Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Sumatra. (11)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Sumatra. (11)

Van Medan naar Siboga.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zijn Battakkers hebben hem dat eenvoudige gedenkteeken opgericht en de Hollandsche regeering heeft nog tijdens zijn leven zijn groote verdiensten erkent door hem het officierskruis van de Oranje-Nassau te verleenen. Dienzelfden avond waren wij de gasten van zijn zoon, den tegenwoordigen zendeling van Laguebeti, waar dien avond een gezellige kring bijeen was. Daar ontmoette ik o.a. den leider van Hoeta Salem met zijn vrouw, twee menschen die elkander in dezen moeilijken arbeid prachtig aanvullen, en beiden vol enthousiasme waren, verder de w.n. directeur van de Ambachtschool, die ons dringend uitnoodigde den volgenden morgen zijn inrichting te bezoeken, verder was er ook een van de zusters uit het zusterhuis, waar Batak meisjes van gegoeden stand hun opleiding ontvangen. Wat een leerzamen avond hebben wij daar gehad. Tal van onderwerpen hebben wij daar onder den loup gehad, o.a. het verschil tusschen de zending onder de natuurvolken en de Mahomedanen; de uitbreiding van den Islam en de Bataklanden; het communistische gevaar voor de inlandsche Christenen, het onderwijsvraagstuk en in verband daarmede het ambachtsonderwijs voor den Inlander. De opheffing van art. 123 en wat daar van de gevolgen zouden wezen. ’t Was over twaalven toen Nommensen mij met een klein lampje door den donkeren tuin naar mijn kamer bracht en toen ik den volgenden morgen door het gezang der meisjes gewekt werd, vertelde Mevr. Nommensen mij dat haar man om 5 uur reeds vertrokken was voor een schoolinspectie. Dien morgen brachten wij een bezoek aan de Ambachtschool, een uitstekend ingericht gebouw, waar de drukkerij, de hout- en ijzerbewerking op dit oogenblik de hoofdvakken zijn. In deze drie bedrijven, werd er ook heel goed werk gemaakt. De Batakker is niet ontbloot van kunstzin. De bewerking van het hout is hem wel toevertrouwd en op het gebied van de houtsnijkunst levert hij inderdaad heele mooie dingen. Zijn tooverstaf weet hij zelfs kunstig te bewerken en de Battakkeyn is beroemd. De modellen en teekeningen die ik op deze school zag, gaven mij den indruk dat er niet alleen hard gewerkt, maar ook vlijtig gestudeerd werd. Toch ben ik van meening, dat men met het ambachtsonderwijs voorloopig nog „langzaam” aan moet doen. M.i. is de Inlandsche Maatschappij er nog niet rijp voor, en er is ook in de Maatschappij voorhands nog geen plaats voor leerlingen van de ambachtsschool. Men kan zich niet als boekdrukker of als timmerman of smit in de Inlandsche Maatschappij vestigen. De Inlandsche Maatschappij, dat zijn de millioenen die buiten de enkele cultuurcentra wonen, hebben voorloopig nog geen behoefte aan deze bedrijven.
De Inlandsche Maatschappij is nog heel arm aan behoefte en eerst wanneer er wat meer welvaart komt zullen dezen behoeften geboren worden. Dan zal het huis moeten worden gebouwd door een timmerman, het meubilair moeten vervaardigd worden door een meubelmaker, enz., maar voorloopig is daar nog niet veel kans op al heb ik herhaaldelijk kunnen constateeren dat er in deze dingen een evolutie merkbaar is. Maar daar over later. Op grond van dit alles ben ik van meening, dat wij met het ambachtsonderwijs in Indië langzaam aan moeten doen, anders zouden wij er wel eens scholen kunnen bouwen, die na eenige jaren weer gesloten moesten worden.
Ook moet m.i. het ambachts onderwijs niet al Westersch worden gemaakt, maar het moet zich meer aanpassen bij datgene wat er in het volk zelf aanwezig is.
Dan alleen zie ik een toekomst voor het ambachtsonderwijs. Na dienzelfden morgen nog een bezoek aan het zusterhuis gebracht te hebben ging onzen tocht weer verder.
Wij passeerden Balige, bezochten den daar gestationeerden controleur en toen naar de nieuwe kerk van Balige, een pracht gebouw dat een sieraad zou zijn voor elke Westersche stad. ’t Is van hout opgetrokken, bood ruimte voor 1200 menschen en had een voortreffelijke acoustiek. Onder leiding van Zendeling Weissenbrüch, die deze kerk gebouwd heeft, hebben wij haar bezocht en menige bijzonderheid omtrent haren bouw vernomen. Van de kerk ging het naar de Juliana School, een pracht gebouw, heel mooi gelegen en uitsluitend voor meisjes bestemd. In een lijst was opgehangen, een schrijven van den particuliere secretaris van H.M. de Koningen, waarin deze in opdracht van Hare Majesteit mededeelde, dat zij met blijdschap vernomen had, dat de meisjes School, in Balige naar Prinses Juliana genoemd was. De kinderen, zoo vertelde mij het hoofd van deze School, waren zeer vereerd geweest met dit schrijven, maar zij hadden zoo gaarne een portret van de Prinsses gekregen voor de School, want dan konden zij haar altijd zien. Ik heb haar toen beloofd, dat wanneer ik de gelegenheid eens vinden mocht, dezen wensch van de leerlingen van de Juliana School in Balige aan H.M. de Koningin over te brengen, ik die gelegenheid dan ook stellig zou benutten, en ik twijfel niet of H.M. zou stellig het verzoek van de leerlingen inwilligen.
Nadat de meisjes eenige liederen voor ons hadden gezongen, en eenige inlandsche spelletjes voor ons hadden gespeeld, vertrokken wij naar Taroetoeng.
Wat een prachtweg, aan de eene zijde het Toba meer, en aan de andere weer die stijl loopende rotsen van 12 á 13.00 M. hoog De weg steeg langzaam, waardoor het gezicht op het Toba meer steeds schooner en overweldiger werd. Nu en dan stegen wij uit om van de heerlijkheid van het uitzicht te genieten. Op één plaats had men zelfs een bank geplaatst, omdat het gezicht op het meer van daar zoo schitterend mooi was. Van af een hoogte van 400 M. zag men tusschen de bergen door op het meer, terwijl het ravijn aan onzen voeten op het strand uitliep. Maar het schoonste gezicht op het Toba meer is bij Hoetagindjang. Wanneer men eenmaal op de Toba hoogvlakte is slaat men op een bepaald punt rechts af en rijdt dan zoo ver door, dat men weer op den rand van het Toba meer komt. Het laatste gedeelte van den weg, vlak bij Hoetagindjang is vrij sterk en moet voorzichtig bereden worden. Vrij onverwachts staat men dan op eens voor het Toba meer, waarop men van een hoogte van 800 M. neerziet.
Dat gezicht is bepaald overweldigend. Een heele aardige koepel met banken in ’t rond is op het hoogtepunt gebouwd en van daar heeft men een schitterend uitzicht op Balige en Poresa Sigar, ja in schemerachtige verte zag ik zelfs den Piso-Piso op de Karo hoogvlakte. En links ging het uitzicht tot aan het kanaal bij Pangoeroeran, waardoor Samosir van het vaste land van Sumatra gescheiden is en waardoor de commucinatie gekomen is tusschen het N.W. en Z.W. van het Toba meer.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 november 1926

De Wekker | 4 Pagina's

Sumatra. (11)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 november 1926

De Wekker | 4 Pagina's