Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Kerkregeering

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Kerkregeering

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Art. 35 D. K. O. Praeses III.
Art. 35 sluit met de woorden „Voorts zal zijn ambt eindigen, wanneer de samenkomst uiteengaat”.
Gelijk wij vroeger reeds opmerkten, beteekent „ambt” hier „taak”, zoodat het slot wil zeggen: de taak van den praeses is ten einde, wanneer de kerkelijke vergadering gesloten wordt. De praeses is na de sluiting geen praeses meer. Een permanente praeses eener kerkelijke vergadering kennen wij niet. Hier komt weer het groote verschil uit tusschen de presbyteriaansche en de meer of minder hierarchische kerkregeering, tusschen de Gereformeerde eenerzijds, en de Roomsche en Ned. Hervormde anderzijds. De Hierarchie van Rome heeft een paus, die altijd praeses is en blijft van die kerk, niet alleen als er een concilie vergadert, waarvan hij ambtshalve voorzitter is, maar ook als er geen concilie is.
Evenzoo zijn er in de Hervormde Kerk blijvende besturen, zooals het classicaal, provinciaal en synodaal kerkbestuur. Deze besturen hebben een president, die ook, als de besturen niet vergaderd zijn, toch president blijft en voorzitters macht uitoefent.
Dit is dan ook het groote verschil tusschen de Herv. Kerk, wier Synodale president, praeses blijft, totdat hij door een andere vervangen wordt en de kerken van Geref. belijdenis en kerkregeering, zooals onze kerkengroep en die der Geref. gemeenten en kerken, die naar de D. K. O. leven. Na afloop eener kerkelijke samenkomst hebben zij geen praeses meer. Dit ligt ook in den aard der zaak. Wanneer de samenkomst, 't zij classicale, particuliere of generale Synodevergadering afgeloopen is, houdt de functie van den praeses, zoowel als van den scriba op, en is er geen moderamen meer.
Het ambt van praeses is dus geen blijvende kerkelijke waardigheid maar een tijdelijke taak, zoolang de vergadering duurt. Evenmin als wij classicale of synodale besturen hebben, evenmin hebben wij blijvende voorzitters.
Daarom kwam in deze week op de Synode van Groningen ook eene instructie, om aan de Regeering kennis te geven, dat voortaan niet meer het reglement op de inrichting en het bestuur der Christelijke Gereformeerde Kerk in Nederland van 1869, maar de Kerkorde van Dordrecht ons reglement zal zijn. Dat reglement van 1869 toch spreekt van Kerkbesturen, terwijl de K. O. van Dordrecht alleen kerkelijke vergaderingen of samenkomsten kent. Volgens Art. 35 houdt de taak van den praeses op als de vergadering uiteengaat, volgens 't reglement van 1869 blijft de Synodale Commissie negen jaren de kerk besturen en zijn zelfs de leden dier commissie dadelijk herkiesbaar. Wij zijn dus door de indiening der D. K. O. bij de regeering op veel zuiverder terrein.
Uit het slot van Art. 35 volgt ook, dat er na het uiteengaan der kerkelijke samenkomst geen bestuur over blijft. Wel kan het moderamen der Synode of der Classis, ook na het uiteengaan der vergadering nog eenig werk afdoen, maar dan ook alleen datgene, wat haar door de vergadering werd opgedragen. Zoo kan b.v. de Synode, voor zij eindigt, aan het moderamen opdragen de uitgave der notulen van die Synode en kennisgeving van genomen besluiten aan degenen, die met die besluiten in kennis moeten gesteld worden.
Uit dit alles volgt ook, dat er volgens Art. 35 ook geen classicale commissies mogen zijn, die een soort classicaal bestuur vormen. Wel kan eene classis of synode deputaten benoemen om 't een of ander namens de class. of synodale vergadering uit te voeren, maar die deputaten hebben dan ook alleen mandaat voor de zaak die hun werd opgedragen en zij hebben niet de minste bestuursmacht.
Een ander geval is het met kerkeraden met meer dan één predikant. Volgens Art. 37 D.K.O. moet ieder der Dienaren bij beurte praesideeren. Bij iedere kerkeraads-vergadering zou dus een ander predikant als praeses moeten optreden, want het voorzitterschap eindigt, wanneer de samenkomst uiteengaat. Daar echter in gemeenten met meer dan één predikant ook dikwijls, meestal iedere week kerkeraad wordt gehouden, kan een kerkeraad besluiten dat voor alle kerkeraadsvergaderingen in eene zelfde maand, dezelfde leeraar praeses is en zijne collega's hem in de volgende maanden opvolgen: Het beginsel van Art. 35 dat er geen permanente praeses mag zijn, maar dat de dienaren bij beurte praesideeren wordt dan behouden.
P.J.M. de Bruin

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juli 1925

De Wekker | 4 Pagina's

Onze Kerkregeering

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juli 1925

De Wekker | 4 Pagina's