dit gebied, kan spoedig aan de kinderen wel bemerken, of ze hem met aandacht volgen en meeleven met het verhaalde. De meer of mindere belangstelling is een goede thermometer voor den verteller of de vertelster.
Tusschen twee haakjes zij opgemerkt, dat kunstmiddeltjes voor belangstelling te wekken, moeten vermeden worden.
Wie b.v. bij de geschiedenis van den Verloren Zoon het geknor der zwijnen nadoet, of bij het verhaal van Saul en de Amelekieten het geblaat der schapen gaat nabootsen (historisch), zal op dat oogenblik wel de opmerkzaamheid trekken, doch de indruk van het verhaal zelve wordt er door geschaad.
„Uw Woord is mij een lamp voor mijne voet” zoo zong eenmaal de Psalmist, Het is van zulk een groote waarde, als de kinderen reeds vroeg gaan beseffen, dat de Bijbel een goede gids is, ook op den weg van het kinderleven. Daarvoor moeten zij niet alleen de geschiedenissen des Bijbels kennen, maar ook den indruk ontvangen, dat deze verhalen ook voor hen iets te zeggen hebben. Onder Gods zegen, kan de verteller hiertoe medewerken.
Het is gebeurd, dat een jongen, die op het punt stond voor een kinderlijke verzoeking te bezwijken, zich Jozefs woord herinnerde; Zou ik zulk een groot kwaad doen en zondigen tegen God?
Later dankte hij zijn ouden onderwijzer voor de les, die hij bij het behandelen van Jozefs geschiedenis zijn leerlingen had ingeprent.
Dit riekt wel iets naar een Kerstboekje-verhaal, doch menig predikant en onderwijzer mag gelukkig wel eens een dergelijke ervaring ondervinden. Dat is troostrijk en het spoort aan tot vernieuwde inspanning om uit de H. Schrift de rijke levenslessen naar voren te brengen. Dan leeren de kinderen. Niet door een zedepreek, aan 't verhaal vastgeknoopt, maar door een sobere verwijzing naar dingen uit het kinderleven.
Zeker, we weten het wel: Aan Godes zegen is alles gelegen — maar het „Bid en werk” mag zeker niet vergeten worden.
Als derden eisch noemden wij waar te zijn bij het vertellen. Eigenlijk is deze eisch, zóó uitgedrukt, te zwaar. Laten we liever aandringen op het trachten naar Waarheid bij de bijbelles. Sommigen zullen oordeelen, dat het zoo te zwak is uitgedrukt. „De waarheid en niets anders”, hoor ik mij forsch toeroepen.
Anderen zullen mennen, dat het vanzelf spreekt, dat de verteller naar waarheid moet streven.
Best hoor. Maar mag ik nu mijn meening ietwat verduidelijken?
Herinnert ge u, waarde lezer, nog die tekstverklaring van uw predikant? Was het niet ongeveer zoo: Het woord in den grondtekst beteekent eigenlijk..…; de kantteekening zegt er van..…de kerkvader Augustinus meent..…wij, voor ons, scharen ons..…enz.
Het is nu eenmaal zoo, dat tal van Schriftgedeelten, voor meer dan eén uitlegging vatbaar zijn. Denk b.v. slechts aan de verklaring van sommige gelijkenissen. Iemand, die zou meenen, dat zijn opvatting onomstootelijk de juste is, matigt zich werkelijk te veel aan, Hoe zouden wij, menschen met een bekrompen oordeel en verduisterd in verstand, de meening der Schrift in allen deele kunnen doorgronden?
„Onderzoekt de Schriften” wordt ons geboden. Mochten we dit maar doen, steeds met de bede van den psalmist in het harte: Zend, Heer uw licht en waarheid neder.
Denk niet, dat het voor het onderwijs in de Bijb. Gesch, aan de jeugd er niet zoo nauw op aankomt.
Kinderen zijn nog meer onvoldaan, dan volwassenen, als zij hooren: Het kan zoo, maar ook anders zijn. Een kind verlangt iets beslists, iets vaststaande. En zeker, wij kunnen dit niet altijd geven maar we behooren toch, zooveel mogelijk, naar de waarheid te grijpen.
De ouder, predikant of onderwijzer (ook Zondagschoolonderwijzer) is niet verantwoord, als hij zijn taak licht opvat. Niemand is ooit „uitgeleerd”. Er zijn voorbeelden bekend van personen, die jarenlang bijbelles hadden gegeven en tenslotte in de meening verkeerden, dat zekere illustratie of „verduidelijking”, die zij zoo herhaaldelijk bij een Schriftgedeelte ten beste hadden gegeven, ook werkelijk in de Schrift vermeld stond.
Wat keken zij vreemd op, toen hun het tegendeel bleek!
David bad in Ps. 25: Heere, maak mij uwe wegen bekend, leer mij uwe paden; leid mii in uwe waarheid en leer mij.
Zij het ook onze bede!
Wordt vervolgd).
Noordeloos
H. Velema

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 maart 1925

De Wekker | 4 Pagina's

Opvoeding en Onderwijs 37

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 maart 1925

De Wekker | 4 Pagina's