Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een abuis òf opzet? (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een abuis òf opzet? (1)

Christelijke òf Christelijk?

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat er nog al eens een abuis gemaakt wordt, wanneer het raakt den naam onzer kerk, is algemeen bekend. Hoe menigmaal Iezen wij niet van „Christelijk” inplaats van „Christelijke” Gereformeerde kerk?
Wanneer dit nu in een courantartikeltje is te lezen, wanneer deze of gene kerkbode-redacteur zoo’n foutje maakt, dan gaat men zulke dingen voorbij. Wie op al die dingen zou willen acht geven, en al die vosjes zou willen vangen, zou op 't laatst erg vervelend worden. Wie altijd met den toetsteen en de weegschaal in handen zit, dien laat men ten slotte alleen zitten. Zoo iemand is ook niet veel anders waard. Maar heel anders wordt het, wanneer wij fouten vinden in een groot wetenschappelijk werk, waaraan de namen van vele geleerden zijn verbonden. Ik heb hier het oog op de Christelijke Encyclopaedie waarvan het eerste deel voor eenige weken het licht zag en waaromtrent onze hoofdredacteur zeer tersnede heeft opgemerkt, (Wekker 5 Februari 1926): „Laten de medewerkers zich voor dat te Gereformeerd wachten; het ontsiert hen èn de Encyclopaedie”. Ook de redacteur van de Wachter, Ds Doekes, heeft eveneens zijn aanteekening gegeven en hij blijkt het evenmin eens te zijn met een eenzijdige Gereformeerde voorstelling, als in die Encyclopaedie wordt gegeven, gezien het artikel over het doctorenambt. En het tijdschrift „Stemmen des tijds” Maart 1926 schreef, dat de naam van dat werk niet moest zijn „Christelijke” Encyclopaedie, maar Gereformeerde Encyclopaedie. Maar hoe dat zij, in zulk een Encyclopaedie had niet mogen voorkomen de fout, die er nu in te vinden is. Ik hoop zeer, dat de redactie van deze Encyclopaedie daar nota van zal nemen en bij een „errata” ook deze fout herstellen zal. Ik bedoel den naam onzer kerk. Deze mag in een dergelijk wetenschappelijk werk niet foutief zijn. Op bladzijde 447 vindt men tweemaal denzelfden naam. Ge leest daar van de Christelijk Gereformeerde kerk en van de Christelijke Gereformeerde kerk. Een abuis? 't Kan zijn, en ik zou dit ook liefst willen aannemen. Alleen, ik kan dit abuis zoo moeielijk plaatsen. Wanneer bij die tweeërlei schrijfwijze dezelfde kerk bedoeld ware geweest, dan bleef het natuurlijk altijd jammer, dat in zoo'n prachtwerk een dergelijke fout was ingeslopen, maar men zou er zich niet aan stooten. Maar nu geeft mij de Encyclopaedie zelf oorzaak, om mij aan haar schrijfwijze te stooten en met allen nadruk te vragen, is dat nu abuis of opzet ? Op een afstand van ruim 20 regels van elkander wordt gesproken over een kerk in Amerika en in Nederland. De kerk in Amerika wordt met den juisten naam aangeduid, Christelijke Gereformeerde kerk, die in Nederland heet daar Christelijk-Gereformeerde kerk.
Dit nu mag niet en een kerkhistoricus als Ds. Rullmann, die deze fout voor zijne rekening heeft, had beter moeten weten. Hoe menigmaal is nu al niet gezegd, dat dit woord „christelijke” niet een bijwoord, maar een bijvoeglijk naamwoord is m.a.w. dat het niet behoort bij Gereformeerd, maar bij Kerk. Ik weet wel, dat men in de dagen der doleantie sterk getoornd heeft tegen dat woord „Christelijke” en dat nu dat zelfde liedje weer gehoord wordt in Amerika, waar Ds. Beets bezig is om te trachten dit woord te schrappen, zoodat men dus ook in Amerika zou spreken van
„Gereformeerden Kerken”. Maar hoe dit zij, wij stellen er nog altijd prijs op, dat, zoolang als wij dien naam als Kerk dragen, hij ook juist geschreven worde. Niet Christelijk, maar Christelijke Gereformeerde Kerk is onze wettige naam, Ik wil nog even aanhalen, wat wijlen Docent van Lingen hieromtrent schreef. „Het woord „Christelijke” moest weg, dat woord, dat ons verband aanwees met de geloovige broederen in Antiochie, onze eenheid met de Apostolische Kerk en haar belijdenis. De Heraut kan ons echter ontnuchteren. Daar toch wordt onze naam niet alleen als vernietigd aangewezen, maar zelfs gesmaad. „Niemand mag nu natuurlijk meer van Afgescheidenen, Christelijk Gereformeerden, Doleerenden, of Nederduitsch Gereformeerden spreken Gereformeerden zonder meer is thans ons aller naam. Niet als bijnaam bij Christelijk. Dat ware Staatsche vrijheid en irenische verwatering uit de dagen van Oldenbarneveld. Uitvloeisel van de valsche leuze:
„Christianns mihi nomen, Reformatus cognomen”. Niet bijnaam, maar eerenaam is dit Gereformeerd ons; de familienaam onzer gemeenschappelijk vaderen”. En nu gaat wijlen Docent van Lingen voort en zegt: wat is er van die Latijnsche zinsnede vraagt ge wellicht?
De oude Romeinen: hadden een familienaam en omdat de familiën, de gentes, zich in onderscbeiden takken verdeelden, hadden ze een tweeden naam, een cognomen, bij welke zij in den regel werden genoemd. Zoo heette de groote redenaar der Romeinen: Tullius Cicero. Tullius was zijn falilienaam : hij was uit de gens Tullia. Zijn tweede naam Cicero, waarbij hij dan in 't bijzonder bekend was, terwijl Marcus zijn voornaam was. Dat woord Christelijk Gereformeerd wil dus zeggen, dat wij behooren tot de groote familie, waarvan Christus de genitor, de Schepper is, door zijn herscheppende genade en op dat men nader wete, dat wij noch Roomsch, noch Remonstrantsch zijn, voegen wij er aan toe Gereformeerd, om daarmede in 't bijzonder te worden genoemd, Wat is hierin nu Staatsch, of Oldenbarneveldsch of irenisch te lezen ?
(Zie F. P. L. C. v. Lingen. Korte verantwoording van de getrouw geblevene leden der Christelijke Gereformeerde Kerk 1893).
Men zou kunnen opmerken: „nu ja, dat schreef wijlen Doc. van Lingen, maar die was te zeer geinteresseerd bij heel deze kwestie om een voldoend objectief oordeel te kunnen vellen”.
Welnu, leest dan wat Dr. Bavinck schrijft. Dit een volgende maal.

A. (Apeldoorn) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 april 1926

De Wekker | 6 Pagina's

Een abuis òf opzet? (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 april 1926

De Wekker | 6 Pagina's