Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waarlijk gestorven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waarlijk gestorven

Goeden Vrijdag

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En Jezus, roepende met groote stemme, zeide: „Vader! in Uwe handen beveel Ik Mijnen geest. En als Hij dit gezegd had, gaf Hij den geest. Lukas 28 : 46.De krijgsknechten dan kwamen, en braken wel de beenen des eersten en des anderen, die met Hem gekruist was; maar komende tot Jezus, als zij zagen, dat Hij nu gestorven was, zoo braken zij Zijne beenen niet. Maar één der krijgsknechten doorstak Zijne zijde met eene speer, en terstond kwam er bloed en water uit. Joh. 19 : 32-34.En Pilatus verwonderde zich, dat Hij alreede gestorven was; en den hoofdman over honderd tot zich geroepen hebbende, vraagde hem, of Hij lang gestorven was. En als hij het van den hoofdman over honderd verstaan had, schonk hij Jozef het lichaam. Marc. 15 : 44, 45.Zij namen dan het lichaam van Jezus, en bonden dat in linnen doeken met de specerijen, gelijk de Joden de gewoonte hebben van begraven. En er was in de plaats, waar Hij gekruist was, een hof, en in den hof een nieuw graf, in hetwelk nog nooit iemand gelegd was geweest. Joh. 19 : 40, 41.En zij, heengaande, verzekerden het graf met de wacht, den steen verzegeld hebbende. Matth, 27 : 66.

De dag, dien wij gedenken op den Goeden Vrijdag, is voor heel de Kerk des Heeren van alle eeuwen van de grootste beteekenis. Het is de dag, waarop onze Heere en Heiland gestorven is voor zondaren aan het hout des kruises; een dag van zonde-uitleving, van haat en spot, van smart en jammer, van onrecht en geweld, van wreedheid en moord, en — tevens de dag der grootste liefde- en genadebetooning, de dag des rechts, de dag des levens.
Bitter en bitter heeft de Heiland moeten lijden, ongekende smarten heeft Hij moeten doorstaan, en de zonde heeft hoogtij gevierd in de bespotting van een ellendige, door haar aan 't kruishout gehecht, en Hij, die leed heeft bij alles, wat menschen Hem aandeden, nog moeten dragen, dat Zijn Vader het aangezicht van Hem verborg, zoodat Hij het uitschreide: „Eloï, Eloï, lama sabachtani?”. Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?
Schijnt ons deze dag geen triumf voor de hel?
En toch is hij een triumf voor den hemel!
Want God was in Christus de wereld met Zichzelven verzoenende, en al wat satan, wereld en vleesch en bloed uitdachten tot vernedering en marteling en dooding van den Zoon des menschen, geschiedde niet slechts onder de toelating Gods, maar ook naar het bestel Gods. Doen menschen aan Christus en met Christus, wat zij willen, zij vervullen daarmede den verborgen raad des Heeren tot delging van der zondeschuld. Dat zij daarom niet vrij uitgaan, staat vast; niet naar den verborgen, doch naar den geopenbaarden wil Gods heeft de mensch zich te voegen. De verborgen wil kan niet weerstaan of overtreden worden; het weerstaan en overtreden van den geopenbaarden wil is de zonde. Zoo zijn zij, die Christus gevangen lieten nemen, veroordeelen en kruisigen, niet vrij te pleiten. Het goddelijk doel met der menschen zonde stelt den zondaar niet onschuldig. Petrus aarzelt dan ook niet, om het den Joden toe te roepen: „Dezen, door den bepaalden raad en voorkennis Gods overgegeven zijnde hebt gij genomen en door de handen der onrechtvaardigen aan het kruis gehecht en gedood” (Hand. 2 : 23), en Stefanus (Hand. 7 : 52) zegt tot den Joodschen raad: „Wien van de profeten hebben uwe vaderen niet vervolgd? En zij hebben gedood degenen, die te voren verkondigd hebben de komst des Rechtvaardigen, van welken gijlieden nu verraders en moorders geworden zijt.”
Wondere weg Gods! In den weg van verzwaring der zondeschuld van den mensch komt God de Heere, de God des Verbonds, Zijne genade op het luisterrijkst te openbaren!
Zijn geliefde Zoon, in Wien Hij al Zijn welbehagen heeft, doch met Wien Hij in de stilte der eeuwigheid het verbond ter verlossing, den z.g.n. raad des vredes, aanging, geeft Hij volgens dat verbond over tot den dood. Geen andere weg voor Hem tot volvoering van Zijn eeuwigen raad tot redding van verlorenen. Hoe ook die Zoon moet lijden, hoe diep Hij vernederd moet worden, de Vader grijpt niet in. Er klinkt boven Golgotha geen stem, gelijk aan die, welke Abraham hoorde, toen Izak op de steen en des altaars lag uitgestrekt en het mes flikkerde. Het offer moet volkomen gebracht worden. Is het Lam Gods niet de verpersoonlijkte zonde? Rust op de zonde niet het oordeel des doods? Ligt zij niet onder den vloek? Kan God met de zonde gemeenschap hebben? En de offering gaat door, hoeveel het koste.
Er zijn er, die in den dood des Heilands iets, laat ons zeggen, overbodigs zien. Dit is niet in overeenstemming met de Heilige Schrift en vindt zijn grond in eene gebrekkige zelfkennis. Is deze gebrekkig, dan moet ook de kennis van God en van den Heere Jezus Christus gebrekkig zijn; de kennis van God, omdat, waar deze zuiver is, ook de zelfkennis zuiver zijn zal, de kennis van Christus, omdat alleen de totale verlorenheid in waarheid een Christus noodig heeft. En juist aan het besef dier totale, aan alle kant geheele, verlorenheid mangelt het. Verdorven tot op zekere hoogte, dat wel, maar verloren, geheel verdorven, zoodat er niets goeds in den mensch van nature is, daar wil men niet aan. Het zijn in den regel de menschen, die 't hardst schreien om de smarten des Heilands, en die Zijnen bitteren dood beklagen als het noodlottig einde van een welbesteed leven. En zij vinden Judas slecht, en Kajafas met zijne raadslieden slecht, en de tempeldienaars en Pilatus en Herodes, en de krijgslieden en de spotters, maar zij, zij houden zich aan Jezus' liefdeleer, aan Zijn medelijden en ontferming, aan de wijze lessen, die Hij gegeven heeft, bovenal aan Zijn voorbeeld, dat voorbeeld, dat hun, naar zij zeggen, tot leidraad dient in het leven. „Wat zou Jezus doen?” is voor hen de vraag in het leven. Niet: „Wat heeft Jezus gedaan, gedaan voor mij?” Pelagiaansch of Semi-pelagiaansch in hun denken, weten zij niet van een liggen onder de zonde. Adam werd goed geschapen en is gevallen; zij zijn goed geboren en de zonde komt tot hen. Als deze geweerd wordt, dan is 't in orde en de door navolging verkregen zonde is niet van dien aard, dat zij den mensch verloren maakt; de kleine fouten in, liever nog, aan den goeden mensch verderven hem niet. Wat heeft hij dan, gezien dat er toch zonde is, anders noodig, dan dat hij leert anders te leven? En nu staat daar Jezus in de geschiedenis als de mensch, in wien het godsdienstige het meest tot volheid gekomen is, niet als de mensch geworden Zoon van God, maar als de God geworden mensch. Naar hunne religieuze overtuiging ligt de weg des behouds niet van boven naar beneden, maar van beneden naar boven. God daalt niet af tot hen; zij klimmen op tot God; het goddelijke in hen moet slechts volmaakt worden. Daartoe heeft Jezus den weg gewezen. Van beteekenis voor henzelf is de dood des Heilands niet.
Wanneer wij onszelf evenwel, door de openbaring Gods aan onze ziel, recht leeren kennen, dan wordt het heel wat anders. Men kan er over twisten, of de zonde in haar aard iets wezenlijks is; met deze vraag kan de ontdekte ziel, zich echter niet ophouden, voor haar is de zonde een schrikkelijk feit. Zij ziet de zonde als schuld, eene schuld, zoo groot, dat zij door geen anders gaan leven, eene zoogenaamde bekeering, is goed te maken. Zij kan zich niet tevreden stellen met eene soort van verklaring over het ontstaan en de aankleving der zonde. Elke zonde, ook de geringste, stelt haar strafbaar voor het aangezicht van den rechtvaardigen en heiligen God, die de ziel ook rechtvaardig en heilig schiep en haar daarnaar oordeelt (niet: oordeelen zal). De waarlijk ontdekte gaat dan ook niet verloren; hij is het. En voor hem is het de groote vraag niet: Hoe ontloop ik Gods recht? maar: Hoe zal er behoudenis zijn voor mij, met behoud van Gods recht? met behoud dus van Gods rechtvaardigheid en heiligheid, met behoud dus van de schuld van mijne schuld. Zijne ziel hijgt naar verzoening met God!
En gelijk nu God geen anderen weg ter verzoening Zijner uitverkorenen kent, dan door volkomen handhaving Zijns rechts, zoodat de vloek der zonde niet op zijde gesteld doch ook gedragen wordt, zoo leert ook de door Gods Geest verlichte uitzien naar dat Offer Gods, dat in zijne plaats komt, dat voor hem draagt den last des toorns Gods, dat voor hem ingaat in den dood, den tijdelijken en eeuwigen. Dat Offer Gods is Jezus Christus. Tot Zijn offerhande behoort de dood. Zonder dien heeft de komst van Christus in het vleesch geene beteekenis, strekt Zijne profetische arbeid niet tot behoudenis van zondaren. Maar nu, omdat Jezus gestorven is, kan God in Hem den zondaar ontmoeten en de zondaar in Hem God. In den Christus worden God en zondaar het eens.
Het is daarom van zoo groot belang, dat Jezus waarlijk gestorven is. De geschiedenis meldt en bevestigt dit feit.
Merkt er op, kinderen des Heeren! merkt er op, gij, die daar zucht en schreit over uwe zonde en ongerechtigheid.
Goede Vrijdag, zeggen we. Goede! ja, om den dood des Heilands.
Als Jezus sterft, dan scheurt het voorhangsel des tempels, en de prediking daarvan is niet alleen, dat de Oude Bedeeling voorbij is gegaan, maar ook deze, dat er voor allen, die God noodig hebben, omdat zij Hem leerden kennen in waarheid, een vrijmoedige, d. i. een open toegang is tot den troon der genade.
F. Lengkeek

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 april 1925

De Wekker | 6 Pagina's

Waarlijk gestorven

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 april 1925

De Wekker | 6 Pagina's