Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragenbus.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragenbus.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

C. M. te A. In betrekking tot Uw vraag omtrent het „Chiliasme” (de leer van het Duizendjarige Rijk), verwijs ik U naar de bepalingen onzer Kerk: De Synode „van Groningen (1872) oordeelt, dat onze Formulieren van Eenigheid zich duidelijk verklaren over de leer van de persoonlijke wederkomst van Jezus, en dat het gevoelen, van de leer der wederkomst des Zaligmakers om 1000 jaren zichtbaar en lichamelijk op de aarde te regeeren, geen leer der Gereformeerde Kerk is, maar daartegen, zoowel als tegen Gods Woord strijdt: waarom het niemand toegelaten wordt dat gevoelen te leeren en te verbreiden.”
Reeds eerder werd in deze rubriek de aandacht aan deze voorstelling gegeven, zoodat het niet aangaat, gezien de plaatsruimte, hierop nader terug te komen. Bovendien is elke twijfel uitgesloten, hoe de Chr. Geref. Kerk hiertegenover staat. Heeft men echter bezwaren omtrent deze bepalingen, dan kan men die in den kerkelijken weg, door middel van een gravamen ter Generale Synode brengen. Maar zoolang de Kerk haar uitspraak niet heeft gewijzigd, heeft een ieder zich aan de bestaande bepalingen te onderwerpen.

A. N., te L. Uw vraag „of het peremtoir examen practisch nut heeft?” zal meer practisch nut hebben, wanneer U haar brengt ter plaatse, waar zij behoort, n.l., op Classes en Synodes. Nu zal het Uw bedoeling wel niet zijn, deze aangelegenheid zoover door te voeren, aangezien het feitelijk voor U geen vraag meer is; en daarom is deze kwestie in „De Wekker” niet op haar plaats.

D., te M., vraagt naar „het verschil tusschen bovenval- en benedenvaldrijvers, en welk standpunt de Chr. Geref. Kerk inneemt?”
Het betreft hier een verschil van theologisch denken, dat onderscheiden malen al in het kerkelijk orgaan besproken is. Daarom kunnen we met een korte herinnering volstaan. De kwestie wordt met latijnsche bewoordingen omschreven als „infra- en supralapsarisme”; Het gaat hierbij over de vraag: hoe de mensch voorkwam in de praedestinatie ? De supralapsarist oordeelt, dat de praedestinatie moet gedacht worden als in orde aan het besluit omtrent den val vooraf te gaan (supra: boven, lapsus: val); terwijl de infralapsarist meent, dat de praedestinatie moet gedacht worden als in orde op het besluit omtrent den val te volgen (infra: beneden, lapsus: val).
Het supralapsarisme wordt verdedigd met een beroep op Spr. 16:4, Jes. 10:15, 45:9, Matth. 20:15, Rom. 9:15, 17, 18, 21. Het eischt erkenning van de absoulute souvereiniteit Gods; wijst op de verheerlijking Gods als hoogste doel van al Zijn werken.
Het infralapsarisme handhaaft de leer der voorverordinineering in verband met de zonde. Volgens Efeze 1:4 zijn de Gemeente en Christus in één besluit, in gemeenschap met en voor elkander, verkoren. De verkiezing van Christus was een verkiezing tot Middelaar en Zaligmaker; deze kan immers niet plaats hebben, afgedacht van de verkiezing van zondaren tot zaligheid? Het was een verkiezing in Hem, „opdat zij zouden zijn heilig en onberispelijk voor Hem in de liefde” Schriftuurplaatsen als Rom. 9:22, Efese. 1:4, 2 Tim 1:9, 1 Petr. 1:2, staven het gevoelen van het infralapsarisme. Bovendien consequente handhaving van de souvereiniteit Gods, gelijk dit door het supralapsarisme geschiedt, moet noodwendig tot de voorstelling leiden als zou God de oorzaak van de zonde zijn, het geeft harde gedachten omtrent God.
Ook in de belijdenisschriften vindt het infralapsarisme steun voor zijn gevoelen. In de Ned. Geloofsbelijdenis wordt in art. 16 geleerd: „Wij gelooven, dat het geheele geslacht van Adam door de zonde des eersten menschen in verderfenis en ondergang zijnde, God zich zoodanig bewezen heeft als Hij is: barmhartig en rechtvaardig. Barmhartig, doordien Hij uit deze verderfenis trekt en verlost degenen, die Hij in Zijnen eeuwigen en onveranderlijken raad uit enkele goedertierenheid verkoren heeft in Jezus Christus, onzen Heere, zonder eenige aanmerking hunner werken. Rechtvaardig, doordien Hij de anderen laat in hun val en verderf, daar zij zichzelven in geworpen hadden.”
De Canones van Dordrecht verklaren (I, 7) omtrent de voorwerpen der praedestinatie als „van de eerste oprechtigheid door hun eigen schuld vervallen in do zonde en het verderf”, en „in de gemeene ellende met de anderen liggende”.
De Chr. Geref. Kerk handhaaft het infralapsaristisch standpunt, dat in Schrift en belijdenis zijn hechten grond vindt.

A. (Apeldoorn) G.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 december 1926

De Wekker | 4 Pagina's

Vragenbus.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 december 1926

De Wekker | 4 Pagina's