Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Brieven des Heilands aan de zeven Gemeenten van Klein-Azië 26

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Brieven des Heilands aan de zeven Gemeenten van Klein-Azië 26

De Brief aan Filadelfia 3

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Openb. 3 : 7—13.

Nog meer zegen wacht Filadelfia.
Arbeidende in des Heeren dienst, zou de Heere van hare vijanden doen nederknielen om Hem, den Heilige en Waarachtige te aanbidden en Filadelfia zou zich verblijden, ziende het werk der genade verheerlijkt aan harten, die tevoren het hardst zich verzet hadden tegen het evangelie.
Maar nu voegt de Heere er aan toe: „Omdat gij het woord Mijner lijdzaamheid bewaard hebt, zoo zal Ik ook u bewaren uit de ure der verzoeking, die over de geheele wereld komen zal, om te verzoeken, die op de aarde wonen.”
Wanneer de Heiland hier spreekt over de ure der verzoeking, dan heeft Hij eene bepaalde verzoeking op het oog. In 't algemeen gesproken kunnen wij zeggen, dat de verzoeking er altijd is voor Gods kinderen Nooit rust de satan, nooit slaapt de wereld, nooit verzaken vleesch en bloed hunnen lust. Altijd wakker, altijd gereed, maken zij gebruik van de gelegenheid om te verzoeken, om ten val te brengen, te verstoren het leven des geloofs, te rukken uit de gemeenschap van de liefde des Heeren. Daarom is altijd van kracht het: waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt! De vermaning, ons noodig aan alle plaatsen, in de eenzaamheid zoowel als in het gezellig verkeer, in het samenleven met de gemeente Gods evenzeer als in het verkeer met de wereld, waaraan wij ons niet kunnen onttrekken. Eveneens in 't algemeen gesproken bewaart de Heere de Zijnen voor die verzoeking niet. Daar moeten wij door. Dat geeft den strijd, dien ieder kind des Heeren kent, in welken strijd het gaat om de groote vraag, wie gediend zal worden, God of de satan, de gerechtigheid of de zonde. In dien strijd leert de geloovige zich kennen in zijne zwakheid en Christus in Zijne kracht, en wordt hij geoefend tot godzaligheid, daar hij telkens en telkens weer geplaatst wordt voor de keuze des levens. Die, mag ik zeggen, gewone verzoeking kan zwaar genoeg zijn. Wie van 's Heeren volk weet niet te spreken van afwijking en val, van twijfel en ongeloof, van miskenning en bestrijding van 's Heeren weg en wil? Het is zoo waar, dat des christens leven een leven is van vallen, doch, Gode, zij dank, ook van opgericht worden.
Eene bijzondere verzoeking bedoelt de Heiland, eene, die over de geheele wereld komen zal. Wij kunnen hier niet anders denken dan aan eene uitbarsting van haat en geweld tegen de gemeenten des Heeren, gelijk die zoo menigvuldig is voorgekomen in de eerste eeuwen der christenheid, als heerschzucht en dweepzucht samenspanden, om te vernietigen het kleine kuddeke, dat als een getuige stond in 't midden der wereld tegen afgoderij en zondedienst. Dan werden de discipelen gegrepen en gefolterd, gemarteld, gedood. Dan grijnsden de verschrikkingen van water en vuur, van geesel en pijnbank, van rad en galg als van alle zijden; dan gaapte de dood. Laat er ons niet gering over denken! Voor jaren ontmoetten wij iemand, die naar een vervolgingstijd zeide te verlangen. Of dit wel ooit uit het rechte beginsel voortkomt, betwijfelen wij. Bij hem althans zat het niet voor. Op de vraag, waarom hij er zoo naar verlangde, was zijn antwoord: „Gij zoudt eens zien, hoevelen er afvallig werden!” Op de vraag, of hij, als de vervolging kwam, getrouw zou blijven en den Heere zou verheerlijken, bleef bij het antwoord schuldig.
De Heiland zegt het Filadelfia toe als een gunst, dat het bewaard zou worden uit de ure der verzoeking. Niet in. De Heere geeft die weldaad aan al Zijn volk, dat het niettegenstaande de verzoekingen behouden blijft. „De Heere”, zegt de psalmist, „zal het voor mij voleindigen.” Al gaat het door nog zoo groote diepten van verdrukking en — val! Uit de ure der verzoeking zal Filadelfia bewaard worden. Zal de verwoestende fakkel rondom verteren, Filadelfia zal worden verschoond. Als een oase in de woestijn, zoo zal Filadelfia wezen.
En waarom dat? „Omdat gij het woord Mijner lijdzaamheid bewaard hebt”, zegt de Heiland. De trouw der volharding wordt beloond naar 's Heeren vrije beschikking en ook naar 's Heeren belofte. „Die zijn weg wèl aanstelt, dien zal Ik Gods heil doen zien.” „In het houden van Gods geboden is groot loon.” Vergeten wij evenwel niet, dat het bij 's Heeren kinderen in het diepst van de zaak niet gaat om het loon. De drijfveer tot de volharding is bij hen eene andere; zij ligt in de liefde Gods, die in het hart is uitgestort. En liefde werkt niet om loon, maar om de bate van het voorwerp der liefde. In dat werken wordt de liefde gesterkt, daarin vindt zij hare voldoening. Vraag het den oprechte van hart, of hij eenig recht heeft op de weldaden des Heeren. Zeg Hem, dat God hem wel zal zegenen, omdat hij zoo getrouw is in des Heeren dienst; een droef glimlachje zal de tranen vooraf gaan. Neen, geen verdienste; 't is genade van begin tot einde.
Zoo ook de weldaad, aan Filadelfia toegezegd. Als straks de zweep der vervolging zal kletsen en de geesel der pijniging zal rijten, dan zal Filadelfia die weldaad erkennen met een „Heere, wij zijn niet beter!”
Toch komt nog tot Filadelfia, met de belofte: „Zie, Ik kom haastelijk!” de vermaning: „Houd dat gij het, opdat niemand uwe kroon neme!”
Wij vinden dat „Ik kom haastelijk”, meer in de Openbaring (22 : 7, 12, 20). Wij verbinden aan dit woord de gedachte: spoedig, binnen korten tijd. Het haastelijk komen des Heilands is echter Zijn komen zonder vertraging. Hij komt, zonder opgehouden te worden door wat ook, op Zijn tijd. En Zijn tijd is de tijd. Zoo is Hij er, als het noodig is, en elk Zijner voetstappen zet Hij te rechter tijd.
Daarin ligt troost en steun voor de gemeente, die op Hem wacht. En als zij houvast aan deze belofte mag krijgen, dan spreekt zij niet over vertraging, maar dan verwacht zij haren Heere met lijdzaamheid. „Die gelooven, haasten niet”, en „in stilheid en gerustheid is hare sterkte.” Zal het lang duren, voor de zich noemende Joden in waarheid Joden zullen worden? Het doet er niet toe, zij worden het op 's Heeren tijd. En als van alle zijden de vijandschap zal uitbreken en de vijand de banier zal opsteken tegen 's Heeren kerk, als zij zullen hooren van verwoesting en verdelging en bet verderf ook hen genaakt, de Heere zal niet te laat komen. Hij zal een vurige muur rondom hen zijn! Die troost wordt Filadelfia als bij voorbaat geschonken.
Maar: houd dat gij hebt, opdat niemand uwe kroon neme!
De belofte is er niet om er een oorkussen van te maken tot rusten in lijdelijkheid.
Tot volharding in de volharding wordt Filadelfia opgewekt. Hoe heelt de gemeente, hoe heeft ieder kind van God dat noodig. Wij verliezen zoo spoedig de kroon, die wij mogen dragen. De kroon is de eere en ook datgene, waarom iemand geëerd wordt. Valt dit laatste weg, dan is ook de eere, de kroon henen. Met eene sierlijke kroon stond eenmaal de mensch in den staat der rechtheid. Hij had die kroon te bewaren, doch heeft zijne kroon verloren door den val. En zoo staat de mensch van nature kroonloos voor God. Maar alzoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijnen eeniggeboren Zoon gegeven heeft. Van dien Eengeboren heeft Hij, toen Hij Hem tot zonde maakte, de kroon afgerukt, om die te geven aan Zijne gekenden. Christus, de Eerbare, is eerloos geworden, opdat eerloozen de kroon der eere weder zouden ontvangen. En als God naar Zijne groote ontferming zondaren overplaatst uit de slaat der ellende, in den staat der genade, dan versiert Hij ze wederom met een kroon. De kroon des christens is de kroon van Christus. Geene eere hebben zij dan door Hem en in Hem, en die eere strekt tot Hem.
Maar is het wel mogelijk, dat iemand het kind van God de kroon zou rooven? De genadegifte Gods is toch onberouwelijk? En is het niet waar, dat al de geloovigen in de kracht Gods bewaard worden? Dat is waar, maar nergens zegt de Heere, dat wij het op die waarheid maar moeten laten aankomen. Er is in den dienst des Heeren rechtens geen plaats voor het antinomisme, dat zijne uitbeelding vindt in: heiligheid baat niet en zonde schaadt niet, eens genade altijd genade, hetwelk tot lijdelijkheid voert.
In den strijd om de bewaring van de door den Heere gegeven kroon is de geloovige werkzaam betrokken. Het leven, dat zijn deel is, roept er om. En de Heere eischt het. Al is het dan ook, dat de uitkomst voor Gods volk vast en heerlijk blijft, zoodat gezegd kan worden (niemand doe het lichtvaardig!), dat de zonde de ziel niet uit den hemel zal houden, ook dit is vast, dat de zonde wel den hemel uit de ziel houdt. En ook dit, dat als een christen onbetamelijk wandelt, de kroon der heerlijkheid hem niet zal ontgaan, omdat Christus leeft om voor hem te bidden, maar dat hij verliest de kroon der eere, die hier, in dit leven, den Christus verheerlijken moet. Het verlies van de kroon is smatelijk voor Hem, die haar kocht en schonk. De staat der genade moet zijn een staat van waken en bidden, van vluchten van de zonde en tot den Heere, dan zal 't wèl zijn.
En hij, die zijn gevaar en zijne afhankelijkheid kent, leert bidden met den man naar Gods hart:

„Maak in Uw Woord mijn gang en treden vast,
Opdat ik mij niet van Uw paân moog' keeren,
En wordt mijn vleesch door 't kwade licht verrast,
Ai, laat het mij toch nimmer overheeren!
Verlos mij. Heer', van 's menschen overlast;
Dan zal ik U, naar Uw bevelen, eeren!

F. Lengkeek

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 mei 1925

De Wekker | 4 Pagina's

De Brieven des Heilands aan de zeven Gemeenten van Klein-Azië 26

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 mei 1925

De Wekker | 4 Pagina's