Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij hebben vroeger wel eens over het lijden der Armeniërs gesproken en vooral Ds. Koffyberg, toen Geref. predikant te Muiderberg, heeft met groote kracht voor deze menschen geijverd. Het schijnt, dat er in de laatste jaren weer gruwelijk onder deze menschen huis gehouden wordt. De Turken leggen het er blijkbaar op toe, om deze menschen tot den laatsten man uit te moorden. De oorzaak daarvan moet hoofdzakelijk gezocht worden in het feit, dat de Armeniërs christenen zijn. Nu wordt er over dat christen-zijn van de Armeniërs nog al zeer uiteenloopend geoordeeld: de een noemt alles schijn, en spreekt in zeer afkeurenden zin over deze menschen, en een ander weet niet, hoe hoog hij ze toch wel verheffen zal. En beiden verklaren, dat zij het land hebben bezocht, en het volk hebben leeren kennen.
Gedurende mijn reis naar Indië heb ik over dit onderwerp eens een heel scherpe discussie meegemaakt tusschen een Amerikaan en een Duitscher. De Amerikaan nam het geweldig voor de Armeniërs op, en had morgen, wanneer hij president geweest was, den Turken deswege de oorlog wel willen verklaren, maar de Duitscher mocht er niet van hooren, en wist zooveel slechts van deze menschen te vertellen, dat hij zoover ging, dat hij de Turken gelijk gaf, die er zoo tegen optraden. Het Armeniaansche probleem schijnt dus nogal tamelijk ingewikkeld te wezen.
Op dit oogenblik is er een jong Armeniër, Malik khalie, die de wereld doortrekt om steun voor zijn verdrukte en vervolgde broeders en zusters te verkrijgen en wat hij van hun lijden vertelt, is eenvoudig ontzettend. Dat is zoo erg, dat, indien er niets overdrevens in schuilt, het een schande is, dat de beschaafde, ik wil maar niet zeggen christen-staten van Europa het nog één dag laten voortduren. Tegen dergelijke gruwelen, als daar geschieden, moet de christenheid als een eenig man protesteeren. Wij kunnen en mogen niet toelaten, dat daar ginds een volk op zulk een hemeltergende wijze door de Mohammedanen wordt uitgeroeid. Laat ik er eens eenige bewijzen voor mogen bijbrengen. Dr. Paul Berron heeft hier in den Haag ook over deze gruwelen gesproken en hij kent het land en het volk uit eigen aanschouwen. Hij is dus bevoegd om over deze dingen te spreken. In zijn voordracht over de zending in Klein-Azië vertelde hij o. a. hoe een kamp van 100.000 vluchtelingen, (toch inderdaad geen kleinigheid), aan den Eufraat in drie weken tijds totaal werd uitgeroeid. De ongelukkigen werden de woestijn ingedreven; bij duizenden tegelijk werden zij naakt gefusileerd, en hunne lijken in den Eufraat geworpen. Honderden kinderen werden met petroleum begoten en in brand gestoken. Zoo gaat het verder. In totaal zijn er reeds een millioen menschen omgekomen. Waar in klein Azië vroeger circa 5 millioen christenen woonden, kan men zeggen, dat men er thans vrijwel geen meer aantreft.
Lees verder eens het navolgende bericht, dat gepubliceerd werd door de Action en Oriënt. Daarin vertelt een Turk, die het weer van een ooggetuige had: Schahin Bey van Diarbekr, die met mij in de gevangenis was, berichtte mij, dat hem een aantal Armenische mannen en vrouwen was overgegeven, om… ze te dooden! „Hij was soldaat”, zegt de verhaler, als of hij zeggen wilde: „hij bleef in zijn vak”. Toen wij onderweg waren (vertelde Schahin Bey) zag ik een bijzonder mooi Armenisch meisje, dat ik kende. Ik riep haar bij haren naam, en zeide „Kom, ik zal u redden en gij kunt een of anderen jongen man uit uw dorp trouwen! een Turk of een Koerd.” Zij wilde dit niet, maar zeide: „wanneer gij mij een gunst bewijzen wilt, doe dan één ding voor mij, het ééne, dat ik u vragen ga.” Ik beloofde het. Toen zeide zij: „ik heb een jongeren broeder hier onder deze gevangenen, en de gunst, die ik u vraag, is deze: dood hem, voordat gij mij ter dood brengt, zoodat ik kan sterven zonder zorg over hem.” Zij wees hem mij aan en ik riep hem. Toen hij gekomen was, zeide zei: „mijn broeder, vaarwel! Ik kus u voor de laatste maal, en als het Gods wil is, dan zien wij elkander in de andere, betere wereld weder” Zij kusten elkaar voor het laatst; en de jongen gaf zich in mijn handen. Mij bleef niets anders over dan te doen, wat mij opgedragen was. Ik kloofde hem met een bijl den schedel, met éénen slag, en hij viel dood voor onze voeten. Toen zeide het meisje: „Ik dank u met mijn gansche hart. Doe nu aan mij, wat gij aan mijn broeder gedaan hebt.” Zij hield de handen voor de oogen, en ik sloeg haar met dezelfde bijl, zoodat zij oogenblikkelijk dood was. Maar ik kan haar niet vergeten. Ik treur sinds dien dag om hare jeugd en hare schoonheid, en ben verbaasd over haren wondervollen moed.”
Wanneer wij deze dingen lezen, vragen wij ons toch in allen ernst af, of dat nu daar zoo moet voortgaan. Heel ondeugend maar niet minder juist, schreef dezer dagen iemand: „als er petroleum zat, dan zou het er wel spoedig anders worden,” 't Is niet onmogelijk.
Bij den Volkenbond hebben afgezanten van de Armenische minderheid, „de christelijke minderheid” geklaagd, maar de Volkenbond is veel te bang om zijn vingers aan deze kwestie te branden. Men heeft in Géneve meer ontzag voor de Turken dan voor de Armeniërs, voor de Mohammedanen dan voor de Christenen, die door de Mohamedanen gemarteld worden. De Volkenbond schippert en plooit, lijmt en kramt en is voor niets ter wereld zoo bang als voor een onderlinge breuk. Ik weet niet, wat er aan moet gedaan worden onzerzijds, maar deze openbaring van Mohamedaansch fanatisme baart wel eenige zorg voor de toekomst. Want wij hebben ook millioenen Mohamedanen in onze koloniën en wanneer deze in hun fanatisme zich zouden werpen op die arme christenen, die daar in hun midden wonen, wij zouden de macht niet hebben om hen te redden. Ik heb in verband met deze Armenische gruwelen wel eens aan onze broeders en zusters in Indië gedacht. 't Is er gelukkig schijnbaar nog rustig, maar wat vandaag nog niet is, kan morgen komen en het Mohamedanisme is een zeer fanatieke godsdienst. Wat wij voor die vervolgden en geplaagden kunnen doen is „bidden”, want Ds. Berron verhaalde, dat zij hun lijden met een bewonderings waardig geduld droegen. Dertig meisjes die de keuze hadden tusschen haar geloof af te zweren of te sterven, gingen blijmoedig den dood in. Anderen trachtten te midden van hun lijden de Mohammedanen nog te bekeeren. Op treffende wijze wordt daarginds in deze vreeselijke duisternis de heerlijkheid Gods openbaar. De A. C. d i. de Action Chrétienne, welke door Dr. Bernon geleid wordt, gaat zich nu speciaal met deze toestanden bemoeien. Zij bedoelt:
Hulp voor de Armenische christenen. Geestelijke verheffing der christenen in het Oosten. Zending onder de Mohammedanen.
Inderdaad, drie zeer noodzakelijke dingen. Moge de Heere veler hart bewerken tot milddadigheid, om ook een kleinigheid voor dezen arbeid af te zonderen.

d. H. (den Haag) J.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 maart 1926

De Wekker | 4 Pagina's

Kerk en Staat.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 maart 1926

De Wekker | 4 Pagina's