Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toespraak gehouden in de ure des gebeds voor de Examina aan de Theol. School, op maandag 6 Juli 1925, door Ds. L. de Bruyne

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toespraak gehouden in de ure des gebeds voor de Examina aan de Theol. School, op maandag 6 Juli 1925, door Ds. L. de Bruyne

Wat is er in uwe hand

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

En de Heere zeide tot hem: Wat is er in uwe hand? En hij zeide: Een staf. En Mozes nam den staf Gods in zijne hand. Exodus 4 : 2 en 20b.

Bidstond voor de examina aan de Theol. School. Gewichtige ure, die we intreden met de bede: Heere! leer ons bidden?
Zal ons gebed kunnen komen voor Gods aangezicht, dan moet het een geloovig gebed zijn. Niet naar ons toe, neen, van ons af, naar God toe! Niet om ons voordeel of eer, maar om Gods eer en 't belang van Sion.
Het gebed toch mag alleen vragen, wat Gode behaagt te verleenen.
Daarom moeten wij naderen als dieponwaardigen in onszelven, met een verbrijzelden geest neerbuigende voor de Eeuwige.
Worde het ons gegeven de bidklok te luiden.
Legge Gods Geest ons het touw der bidklok in handen. Om dat te grijpen, neen, moeten we niet klimmen op onze hoogten, maar afdalen, dalen in de diepte van het arm-zondaars buigen.
Brenge Gods Geest daar Curatoren, Docenten en studenten met de gansche kerk, smeekende Hem om Zijnen Zegen voor den arbeid die in deze week voor ons ligt!
Wij beluisteren in deze ure de vraag des Heeren aan Mozes: Wat is er in uwe hand? en hooren het antwoord van Mozes: Een staf, om dan Mozes te zien heengaan in de aanvaarding van zijn roeping met „den staf Gods” in handen. In een ure als deze hoore wij gaarne een woord over de heerlijkheid der evangeliebediening; over het heilig ambt van den Dienaar des Woords; over de plaats welke de Wachter op Sions muur heeft in te nemen of over het hooggewichtige der roeping.
Dit laatste is de hoofdgedachte voor dezen avond.
Wat is er in uwe hand?
Hoor allereerst die vraag gedaan aan Mozes!
Gij kent de geschiedenis van Mozes roeping?
Toch wilt gij er een oogenblik uwe aandacht aan schenken.
De Engel des Heeren verschijnt aan Mozes in een vlam des vuurs uit het midden van een braambosch. En wat de aandacht van Mozes boeit! De doornbosch brandt, maar verteert niet.
Is het wonder, dat Mozes er heen gaat om „dat groote gezicht te bezien”.
Nauwelijks is hij genaderd of tot tweemaal toe hoort hij zijn naam roepen.
Het antwoord: zie hier ben ik, toont dat hij de stem des Heeren herkend heeft.
En nu verneemt hij, dat de plaats, waarop hij staat, heilig land is, want de Heere is in het midden des vuurs, en met ontschoeiden voet en een vragend hart staat Mozes voor God.
Hoe anders zal de zondaar tot Hem komen; hoe anders de Dienaar tot zijn Zender naderen, dan met ontschoeiden voet en een vragend hart.
Gij verstaat de sprake van den brandenden braambosch?
Israel lag in den gloed der tichelovens doch verteerdt niet.
God was in haar midden, als de Jehova de, „Ik zal zijn, die Ik zijn zal.”
Uit des Heeren mond verneemt Mozes nu zijn roeping. Doch hoor. Eerst is zijn antwoord: Ik durf niet, „wie ben ik, dat ik tot Faraö zoude gaan?”
Daarna: Ik kan niet, „Ik ben geen man wel ter tale.” En nog driester klinkt zijn woord in het: Ik wil niet, „zendt toch door de hand desgenen, dien Gij zenden zoudt.”
Gevoel van onbekwaamheid, bange vreeze, ongeloof, 't woelt door zijn ziel; vandaar zijn tegenstreven.
Lankmoedig is de Heere als Hij hem vraagt: wat is er in uwe hand? Mozes antwoordt: Een staf.
Het is of gij hem hoort zeggen: ziet Gij wel Heere, ik heb ook niets om dat werk te doen, hoe zal ik met een staf Israël verlossen?
Neen Mozes! Gij moet Israël niet verlossen, dat zal de Heere doen, door een machtige hand en sterken arm. Gij moet slechts het door God verloste volk leiden den weg door de woestijn naar Kanaän.
De verlossing is Gods werk. Verstaan we het, Broeders! Wat is er in uwe hand?
40 jaren vroeger zou Mozes geantwoord hebben: een wapen, een machtig wapen, waarmede ik iederen Egyptenaar neersla.
Nu, na de oefenschool doorloopen te hebben is hij zich zijn onmacht, zijn onbekwaamheid bewust.
Nu is er in zijn hand niets dan een herderstaf.
De Heere zegt: werp hem ter aarde!
En zie, de staf wordt een kronkelende slang, die Mozes toesist. Mozes vliedt. Doch neen, dat mag niet, hij moet die kronkelende slang aangrijpen, en daarmee zijn roeping aanvaarden, aanvaarden in al haar ernst, in haar aangrijpenden ernst.
Maar nu is het de roeping Gods welke Mozes, evenwel bevende, aanvaardt.
Gij verstaat, dat die staf niets beteekende toen hij nog maar alleen Mozes' herderstaf was, waarmede hij de schapen hoedde. Maar nu werd het Gods staf, waarmee Mozes het volk Israël leiden moet.
Al wat Mozes had en was lag in zijn staf, al wat hij voorts zijn zal, ligt in Gods staf.
Lees het, vers 20: En Mozes nam den staf Gods in zijn hand. Telkens leest gij nu in Israëls geschiedenis van den staf Gods. De Heere doet teekenen en wonderen door dien staf, den staf Gods.
Wat is er in uwe hand? Hooren we ons die vraag voorgehouden als Dienaren des Woords, en ook gij, jonge mannen, die innerlijk in uw ziel de overtuiging omdraagt van Godswege geroepen te zijn tot de evangeliebediening. Ook u vraagt de Heere: wat is er in uwe hand? Niets dan een staf. In ons niets! Onnutte dienstknechten; aarden vaten; een broze staf.
Al wat we hebben en zijn, neergelegd voor Gods aangezicht!
En dan de roeping aanvaard! Dan gaat gij straks uit, niet met uw staf in de hand. Uw staf zijt ge kwijt, maar met den staf Gods in de hand.
Dan gaat ge uit om de blijde boodschap te brengen, dat God heeft neergezien op een schuldig volk, dat rechtvaardig moest omkomen; dat Hij is neergekomen op aarde in den Zoon Zijner liefde om te verlossen uit de Egyptische dienstbaarheid; om dat volk, dat Hij verlost door een machtige hand, nu te leiden door de woestijn naar Kanaän.
En op de vraag: wat is er in uwe hand? Een bijbel. Het evangelie der genade Gods in Christus Jezus.
Daarmede en met niets anders trokken de Apostelen de heidenwereld in en ook gij gaat uit met niets dan het Woord Gods.
Het Woord Gods, dat ons zegt, waar de breuke ligt tusschen den Heiligen God en den zondaar. Dat ons zegt, dat de mensch ligt dood in zonden en misdaden. Maar ook openbaart de heilsgedachten Gods.
Dat Woord, dat ons schuldig verklaart des eeuwigen doods, en zoolang de mensch zijnen Rechter niet te voet valt, smeekende om genade, kent het geen erbarmen.
Maar o, dierbaar Evangelie!, als het door de zielsontdekkende en hartverbrijzelende werking des Heiligen Geestes, zoover gekomen is, dat gij de schuldige wordt voor God en gij in 't stof gezonken smeekt: Gena, o God, gena!
Zie, dan verzekert dat evangelie den schuldige, dat er bij God gedachten des vredes zijn; dan ontsluit het den weg der verlossing in Christus Jezus. Het laat ons zien, hoe God zelf den weg der verlossing heeft gebaand. Dan heft ge den staf op en wijst naar Bethlehem en over Bethlehem naar Golgotha, waar Christus het eenig zoenoffer brengt. Dan heft gij den staf op en wijst hen, die gebeten zijn door de slang uit het paradijs, op die opgerichte slang, op Christus Jezus hangende aan het kruis En met dat evangelie der verlossing in de hand verkondigen de evangelieboden, vrede dien, die verre, en dien, die nabij zijn.
Dat is de staf Gods! Wat is er in uwe hand? Een staf! Maar het is de staf Gods. Het is de staf des geloofs, het is de staf des gebeds; het is de staf der liefde.
De liefde voor de zielen, zeker! Hen biddende van Christus' wege: laat u met God verzoenen. Liefde, omdat de ziel zoo kostelijk is; omdat men over haar gesteld is; omdat men van de toevertrouwde zielen eenmaal rekenschap zal afleggen; omdat de behoudenis der ziel is de eere Christi. Maar bovenal, de liefde Christi dringt mij!
Ik zie een groote schare met niets in de hand dan een staf. In geheel hun leven wordt het vervuld: Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht!
Zij buigen voor de troon van God en leggen al wat zij hebben en zijn aan Jezus' voeten neder, want: uit Hem, door Hem en tot Hem zijn alle dingen.
Kind des Heeren, hoor het u vragen in den strijd des geloofs; in de moeiten des levens; in den kamp met uw zielevijand: wat is er in uwe hand?
In het hart, door Gods genade, 't leven, 't leven dat uit God is!
In den mond, nu eens de smartkreet: Ik ellendig mensch, wie zal mij verlossen? dan weer de psalm des lofs: Ik danke God door Jezus Christus!
Nu eens de klacht: „O, mijn ziel, wat buigt g'u neder,” dan de jubelzang: 'k Zal eeuwig zingen van Gods goedertierenheên.
In de hand. Niets dan Gods Woord; het evangelie; de pelgrimstaf.
Zie, daar trekken ze door de woestijn, de schare pelgrims, uitgeleid uit Egypte door de verlossing, die in Christus Jezus is, met niets dan den staf in de hand. Het is niet hun staf. Hun staf is een broos riet, dat breekt. Het is de staf Gods! De staf der, belofte des Heeren.
De beloften zijn de staf, waarop de vermoeide ziel leunende verder komt en opklimt uit de diepte der verlorenheid naar Sions hoogte. Zoolang ze nog op reis zijn leggen ze den staf nimmer uit de hand, maar treden moedig voort zingende hun pelgrimslied:

„'k Sla d' oogen naar 't gebergte heen,
Van waar ik dag en nacht
Des Hoogsten bijstand wacht.
Mijn hulp is van den Heer' alleen,
Die hemel zee en aarde.
Eerst schiep en sinds bewaarde.”

En Mozes nam den staf Gods in zijne hand.
Volstrekt onbekwaam tot het ambt is de man, die op eigen kracht steunt, die met eigen staf de gemeente wil weiden.
Ongeschikt de man, die, hoe ook met gaven en talenten toegerust, niet anders heeft en daarmede staat te zwaaien.
De Heere geeft den staf Gods in de hand van den zwakken, die aan Horeb heeft gestaan met ontschoeiden voet, en een melaatsche hand, maar die bij name zich heeft hooren roepen uit het midden des vuurs.
Die roeping Gods is hem kracht.
In die kracht arbeiden ze.
En de Heere, die den wasdom geeft, doet op die prediking uitgaan een gansche schare met de pelgrimsstaf in de hand. En aan de zijde van die in zichzelven zwakke, maar aan wie God, de almachtige kracht Zijner genade verheerlijkte, is de overwinning.
Ik zie ze tegenover elkander, twee legers!
Het eene is gewapend door Satan!
Het andere door Koning Jezus!
Vraagt ge aan de vijanden Gods: Wat is er in uwe hand?
Ze heffen de roode vaandels op; ze blazen de oorlogstrompet; zie in hun hand het zwaard der vijandschap tegen God en Zijn Gezalfde; allerlei moordtuigen om Gods volk te verdelgen!
Het leger gewapend door Satan trekt uit tegen de schare pelgrims.
O, weet, als Satan weet, dat hij nog maar een kleinen tijd heeft, zal hij met zijn tot de tanden toe gewapende macht, de schare pelgrims benauwen, verschrikken. Maar niet verdelgen! Want: „Alle instrument, dat tegen u bereidt wordt, zal niet gelukken.”
Neen, de overwinning is niet aan de zijde van Satan en zijn tot de tanden toe gewapende macht.
De overwinning is aan de zijde van Koning Jezus en de schare met niets dan den staf in handen.
Zie, daar opent zich de poort van het hemelsch Sion, en wie verschijnt er op den drempel?
Het is Sions Koning! Wat is er in Zijn hand? Een litteeken, het is het litteeken des kruizes!
Op het gezicht daarvan vlucht de vijand De schare pelgrims grijpt moed. Zie, ze trekken achter den Koning aan, en leggen den staf uit de hand neer aan Sions poort. En wat is er nu in hun hand? Een palmtak, het is de palmtak der eere, het is de palmtak Gods.
Wat is er in hun mond? Een lied, het nieuwe lied! Het eeuwig overwinnings lied!
Ds. L. de Bruijne

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juli 1925

De Wekker | 4 Pagina's

Toespraak gehouden in de ure des gebeds voor de Examina aan de Theol. School, op maandag 6 Juli 1925, door Ds. L. de Bruyne

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juli 1925

De Wekker | 4 Pagina's