Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Kerkregeeriug

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Kerkregeeriug

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Art. 36 D. K. O.
Het gezag der meerdere vergaderingen IV.
Het gezag der meerdere vergaderingen, hoewel dienend en niet heerschend, is echter toch een bindend gezag. Dit moeten wij vasthouden tegenover de Independenten, die aan hunne Classes en Synoden wel een raadgevend, maar geen bindend gezag toekennen. Hunne gemeenten zijn niet verplicht de besluiten van Classis en Synoden op te volgen. Uit Hand. 15 blijkt echter, dat de Synode van Jerusalem een besluit nam met bindende kracht voor al de gemeenten. Zie Hand. 15 : 28, 29, alwaar het besluit der Synode zelfs genoemd wordt een last, welke aan de gemeenten wordt opgelegd.
Nu rijst echter de vraag: Wat moet geschieden, als eene mindere vergadering onwillig is, zich te onderwerpen aan het besluit der meerdere. Hier hebben wij een moeilijk geval in het presbyteriaansch Kerkrecht. Bij het hiërarchisch Kerkrecht in de Roomsche kerk, is de zaak spoedig opgelost. Daar zijn hoogere en lagere rangen en als de lagere zich niet onderwerpt aan de hoogere macht, wordt hij eenvoudig er toe gedwongen. De priester moet doen, wat de bisschop hem gebiedt en zoo niet, dan wordt hij verplaatst of buiten dienst gesteld, al verliest hij echter zijn ambt niet. Bij het collegiale Kerkrecht treden ook de hoogere besturen op om de lagere te dwingen. Als in de Hervormde kerk een kerkeraad de reglementen niet wil opvolgen, dan komt het Classicaal bestuur en doet „wat des kerkeraads” is, desnoods zet het den kerkeraad af. In die kerk hebben de lagere besturen hunne macht van de hoogere, zoodat het classicaal bestuur een kerkeraadsbesluit eenvoudig kan vernietigen.
Zoo is het echter niet met ons Kerkrecht. Hier ontleent de meerdere vergadering zijne macht aan de mindere. Wanneer nu een Classis b.v. een besluit neemt, waaraan een kerkeraad zich niet wil onderwerpen, dan mag zulk eene classis een kerkeraad niet dwingen, dat besluit uit te voeren, trouwens de classis kan zulk een dwang niet uitoefenen.
Het ligt dan op den weg der meerdere vergadering zulk een kerkeraad te wijzen op zijne verplichting om overeenkomstig Art. 31 D. K. O. het besluit, der meerdere vergadering uit te voeren, omdat hetgeen met meerderheid van stemmen is aangenomen, vast en bondig is, tenzij het bewezen worde te strijden tegen Gods Woord of met de kerkorde. Zulk een kerkeraad kan dan in appèl gaan bij eene meerdere vergadering, tot op de Synode toe. Besluit echter in laatste instantie ook de Generale Synode, dat de kerkeraad zich bij het genomen Classisbesluit moet neerleggen en doet hij het dan nog niet, dan dreigt er eene breuke met het kerkverband.
Wat moet de classis dan doen? Moet zij dan doen als het Hervormd kerkbestuur en „doen wat des kerkeraads is” en den onwilligen kerkeraad afzetten? Deed zij dit, dan schond zij het presbyteriaal kerkrecht. Dan trad zij op, alsof zij een hooger bestuur ware. Helaas, ook in onze Christ. Geref. kerk, zoowel vóór als na 1892, heeft zulk eene handeling wel eens plaats gevonden. Zulk een onwillige kerkeraad werd dan afgezet.
Toch is dit niet volgens ons kerkrecht. Alsdan moet eene classis tuchtoefenend optreden en niet heerschend. De classis, dat is het gezamenlijk getal der gemeenten, moet dan zulk een kerkeraad doen weten, dat de classis met zulk een ongehoorzamen kerkeraad niet kan saamleven en tijdelijk het kerkverband met zulk een kerkeraad verbreken moet. Baat dit nog niet, dan kan ten slotte de classis aan dien kerkeraad berichten, dat hij niet langer tot het kerkverband wordt toegelaten en dus buiten de gemeenschap der Christ. Gereformeerde gemeenten komt te staan, tot tijd en wijle hij zich neerlegt bij het vroeger genomen besluit. Zulk een kerkeraad zal zich dan wel ernstig bedenken, aleer hij dan halstarrig blijit weigeren. Hij mag dan wel ernstig overtuigd zijn, dat Gods Woord zulk een weigering gebiedt, alvorens hij tot het uiterste volhardt. Want een iegelijk christen, zegt onze belijdenis, en evenzoo eene iegelijke christelijke gemeente moet zich voegen bij de kerk des Heeren, al waren de plakkaten der overheden er tegen, en hij mag er zich niet van afscheiden, dus evenmin zóó handelen, dat er eene breuk komt met het kerkverband.
Zoo hebben onze vaderen in de aloude Geref. kerk onzes lands ook gehandeld, wanneer een kerkeraad zich niet liet gezeggen door de classis.
P.J.M. de Bruin

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 november 1925

De Wekker | 4 Pagina's

Onze Kerkregeeriug

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 november 1925

De Wekker | 4 Pagina's