Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gelukkiglijk voortgaan. (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gelukkiglijk voortgaan. (2)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Het welbehagen des HEEREN zal door Zijne hand gelukkiglijk voortgaan. Jes. 53 : 10c.

In den veertigsten psalm worden den Zone Gods de woorden in den mond gelegd: Ik kome, o God, om Uw welbehagen te doen. Zie ook Hebr. 10:7. Gods wil te doen is het doel van de komst van Christus in het vleesch.
Daaraan heeft Hij voldaan in dadelijken zin, gedurenden den ganschen tijd Zijner omwandeling op aarde. Rechtvaardig en heilig geboren is Hij in al Zijn doen, in spreken, werken en denken, heilig en rechtvaardig gebleven. De verzoeking, die over Hem gekomen is, heeft Hem niet doen wankelen. De gehoorzaamheid aan Zijnen Zender deed Hem overwinnen met het Woord Zijns Gods.
Daaraan heeft Hij ook voldaan in lijdelijken zin. Het was niet genoeg, dat er een mensch zoude zijn, zelfs niet een, die God en mensch was in de eenigheid Zijns persoons, die in alles verzocht zou zijn doch zonder zonde; een, die zou kunnen getuigen, al Gods geboden gehouden te hebben. Er was meer te doen bij God. Er moest voldoening gegeven worden aan het recht Gods, dat door de zonde geschonden was.
Eerst daardoor zou er sprake kunnen zijn van verzoening, die de verbroken gemeenschap tusschen God en den, naar Zijn welbehagen, verkoren mensch zou herstellen. De schuld moest worden betaald. Heeft de mensch zich in lichaam en ziel bezondigd aan God en zich daardoor naar lichaam en ziel des eeuwigen oordeels, d.i. den eeuwigen dood, waardig gemaakt, Hij, die komt om 's Heeren welbehagen te doen, zal aan lichaam en ziel de straf te dragen hebben, op de zonde bedreigd.
Wanneer wij nu dit Jesaja 53 lezen, hoe vinden wij dan daarin dat voldoen in lijdelijken zin (beter: voldoen door lijden) geteekend, en ook (vs. 9b) Zijn voldoen in dadelijken zin (beter: voldoen door de daad) aangewezen.
Jezus Christus, de in alles rechtvaardige en heilige Zoon van God, van wien de Vader als Persoon niets te eischen had, is verbrijzeld.
„Het behaagde den HEERE Hem te verbrijzelen”. Dit behagen is van denzelfden stam als het welbehagen in ons vers. Naar Gods welbehagen is Hij overgegeven, vermoord. In 't nauwste verband staat dus 's Heilands dood met het doel Zijner komst; die dood behoorde er bij, onafscheidelijk. Zoo ook Zijn lijden; „Het behaagde den HEERE Hem krank te maken.”
Geen verheerlijking Gods dan door het lijden en den dood des Middelaars!
Maar dan ook: „als Zijne ziel zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zoo zal Hij zaad zien.” Wie denkt hier niet aan het schoone beeld, door den Heiland Zelf gebezigd ook in verband met Zijnen dood (Joh. 12:24): „Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, indien het tarwegraan in de aarde niet valt en sterft, zoo blijft het alleen; maar indien het sterft, zoo brengt het veel vrucht voort”? En dan hebben wij deze beeldspraak goed te vatten, want niet in alle deelen gaat zij op. In het natuurlijke is het uitgezaaide zaad zelf verloren en leeft het leven er van in zijn vrucht. Hier is het anders. Hij zal zaad zien, derhalve Zelf ook leven. Niet voortleven in de vrucht; de vrucht zal leven in Hem.
Opgestaan uit de dooden, zal Hij de dagen verlengen of leven in lengte van dagen. Veertig dagen nog op deze aarde, maar dan, het „o Koning, leef in eeuwigheid”, de bekende vleiende aanspraak-formule voor de Perzische tyrannen, krijgt voor Hem eene bijzondere beteekenis, Hij zal leven tot in eeuwigheid.
Waartoe? Om als Koning te heerschen, geëerd door Engelen en gezaligden? Ook dat!
Maar bovenal, „het welbehagen des HEEREN zal door Zijne hand gelukkiglijk voortgaan,” zegt de
profeet”.
„Mijn Vader werkt tot nu toe, en Ik werk ook”, sprak de Heiland eenmaal tot de Joden.
Dat woord is nog van kracht!

Is het welbehagen des HEEREN dan niet volbracht door de lijdelijke en dadelijke gehoorzaamheid des Heilands? Heeft Hij zelf niet aan het kruis uitgeroepen na Zijn ingaan in de angsten en versmaadheden der hel: „Het is volbracht!?”
Zeker, doch dit betrof niet heel het welbehagen; het gold slechts een deel er van; een onmisbaar deel, maar toch — een deel!
Wij beperken maar al te veel de werkzaamheid van den Heiland tot den tijd, dien Hij als mensch hier op aarde vertoefde. Hij komt tot ons in de dagen van keizer Augustus te Bethlehem en gaat van ons veertig dagen na Zijne opstanding van den Olijfberg ten hemel.
Toch, ook vóór Zijne menschwording is de Zoon van God de Christus, en ook na Zijne hemelvaart zet Hij Zijne werkzaamheid voort.
Vóór Zijne menschwording is er eene werkzaamheid bij God en onder de menschen. Terstond met den val begon deze werkzaamheid als Middelaar.
Zou er van een komen Gods tot den gevallen mensch, een komen toch in genade, sprake hebben kunnen zijn zonder den Middelaar, die priesterlijk den gevallen mensch gedacht? En wat het profetische betreft, zien wij dezen arbeid niet geteekend in heel de openbaring des Heeren ? Spreekt Petrus (1 3:19—20) ons niet van dien arbeid van den Christus, als bij ons wijst, hoe Hij door den Geest gepredikt heeft den geesten, die in de gevangenis zijn in de dagen van Noach? Al de profeten hebben gesproken door den Geest van Christus. En al Gods kinderen van den ouden dag hebben genade ontvangen door Zijne bediening. In het geloof in Hem, die was en komen zou, hebben zij vrede gevonden.
En na Zijne opstanding en hemelvaart is het welbehagen nog niet voltooid, nog niet uitgewerkt.
Wel is de voldoening van het recht Gods aangebracht, waardoor een heerlijke verandering tot stand kwam in den stand van 's Heeren kerk; te voren onder de schaduwen, nu onder het licht.
Maar toch moet nog ieder van de in Christus door God gekenden met God in verzoende betrekking gebracht worden, persoonlijk.
En niet eer, voor allen zijn toegebracht, zal het welbehagen Gods uitgewerkt zijn.
Dat toebrengen doet de Christus.
En Hij doet dat, naar Jesaja's woord, gelukkiglijk.
Ziende op den grooten afval onzer dagen, op de ontkerstening van z.g.n. christenvolken, zouden wij haast geneigd zijn, een klaagzang aan te heffen en dit woord in twijfel te trekken.
Maar 't woord van den Godsman Jeremia waarschuwt ons voor dat klagen en nog eens klagen over algemeene rampen en algemeene verwildering en verachtering. „Wat klaagt een levend mensch ? Een ieder (klage) vanwege zijne zonden”. (Klaagl. 3:39).
Al is er een breuk bij ons en al klaagt de toestand van kerk en volk ons aan, er is geen breuk bij Christus, geen aanklacht tegen Hem.
Hij volvoert den raad, het welbehagen des Vaders, gelukkiglijk.
Het zij ons niet een oorzaak om maar rustig den achteruitgang, die er ongetwijfeld is, lijdelijk aan te zien. Wij hebben niet te doen met den verborgen, doch met den geopenbaarden wil des Heeren. En al is het, dat wij geen mensch zullen kunnen bekeeren, elke verzuimde poging zal eenmaal tegen ons getuigen. Dit is het, waar wij mede te rekenen hebben.
De verborgen dingen zijn voor den Heere onzen God.
De verborgen raad, het verborgen welbehagen behoort tot de taak van den Christus Gods.
En dat welbehagen gaat, niettegenstaande onze te bestraffen laksheid, voort. Gelukkiglijk !
Niemand van Gods gekenden blijft achter!
Op den tijd, door den Vader van eeuwigheid bepaald, wordt ieder van hen toegebracht.
De kudde groeit; haar getal wast; de eenheid nadert !
Wie weet, hoe dicht bij volmaakt dat welbehagen reeds is uitgewerkt?
Hoe? Waardoor?
Door de hand des Middelaars!

L.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 april 1926

De Wekker | 4 Pagina's

Gelukkiglijk voortgaan. (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 april 1926

De Wekker | 4 Pagina's