Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Preeklezers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Preeklezers

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vraag, of het noodig is, dat bij toerbeurt de ouderlingen voorgaan in het lezen eener predikatie, hoewel de vorige maal reeds met een enkel woord beantwoord, willen wij nog wat nader in oogenschouw nemen, daar velen van gevoelen zijn, dat dit preeklezen tot het ambt van den ouderling behoort.
Wanneer het lezen van eene predikatie in de kerk tot het ouderlingenambt behoorde, dan zouden alle ouderlingen der gemeente naar toerbeurt moeten voorlezen, want het betaamt allen ouderlingen te doen, wat tot hun ambt behoort. Wanneer wij toch Art. 23 D. K. O. nagaan en zien, wat tot het ambt der ouderlingen behoort, dan wordt daar gezegd, dat de ouderlingen opzicht moeten hebben op elkander, op de leeraars en op de diakenen, huisbezoek moeten doen, de lidmaten der gemeente moeten vertroosten en anderen tot de christelijke religie vermanen. Bovendien moeten zij volgens Art. 16 D. K. O. met de leeraren de kerkelijke tucht uitoefenen en bezorgen, dat alles eerlijk en met orde geschiedt. Het ouderlingenambt bestaat dus hoofdzakelijk uit kerkregeering en het houden van opzicht met uitoefening der kerkelijke tucht. Van preeklezen spreekt de kerkorde niet Zij zou het ook moeilijk kunnen doen, daar lang niet iedere ouderling er toe geschikt is. Zelfs is niet iedere predikant er toe in staat. Er zijn leeraren, die voortreffelijk kunnen preeken en zelfs welsprekend zijn in hun voordracht, die toch niet de gave hebben om goed en duidelijk te lezen. Op kerkelijke vergaderingen moeten zij soms een rapport voorlezen of iets dergelijks, en dan blijkt dat goede preekers daarom nog geen goede lezers zijn.
Gebiedt de kerkorde nu niet, dat de ouderlingen de preek moeten lezen, zij eischt wel, dat de ouderlingen toezien op de leer en dat zij zorgen, dat alles met orde geschiedt.
Onder dat „geschieden met orde”, behoort ook, dat zij zorgen, dat de godsdienstoefening op stichtelijke wijze geschiedt. Het is b.v. niet stichtelijk, als in een leesdienst zóó wordt gelezen, dat de gemeente niet verstaat wat er gelezen wordt, 't zij door een spraakgebrek van den lezer of door onkunde en niet letten op de leesteekens. Daarom behoort het tot het ouderlingenambt er voor te zorgen, dat de leesdienst zóó wordt geleid, dat de gemeente met stichting nederzit onder het lezen. Wij kunnen geheel instemmen met het volgende advies van prof. Rutgers:
„Daarom is bij de keuze van een preeklezer altijd de hoofdzaak, dat de kerkeraad uitzie naar personen, die eene preek zóó weten voor te lezen, dat de gemeente het goed kan verstaan en volgen, en dat zij door den toon van het voorlezen zelven, den inhoud des te beter begrijpt, zoodat zij er inderdaad de meeste stichting van heeft. En daarbij is dan van minder beteekenis, of die preeklezer tevens ouderling is, dan wel een gewoon gemeentelid. In den regel zal wel de keuze vallen op een ouderling, wanneer onder de ouderlingen iemand is, die de genoemde gave heeft.”
Wij zouden er dan ook niets geen bezwaar tegen hebben, als na het gebed van den ouderling, een lid der gemeente of een diaken de preek las, als het maar tot stichting leidt. In dat lezen ligt niets ambtelijks. Wat echter niet mag, is dit, dat zulk een lezer zelf de voor te lezen predikatie kiest. Dan toch zou hij invloed uitoefenen op het leiden der godsdienstoefening en deze leiding berust bij leeraar en ouderlingen. In eene vacante gemeente moeten de ouderlingen bepalen, wat er gelezen zal worden. De kerkeraad moet dus de preek kiezen, die der gemeente zal worden voorgelezen, anders geeft hij de leiding der godsdienstoefening in de handen van een lid der gemeente. Zelfs in eene gemeente, waar het voorlezen geschiedt door de ouderlingen, moet de kerkeraad, zal het goed zijn, de predikatie bepalen en niet de voorlezende ouderling. Wij bedoelen hiermede niet, dat elke preek vooraf door den kerkeraad zal gekeurd worden, maar de kerkeraad moet toch bepalen, welke schrijvers wèl en welke niet gelezen zullen worden, opdat ook hier de willekeur van een enkel persoon niet hoogtij viere. De verantwoordelijkheid voor het „preeklezen” ligt dus bij den kerkeraad, zoowel wat de keuze van den lezer als van de te lezen predikatiën betreft.
P.J.M. de Bruin

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juni 1925

De Wekker | 4 Pagina's

Preeklezers

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juni 1925

De Wekker | 4 Pagina's