Vragenbus.

De J. D.-Vereen. „Dorcas”, te A. vraagt: „Is er verschil tusschen het Koninkrijk Gods en het Koninkrijk der hemelen ?”
Dat er verschil is, zegt reeds de tweeërlei benaming. Niet als of er een verschil in tegenstelling zou zijn, maar een onderscheid in openbaringsvorm.
Wanneer de H. Schrift spreekt van Koninkrijk Gods”, dan wijst zij daarmee heen naar de heerschappij, welke God oorspronkelijk vóór den val over alle schepselen oefende. Maar sinds de zonde inkwam, erkende de mensch God niet meer als Koning. Dat wil niet zeggen, dat Hij ontrouw werd; of dat daarmede Zijn heerschappij werd te niet gedaan, volstrekt niet. God is en blijft aller schepselen Heer, die ook Zijn gezag handhaaft tegen den van Hem afgevallen mensch. Dat is het Koninkrijk van Gods macht (Dan. 4:34,35, Ps. 103 : 19). Alle onderdanen zijn geen vrijwillige onderdanen van H.M. de Koningin, maar ondanks dat regeert Zij over ook socialisten en communisten. Zoo ook blijft alle schepsel, zelfs de duivelen, onderworpen aan Gods macht.
Maar Gods bedoeling met de schepping is, dat zij met den mensch als middelpunt, wederom aan Hem vrijwillige hulde brenge; Hij wil wederom Zijn heerschappij herstellen als vóór den val; opdat Hij wederom alles zij in allen.
Met de oprichting van het Genadeverbond vangt God aan Zijn Koninkrijk weer te grondvesten. Maar daaruit blijkt tegelijkertijd langs welken weg de heerschappij Gods weer zal zegepralen. Dat is in den weg der genade, waarin Hij Zijn welbehagen openbaart en verheerlijkt.
Sinds de oprichting van het Genadeverbond is Zijn Koninkrijk komende. Het wordt voorbereid, aangekondigd, of geschaduwd in Israel. Straks predikt Johannes de Dooper: „Het Koninkrijk Gods is nabij U gekomen”. (Luc. 10:9). Christus spreekt van het „Koninkrijk der hemelen”, en wijst daarmede op het rijk Gods, dat uit den hemel is afgedaald en naar den hemel henen leidt; dat hemelsch van oorsprong, of zoo als Jezus het voor Pilatus getuigde: „Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld” (Joh. 18:36). Het is geestelijk van aard; het wordt niet bevorderd met vleeschelijke wapenen; niet door kracht noch door geweld triumpheert het, maar door den Heeren Geest.
Het wordt genoemd het „Koninkrijk van Christus”; omdat Hij over dat rijk tot Koning is gezalfd
(Ps. 2:6). Aan het einde der. dagen verschijnt het als het „koninkrijk der heerlijkheid”; d.w.z. Gods Raad is dan vervuld; het koningschap van Christus is dan bekroond met de volkomene heerschappij Gods, en alle andere heerschappij, en alle macht en kracht zal zijn te niet gedaan; dat zal de hoogste roem van den Christus zijn, als Hij het koninkrijk aan God en van Vader zal overgegeven hebben op dat God alles zij in allen, (1 Cor. 15:24—28).

A. (Apeldoorn) G.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen