Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Inwendige Zending

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Inwendige Zending

De roeping der Kerk IV

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Is ieder christen krachtens het ambt aller geloovigen geroepen anderen voor Christus te gewinnen, dus het evangelie te brengen waar hij kan, toch moet men dit gewinnen van anderen niet verwarren met evangelisatie-arbeid. En dat gebeurt. Verleden jaar zomer werd door de classis Utrecht een zendingsdag gehouden in het Rijsenburgsche bosch. Een der sprekers sprak over de roeping der kerk inwendige zending te drijven. Onder meer beweerde de spreker, dat krachtens die roeping der kerk nu ook ieder der hoorders aan inwendige zending moest doen door te gaan tot die hem ’t naast waren, zijn huisgenooten, zijn buren, zijn vrienden, enz. . . Hoe goed ook bedoeld, toch stichten dergelijke voorstellingen omtrent het karakter der inwendige zending eenige verwarring. Als bovengenoemd optreden door elk geloovige reeds onder het werk der herkerstening moet gerangschikt worden, dan had Wichern gelijk, die wel wilde weten van vrije organisatie der geloovigen, doch niet van z.g. ambtelijke of kerkelijke zending. Wij moeten bij herkerstening uitgaan, niet slechts van het ambt aller geloovigen, al staat het er niet los naast, maar van Christus, den Koning der Kerk. Hij is de barmhartigste Herder, die het afgedwaalde schaap opzoekt en naar de schaapskooi Zijner kerk terugbrengt. Voor dit werk gebruikt Christus een orgaan, en dat orgaan is de kerk, in instituairen vorm. Zoo rust dus niet allereerst op de onderscheiden leden der kerk, maar op de ambtsdragers de roeping tot evangelisatie. Evangeliesatie-arbeid is allereerst ambtelijke bediening des Woords. De kerk als kerk moet uitgaan in de heggen en struiken en ze dwingen in te komen. Schoon vinden we dit geillustreerd in de gelijkenis van den verloren penning (Lukas 15 : 3—10), Daar is de vrouw, die de verloren penning zoekt en terugvindt de bruidkerk van Jezus. Het speciale ambt, dat Christus in Zijn kerk heeft ingesteld, dat Zijn kerk representeert, moet zich dus ook met inwendige zending bemoeien. Daarvan moet dit werk uitgaan. Luister slechts naar het „wee”, dat de Heere uitroept over de herderen Israels, die „het zwakke niet sterken, het kranke niet heelen, het gebrokene niet verbinden, het weggedrevene niet wederbrengen en het verlorene niet zoeken”. Ez. 34 : 4.
Dat Evangelisatie niet maar van de particuliere geloovigen, maar van de kerkeraad moet uitgaan, is iets, dat ook onder ons zoo hier en daar nog wel betwist wordt. Tenminste dat blijkt wel uit de verschillende evangelisatievereenigingen, die men op sommige plaatsen heeft of.. . gehad heeft. Een verstandig voorganger zal langs lijnen van gelijdelijkheid dergelijke vereenigings-arbeid in zuiverder, kerkelijke bedding leiden.
Dat de kerk nu bij deze evangelisatie-arbeid niet slechts binnen den ambtelijken kring behoeft te blijven, wil ik u aantoonen. Dat er in den opbouw der gemeente nauw verband is tusschen het speciale ambt en het ambt aller geloovigen, behoef ik eigenlijk niet eens aan te toonen. Hier is zelfs wisselwerking.
De kerkeraad kan toch aanstellen z.g. behulpsels, voorlezers, ziekentroosters, wijkbroeders enz. enz. ter verlichting van het veelomvattend werk. Zoo kan nu de kerk ook bij den evangelisatie-arbeid gebruik maken van allerlei geoorloofde hulpmiddelen. Daartoe doet ze een beroep op het ambt aller geloovigen.
De kerkeraad ziet uit naar menschen in de gemeente, die hij gewillig en geschikt acht, in zijn dienst te arbeiden onder de afgedwaalden.
Het ambt aller geloovigen geeft den kerkeraad vrijmoedigheid om de leden der gemeente met den drang der liefde aan te drijven tot bovengenoemd werk.
Zoo kan de kerkeraad wijzen op het winnen van anderen voor Christus, wat toch ieders roeping is. Doch instede van de paarden te spannen achter den wagen, en de vrije organisatie der geloovigen te laten doen, wat des kerkeraads is, gaat ’t speciale ambt (kerkeraad) tot dezen arbeid in, geeft er den stoot aan, en roept het ambt aller geloovigen (de leden der kerk) te hulp voor dit werk. De kerkeraad neemt in dienst zondagschoolonderwijzers, colporteurs, z.g. evangelisten, enz.; hij sticht als ’t noodig is, evangelisatie-vereenigingen en roept conferentie’s samen; de kerk krijgt deputaten, afgevaardigden ter classis, enz,. Wel moet men goed voor oogen houden, dat de particuliere leden, in dienst van den kerkeraad, geen ambtelijk karakter dragen en zelfs de schijn moet vermeden alsof er door hen een nieuw ambt bij gekomen ware, Zij treden niet zelf ambtelijk op, maar zijn wel door het ambt aangewezen, en staan in zooverre in dienst van het ambt en onder rechtstreeksch toezicht van het ambt. Amersfoort.
Ds. G. Salomons

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 december 1925

De Wekker | 6 Pagina's

Inwendige Zending

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 december 1925

De Wekker | 6 Pagina's