Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Kerkregeering

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Kerkregeering

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Art. 34 D. K. O. Scriba. (Slot).
Reeds meenden wij onze beschouwing over Art. 34 te eindigen in hetgeen wij over het scribaat schreven, doch naar aanleiding van dat laatste stuk, werden ons eenige vragen gedaan. De eerste vraag, die zelfs van verschillende zijden tot ons kwam, luidt aldus:
„Wie behoort in een kerkeraad scriba te zijn, een ouderling of een diaken”? Een tweede vraag was: „Is in den zin van ons kerkrecht een diaken ook een ambtsdrager”? Hierbij werd de toelichting gegeven; „Sommige kerkeraden accepteeren jaar uit, jaar in, een diaken als scriba. Ook is het mij bekend van een kerkeraad, dat een diaken verzocht werd het scribaat neer te leggen, toen een ouderling in den kerkeraad verkozen was, die daar ook voor kon fungeeren. Een vaste lijn schijnt in onze gemeenten in dezen niet gevolgd te worden. Het zelfde geldt van voorlezen en ook van preeklezen. Misschien heel beste ouderlingen, maar soms onmogelijk te volgen in hun lezen, verschijnen eerlijk om beurt als lezers. Op deze vragen zou ik gaarne een kort antwoord.”
Onze vrager vraagt verschillende zaken, die wij hier niet breed kunnen behandelen, daar zij later bij andere artikelen der K. O. nog wel ter sprake komen. Zoo o. a. de vraag of een diaken ambtsdrager is. Onze kerkorde spreekt in Art 25 van „het ambt der diakenen, evenals in Art. 23 van het ambt der ouderlingen, waaruit reeds blijkt, dat in den zin van ons kerkrecht een diaken ook ambtsdrager is. Bovendien spreekt ons formulier van bevestiging van ouderlingen en diakenen duidelijk van de instelling en het ambt der ouderlingen en diakenen, en beschrijft dan in het laatste gedeelte, waarin het ambt der diakenen bestaat, terwijl in het slotgebed gebeden wordt dat een ieder zich behoorlijk kwijte in zijn ambt.
De vraag echter, of een diaken Scriba mag zijn, hangt saam met eene andere vraag, n.l. of een diaken tot den kerkeraad behoort. Volgens Art. 37 D. K. O. bestaat de kerkeraad uit Dienaren des Woords en Ouderlingen, zoodat de diakenen er niet toe behooren. Volgens Art 30 van onze Nederlandsche Geloofsbelijdenis zijn er „Opzieners en Diakenen, om met de Herders te zijn als de Raad der kerk”. Hier worden dus de diakenen er bij gerekend. En volgens Art. 38 D. K. O. kunnen in kleine gemeenten, waar 't getal Opzieners klein is, de diakenen mede tot den kerkeraad gerekend worden. Schijnbaar is hier verschil tusschen belijdenis en kerkorde. Toch is dit niet het geval, gelijk wij bij de behandeling van Art. 37 en 38 D. K. O. hopen uiteen te zetten. Thans willen wij alleen opmerken, dat de confessie alleen spreekt van „raad der kerk” in het algemeen, terwijl de D. K. O. als regel van kerkregeering aangeeft, hoe de kerk des Heeren niet alleen in 't algemeen, maar in grootere en kleinere plaatsen moeten geregeerd worden, zoo dat er in de groote gemeenten van een smalle en breede kerkeraad sprake is Die smalle kerkeraad bestaat alleen uit Opzieners, dat is, Leeraars en Ouderlingen. Daarnaast vergaderen de diakenen in diaconale vergadering. In kleinere gemeenten worden diakenen ook tot den kerkeraad genomen, en dan doen zij feitelijk dienst als hulp-ouderlingen. Zij hebben dan ook recht van meestemmen en staan door die medeopneming in den kerkeraad ook in het recht om als Scriba gekozen te worden. Een diaken mag dus Scriba zijn, maar hij mag nooit vergeten, dat hij slechts bij toelating, om de kleinheid des kerkeraads, mede zitting heeft, zoodat, als er een ouderling gekozen wordt, die het Scribaat kan waarnemen, de ouderling er in de eerste plaats recht op heeft. Evenzoo is het met het uitbrengen van hun stem in den kerkeraad. Terecht merkte prof. Rutgers op in zijne kerkelijke adviezen:
„Intusschen behooren de diakenen dan aan het oordeel der ouderlingen altijd wat meer te hechten dan aan hun eigen gevoelen; evenals wederkeerig de ouderlingen zulks moeten doen, wanneer diakonale zaken in den kerkeraad behandeld worden; zoodat b.v. eene censure niet licht moet worden uitgesproken (of niet uitgesproken) tegen het oordeel van alle ouderlingen”. Het kan soms zijn, dat diakenen met één of twee ouderlingen de andere ouderlingen en Dienaren des Woords overstemmen, doch het is dan niet wenschelijk, op zulk een stemming een besluit te nemen. Het bevestigingsformulier zegt „blijvende de ambten altijd onderscheiden”. Daarom gaat de ouderling vóór de diaken inzake het Scribaat, en de ouderlingen vóór de diakenen in zake de kerkregeering, maar de diakenen vóór de ouderlingen in zake armverzorging. Er is dus wel een vaste lijn, n.l. dat het meerdere aan het mindere voorafgaat.
Wat het voorlezen of preeklezen betreft, dit behoort niet tot het ambt. Hier in Apeldoorn lezen de studenten voor en niemand maakt er aanmerking op, namelijk, dàt zij dit werk verrichten. Ook het „preeklezen” is niet ambtelijk en behoeft niet bij toerbeurt door de ouderlingen te geschieden, evenmin als het bespelen van het orgel. Doch hierover de volgende maal.
P.J.M. de Bruin

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juni 1925

De Wekker | 4 Pagina's

Onze Kerkregeering

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juni 1925

De Wekker | 4 Pagina's