Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Bondszegelen. (6)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Bondszegelen. (6)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bedoelen de Bondszegelen ons zekerheid te verschaffen, en wil de Heere van Zijn bondelingen niet zien, dat zij op een „misschien” en een „wellicht” daarhenen drijven, maar dat zij in den God des verbonds hun vastheid zoeken, dan komt vanzelf de vraag naar voren, hoe en waarvan verzegelt de Heere in het sacrament den bondeling ?
Deze vraag kan eerst dan haar juiste antwoord vinden, wanneer wij even naspeuren het verband, dat er is tusschen Woord en sacramenten. De Gereformeerde belijder zegt toch, dat het sacrament niet zonder het Woord kan bestaan, en altijd door het Woord moet voorafgegaan worden. Het Woord kan bestaan zonder het sacrament, maar nooit het sacrament zonder het Woord. Dat is bij Rome zoo geheel anders! Bij Rome staat het Woord geheel op den achtergrond. Het behoeft ons niet te verwonderen, dat men in de Roomsche Kerk nooit heeft een bediening des Goddelijken Woords, Volgens Rome toch wederbaart de Heilige Geest niet door het Woord, maar door het sacrament. Wat de apostel Petrus zegt: „Gij, die wedergeboren zijt, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord Gods”, heeft voor de Roomsche Kerk weinig of geen beteekenis. Alleen de sacramenten zijn noodig tot zaligheid. Wel maakt Rome nog onderscheid tusschen sacramenten, die absoluut noodig tot zaligheid zijn, zooals bijv. de doop, en sacramenten, die deze absolute beteekenis missen, zooals bijv. het huwelijk. Maar vast staat, dat alle sacramenten genadeweldaden mededeelen, waarbij doop en avondmaal een eerste plaats innemen. Bindt men op Roomsche manier de genade aan het sacrament, dan kan het niet uitblijven, of het Woord krijgt een zeer ondergeschikte plaats. Hiertegenover komt al wat uit den geest der Reformatie leeft, in protest. De Reformatie had dit als wezenlijk kenmerk, dat zij een directe terugkeer was tot het Woord van God. En al hebben Luther en de Luthersche theologie later de sacramentsleer wat al te eenzijdig ontwikkeld, in den aanvang der Reformatie handhaafden Luther en Calvijn, Wittenberg en Genève de prioriteit van het Woord Gods. Wel kwam ook hier weldra het onderscheid aan den dag, toen de Lutherse he theologie gedreven door haar sacramentsleer stelde, dat de kracht der wederbarende genade in het Woord school, terwijl de Gereformeerde theologie staande hield, de kracht schuilt in den Heiligen Geest, die zich van het Woord bedient, maar beide komen hierin overeen, dat zij het Woord Gods vóór het sacrament stelden.
Vooral de Gereformeerde belijdenis is hier zeer klaar en positief. Altijd laat zij het Woord voorop gaan en altijd bindt zij daaraan alleen de heilsweldaad der wedergeboorte. Niet het Sacrament, maar het Woord wederbaart, zoo luidt telkens het Schibboleth der Gereformeerden in den bloeitijd, niet alleen tegenover Rome, maar ook tegenover allerlei mysticisme en geestdrijverij. Duidelijk blijkt dit uit art. 35 van onze Nederlandsche Geloofsbelijdenis. Wij lezen daar „Wij gelooven en belijden, dat onze Zaligmaker Jezus Christus het Sacrament des Heiligen Avondmaals verordend en ingesteld heeft om te voeden en te onderhouden degenen, die hij alreeds wedergeboren en in zijn huisgezin, hetwelk is Zijne Kerk, ingelijfd heeft. Nu hebben degenen, die wedergeboren zijn, in zich tweeërlei leven, het ééne lichamelijk en tijdelijk, hetwelk zij van hunne eerste geboorte medegebracht hebben en allen menschen gemeen is, het andere is geestelijk en hemelsch, hetwelk hun gegeven wordt in de tweede geboorte „de welke geschiedt door het Woord des Evangelies, in de gemeenschap des lichaams van Christus, en dit leven is niet gemeen dan alleen den uitverkorenen Gods”.
Hier blijkt wel zeer duidelijk en voor geen tweeërlei uitlegging vatbaar, dat de Gereformeerde belijdenis de wedergeboorte, vat dat niet op in den zin van heiligmaking, maar van herschepping of vernieuwing des harten, stelt als geschied door het Woord. Hieruit moest van zelf voortvloeien, dat voor de Gereformeerden niet de bondszegelen, maar het Woord een allesbesllssende beteekenis kreeg. Dat onze Gereformeerde vaderen hierop met zoo hoogen nadruk wezen, was niet alleen om tegen Roomsche Sacramentsleer positie te kiezen maar ook om de Wederdoopers te weerstaan.

A. (Apeldoorn) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 december 1926

De Wekker | 4 Pagina's

De Bondszegelen. (6)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 december 1926

De Wekker | 4 Pagina's