Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waarom juist die Eéne 1

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waarom juist die Eéne 1

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Al sinds maanden worden de Geref. Kerken verontrust door een zeer netelige kwestie. Ds. Geelkerken, dienaar des woords in de Geref. Kerk van Amsterdam Zuid is onder verdenking gekomen, of hij in zijn Schriftbeschouwing wel in alles Gereformeerd is. De kwestie loopt voornamelijk over de eerste hoofdstukken van Genesis. Moeten wij dat alles letterlijk nemen, bijv. wanneer er van „6 dagen” gesproken wordt, òf moeten wij hier aan tijdperken denken ? Heelt de slang werkelijk gesproken, of moeten wij dit in een anderen zin verstaan? Nu begint men te twijfelen, of Ds. Geelkerkerken in die letterlijke Schriftopvatting wel erg zuiver is. Zwenkt hij niet teveel naar den ethischen kant, zoo vraagt, zoo vreest men.? Is hier niet een herhaling van de kwestie Netelenbos? En zie, al 14 à 15 classicale vergaderingen zijn gehouden en nog is men geen stap verder gekomen. Geen wonder! Ds. Geelkerken toch ontkent niet de feiten, zooals God ons die in Zijn Woord mededeelt. Hij zelf zegt in zijn tweede brochure „loochende of betwijfelde ik ook maar eenig feit, dat als zoodanig door Gods openbaring ons als werkelijk geschied wordt medegedeeld, dan zou ik inderdaad aan het gezag van Gods Woord te kort doen.” Ds. Geelkerken aanvaardt dus alles, wat als feit in den Bijbel staat opgeteekend, maar het gaat het er over, hoe deze feiten in hun zin zijn te verstaan. En zie, dan staat waarlijk Ds. Geelkerken niet alleen. Al heeft Prof. Hepp in de Reformatie het wel eens anders laten voorkomen, en al meent deze professor zich zoowat als de censor in de Geref. Kerken te moeten opwerpen, er zijn nu toch zeker getuigen te over, die het ons zeggen, dat men niet voortgaan moet om alleen Ds. Geelkerken verdacht te maken.
Is Ds. Geelkerken niet Gereformeerd in zijn Schriftbeschouwing, dan staat bij stellig niet alleen en dan zijn er in de Geref. Kerken mannen van naam en gezag, die volkomen met hem sympathiseeren. Ik zal niet beslissen of Ds. Geelkerken van de Geref. lijn is afgeweken. Alleen zou ik willen zeggen, wanneer een Classis na 14 à 15 vergaderingen nog niet weet, of door het optreden van Ds. Geelkerken de Geref. belijdenis in gedrang komt, dan moet dit voor deze Classis wel een aanwijzing zijn op welk glad ijs zij zich heeft begeven. Na zooveel vergaderingen is de Classis nog incompetent om te oordeelen en 't allerlaatste is nu, dat het advies zal gevraagd worden van de theologische hoogleeraren der School te Kampen en der Vrije Universiteit te Amsterdam. De Classis schijnt dus met heel deze zaak wel een beetje verlegen en zij mocht om wat liefs willen, dat zij zich beter beraden had, aleer zij dezen weg opging. Wie zal zeggen, wat al factoren hier achter zitten en het is zeker niet zonder grond, waaneer Ds. Geelkerken schrijft, dat er lieden zijn, die al sinds jaren stelselmatig hem verdacht gemaakt hebben. Ik kies geen partij, maar wanneer men een Dienaar des Woords aangrijpt, zooals men Ds. Geelkerken gedaan heeft, dan moet men beter beslagen op 't ijs komen, of anders zijn mond houden. Ik vind het altijd een zeer ernstige zaak, omdat de goede naam eens Dienaars er aanhangt, wanneer een Dienaar des Woords voor de Classis wordt gedaagd. Dan moeten geen vermoedens en geen verdachtmakingen, maar duidelijke, objectieve aanwijzingen ter tafel zijn, aleer een Kerkelijke vergadering tot zulk een stap mag overgaan. Maar nu is de teerling geworpen en in de „Overtoomsche Kerkbode” heeft Prof. Buytendijk, vroeger Hoogleeraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, een stuk geschreven, waarin hij betoogt, dat als Ds. Geelkerken schuldig staat, ook hij en andere professoren aan de Universiteit niet vrij uitgaan. Hij noemt de namen van professor Van Gelderen en Prof. Aalders en zegt, dat ook wijlen Dr. Bavinck in intiemen kring meermalen in denzelfden geest als thans Ds. Geelkerken heeft gesproken. Het slot van het schrijven van Prof. Buytendijk, die lid der Geref. Kerken is, is werkelijk karakteriseerend om den geest te leeren kennen, die thans in de Geref. Kerken heerscht. Buytendijk eindigt: „de bedoeling van dit schrijven is dan ook eenerzijds hun, die tot oordeelen eenigszins bevoegd zijn, de gewetensvraag voor te leggen, of het nu niet eindelijk tijd wordt, openlijk uit te spreken, wat blijkens persoonlijke gesprekken mij als hun meening bekend is. Een beroep op hun geweten doe ik, omdat ook zij niet zullen willen „dat één mensch sterve” terwille van de rust in de Kerken. Een rust, die toch slechts schijnbaar is. Want honderden, duizenden zijn thans „rijp” en verlangen hun meeningen te hooren. Verlangend niet uit zucht naar relletjes of uit nieuwsgierigheid, maar omdat zij in hun ziel geen vrede hebben. Honderden en waarlijk niet de meest oppervlakkigen keeren onzen kerken den rug toe. Allerwegen wordt in stille gemord en gemopperd. Oneerlijkheid, huichelarij nemen schrikbarenden omvang aan. Er moet gesproken worden, eerlijk, oprecht, vroom, zonder Kerk-politieke bijbedoelingen, zonder angst voor wel of wee van instellingen, voor splitsingen. Men bedenke, dat een leugenachtige „rust” en een schijnbare „vastigheid” en „eenheid” voor onze Kerken nooit een duurzame basis kunnen zijn. Er moet gesproken worden al is het slechts dit „wij weten het niet.”
Wanneer wij zulk een schrijven en zulk een belijdenis van Prof. Buytendijk lezen, wanneer wij hier vinden deze namen van professoren aan de Vrije Universiteit, dan moet men het maar niet al te druk hebben over Ds. Geelkerken. De Geref. Kerken hebben wèl toe te zien in eigen kring! En toch kant ge dikwerf vooral in „de Bazuin” nog kolommen gevuld zien „rondom de Geref. Kerken.” Waarlijk daar is een groot gevaar aan dat „rondom” verbonden; het gevaar van balk en splinter.
Apeldoorn
J.J. van der Schuit

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 oktober 1925

De Wekker | 4 Pagina's

Waarom juist die Eéne 1

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 oktober 1925

De Wekker | 4 Pagina's