Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De kracht des geloofs. (623)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kracht des geloofs. (623)

Zwitserland (73).

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In heel deze actie te Neufchatel hield Farel zich op den achtergrond. Toch zal hij zich hartelijk verblijd hebben over den loop der zaken, en mogen wij er aan twijfelen, dat hij leiding zal hebben gegeven aan hen, die zich om raad tot hem wendden ?
Toch was het hem niet genoeg, dat die gunstige wending in de hoofdstad van dit canton werd gezien, zijn ijver vuurde hem aan, ook de omliggende plaatsen te bewerken. Tegen het einde van het jaar 1530, dus in den barren winter trok hij het gebergte over en predikte te Valangin en in de dorpen, die op de hellingen der Jura verspreid liggen. Met veel tegenstand had hij vaak te kampen. Zoo gebeurde het te Corcelles, dat een opgewonden menigte, geheel gewapend, onder aanvoering van een geestelijke uit Neufschatel de kerk binnendrong, juist toen Farel in het vuur van zijn rede was. Farel moest zijn prediking staken en ontkwam niet ongedeerd aan hun banden.
Te Bevay ging het niet beter. De abt en de monniken verzamelden daar een bende van hun aanhangers, drongen de kerk binnen, waar de hervormer stond te prediken, haalden hem van den kansel en dreven hem uit onder mishandelingen en scheldwoorden. Telkens als hij het waagde, zich weer te vertoonen, vervolgden zij hem tot aan Auvergnier, waarbij zij met geweren op hem schoten en vaak een regen van steenen op hem trachtten te werpen.
Farel vond een ijverig medestander in Jan de Bély, een man van goeden huize uit Crest in Dauphiné. Te Fontaine predikte deze eerst in de open lucht. Maar zijn vrienden achtten het meer in overeenstemming met de waardigheid van het werk, als hij in de kerk predikte, aan welk verlangen de Bély voldeed. Doch na kwam eensklaps de priester en zijn kapelaan „met groot misbaar” de kerk binnenstormen, noodzaakten den prediker den kansel te verlaten en zetten de vrouwen en de dorpsjeugd aan, om hem te mishandelen en weg te jagen. Toch liet de Bély zich hierdoor niet afschrikken. Telkens kwam hij te Fontaine terug en het gevolg van zijn volharding was, dat de mis werd afgeschaft. De Bély werd leeraar van Fontaine en mocht er zeven en twintig jaren met zegen arbeiden.
Farel begaf zich intusschen naar St. Blaise en bracht er het evangelie des vredes. Toch bleek het, dat ditzelfde evangelie ook strijd brengt. Want de priesters, maar ook de wereldlijke overheid, stookten het volk tegen den ijverigen prediker op en hij ondervond er een behandeling, die hem wel eens het leven had kunnen kosten. Toen hij eindelijk aan de handen van zijn belagers ontkwam, was hij haast onkenbaar, zóó had zijn lichaam van de slagen en andere bejegingen geleden. Zijn vrienden haastten zich, hem in een boot naar Murten te brengen, waar hij geruimen tijd vertoefde, voor hij van zijn wonden en kneuzingen hersteld was.
Naar aanleiding van deze mishandeling maakten enkelen uit Neufchatel zich op, om den leeraar te wreken, niet door zich aan menschen te vergrijpen, maar door de beelden te St. Blaise en aan de abdij van Fontaine-André te verbrijzelen.
Te Valingin werden eveneens de beeiden vermeid. Marcourt, een Franschman, was tot leeraar te Neufchatel benoemd. Hij trachtte ook te Valingan voet aan wal te krijgen en begon er te prediken met het gevolg, dat een groote schare hem kwam hooren. 't Was den Roomschen priesters een doorn in het oog, dat ook hier telkens zoo velen den evangelischen prediker volgden en daarom meenden ze alle middelen te mogen aanwenden, om de prediking te beletten. Den 14en Juni 1531 stond Marcourt weer het Woord te verkondigen, toen een kanunnik, op aandrijven van de andere geestelijken en met toestemming van mevrouw de Vergij, de bewoonster van het kasteel, door een middel den dienst trachtte te verstoren, een middel zóó laag en fatsoenlijke menschen onwaardig, dat we het hier niet kunnen omschrijven, willen we de zedelijkheid niet kwetsen. Maar het gevolg was het tegendeel van wat werd beoogd.
In stede van het volk tegen den Hervormden prediker op te zetten, maakte diepe verontwaardiging zich van de schare meester. Als één man trok men naar de kerk en niet lang duurde het, of het altaar was neergeworpen, de beelden waren verbrijzeld, de boeken verscheurd, de oude fraaie kerkglazen ingeworpen, de relequien over den grond geworpen en vertreden. In zeer korten tijd geleek het binnenste van de kerk één groote ruïne. De Roomschen durfden zich tegen te woede des volks niet te verzetten, en hielden zich schuil. De kanunniken meenden veilig te zijn in hun woningen, maar daarin vergisten zij zich. Toen de kerk „gezuiverd” was, moesten de woningen der geestelijken het ontgelden.

H. (Harderwijk) V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 april 1926

De Wekker | 6 Pagina's

De kracht des geloofs. (623)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 april 1926

De Wekker | 6 Pagina's