Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Kerkregeering

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Kerkregeering

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Art. 36 D. K. O. Kerkeraad II.
Heeft art. 36 gehandeld over de verhouding van de mindere tot de meerdere vergaderingen, thans worden in de kerkorde die verschillende vergaderingen besproken. Hieraan is een groot deel der Kerkorde gewijd, n.l. van Artikel 37 tot 50.
Artikel 35—40 handelt over kerkeraad; Art. 41 tot 46 over de classicale ver gadering. Artikel 47—49 over de particuliere synoden en Art. 50 over de Generale Synode.
Wij hebben dus nu de artikelen te bespreken, die over den kerkeraad handelen. Art. 37 spreekt over een bestaanden kerkeraad; Art. 38 over het oprichten van een kerkeraad, Art. 39 over de plaatsen, waar nog geen kerkeraad is en Art. 40 over de vergadering van diakenen, waar deze afzonderlijk vergaderen, en niet tot den kerkeraad behooren.
Art. 37 zegt: In alle kerken zal een kerkeraad zijn. Met dit woord: „kerken”, worden de plaatselijke gemeenten bedoeld, die ieder op zichzelf eene volledige gemeente vormen, en dus niet onderdeelen zijn van eene landskerk, maar zelfstandige kerken. Hieruit blijkt, dat bet presbyteriale stelsel uitgaat van de plaatselijke kerk. Volgens het Roomsche stelsel is er maar één kerk op de geheele wereld, en aan het hoofd van die ééne kerk staat de paus. Volgens het episcopale stelsel in Engeland en het Luthersche in Duitschland, ja ook volgens het collegiale stelsel in de Ned. Herv. Kerk, zijn er zooveel kerken, als er landen zijn en heeft ieder land of rijk eene landskerk. Zoo is ook de Hervormde kerk één kerk onder één opperbestuur, n.l. de synode, en zijn de plaatselijke kerken slechts onderafdeelingen van het ééne genootschap.
De Heilige Schrift echter gaat uit van plaatselijke kerken, en spreekt van de gemeente te Jeruzalem, Hand. 2 : 47. De gemeente van Rome, Rom. 1 : 7, De gemeente van Antiochië, Hand. 13: 1 , de gemeenten, die in het landschap Galatië zijn, Gal. 1 : 2,
Daar deze plaatselijke gemeenten af zonderlijke kerken zijn, moeten zij ook ieder een afzonderlijk bestuur hebben en schrijft de kerkorde voor iedere kerk zoo'n bestuur, n.l. een kerkeraad, voor. Ook dit is weer bijbelsch. Overal, waar de Apostelen preekten en gemeenten ontstonden, werden ouderlingen gekozen. Deze ouderlingen stonden niet los naast elkaar, maar vormden te saam een college of raad der kerk, ook wel presbyterium of consistorie genoemd. Vandaar dat de plaats, waar die ouderlingen als kerkeraad vergaderden, ook later den naam van consistoriekamer verkreeg. Wij spraken zooeven van ouderlingen, waar onder zoowel moeten verstaan worden de ouderlingen, die arbeiden in de leer, als zij, die de kerk helpen regeeren. Leer-ouderlingen zijn de Dienaren des Woords, de regeerouderlingen worden eenvoudig Ouderlingen genoemd. Uit deze beide nu, bestaat een kerkeraad, en hierop wijst ook Artikel 37, zeggende; „bestaande uit de Dienaren des Woords en de Ouderlingen”.
De kerkorde gaat dus uit van de Bijbelsche gedachte, dat de diakenen niet tot den kerkeraad behooren. De ouderlingen dragen in het Nieuwe Testament den naam van presbyters of oudsten en een vergadering van die presbyters heet in 1 Tim. 4 : 14 het ouderlingschap of presbyterium of kerkeraad. Wel worden in vele onzer gemeenten ook de diakenen tot den kerkeraad gerekend, doch dit vloeit voort uit Art. 38 der kerkorde, waar gezegd wordt, dat in kleine gemeenten de diakenen mede tot den kerkeraad mogen genomen worden. Dit is dus een uitzonderingstoestand, welke wij bij het volgend artikel hebben te bespreken. Hier in Art. 37 is de gewone regel genoemd, dat de predikanten en ouderlingen saam den kerkeraad vormen. Ook het bevestigingsformulier van de Ouderlingen wijst hierop met de woorden: Zij maken met de Dienaars des Woords den raad der Kerk uit, vertoonende de geheele gemeente, waarop de Heere Christus ziet als Hij zegt: zegt het der gemeente: het welk geenszins verstaan kan worden van alle en een iegelijk lidmaat der gemeente in 't bijzonder, maar zeer bekwamelijk van degenen die de gemeente, door welke zij verkoren zijn, regeeren. Dat ook art. 30 van onze Nederlandsche geloofsbelijdenis hiermede niet in strijd is, al wordt daar gezegd „dat er opzieners en diakenen zijn, om met de Herders te zijn als de raad der kerk,” wenschen wij bij Art. 38 D.K.O. eveneens uit een te zetten.
P.J.M. de Bruin

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 december 1925

De Wekker | 4 Pagina's

Onze Kerkregeering

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 december 1925

De Wekker | 4 Pagina's