Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Bondszegelen (VIII)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Bondszegelen (VIII)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waar nu de Geref. theologie zoo beslist opkomt voor de prioriteit van het Woord en hierin van het Romanisme en Mysticisme verschilt, is het zeer goed verklaarbaar, dat ook bij de bondszegelen aan het Woord de eerste plaats werd gegeven. Onze Heidelbergsche Catechismus legt een treffende eenheid tusschen Woord en Sacramenten. Lees slechts vraag 67: „Zijn dan beide, het Woord en de Sacramenten, daarhenen gericht of daartoe verordend, dat zij ons geloof op de offerande van Jezus Christus aan het kruis, als op den eenigen grond onzer zaligheid wijzen.” Dit woordje „beide” moet ons goed duidelijk zijn. In de praktijk wordt dikwerf die eenheid van Woord en Sacrament te veel uit het oog verloren, en wordt soms de indruk gevestigd, alsof het Sacrament veel rijkere genade ons toeschikt dan het Woord. Vooral bij het Avondmaal wordt een dergelijke gedachte gevoed. Die ernstige voorbereidingspredikatie, die plechtige Avondmaalsbediening, dat breken van het brood, dat vergieten van den wijn, die heilige stilte aan de tafel en in de Kerk en dan nog daarna die ingrijpende nabetrachtingsure, dat alles is wel geschikt om hier aan rijkere weldaden van het genadeverbond te denken dan in de geregelde bediening des Woords tot ons komt. En toch, wie dien kant uitgaat, neigt op zeer bedenkelijke wijze naar het Romanisme heen. Naar Gereformeerd belijden is er geen enkele weldaad der genade, die in het Woord ons zou onthouden worden, om nu deze weldaad langs een bijzonderen weg in het sacrament te schenken.
Wij kennen op gereformeerd erf geen aparte doopsgenade en geen aparte avondmaalsgenade. Laat dit klaar en duidelijk tot ons bewustzijn doordringen, dat er tusschen Woord en Sacrament, wat den inhoud betreft, volkomen gelijkheid bestaat. Beide, Woord en Sacrament hebben den Christus en Zijn kruisverdiensten tot inhoud. Geen andere springbron des heils hooren wij ruischen, wanneer de doop wordt bediend of het avondmaal wordt gevierd, dan wanneer de stem des Evangelies wordt vernomen: „Wie in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven.”
Zoo staan dus Woord en Sacrament in den evenaar van hetzelfde genadeverbond, van dezelfde weldaden des verbonds, van denzelfden Middelaar des verbonds. Wij kunnen hier zelfs nog een schrede verder gaan en zeggen, dat de wijze, waarop wij aan Christus en Zijn gerechtigheid deel krijgen, geen andere is in de bondszegelen dan in het Woord. AI is er onderscheid in de wijze van aanbieden, er is geen onderscheid in de wijze van deelachtig worden der heilsweldaden. Bij de Roomschen en Lutherschen is dit wel het geval. Hun leer van con- en transsubstantiatie, d. i. de lichamelijke tegenwoordigheid van Christus in het sacrament, zegt dit reeds voldoende. Dit incorporeeren, dit verstoffelijken van de heilsweldaden, heeft de Gereformeerde theologie tot in den wortel uitgerukt en het is met name aan Calvijn gelukt, om tusschen deze klippen door te zeilen en het criterium der gereformeerde religie: „God dienen in geest en in waarheid” ook in de bondszegelen te laten gelden.
In beide, Woord en Sacrament is het geloof het eenige middel om den Christus te genieten. Waar deze geloofsoefening gemist wordt, daar mist het Woord zijn hoogste effect, en derven de bondszegelen hun beteekenis, wijl daar niet de gemeenschap met den Christus wordt genoten. Het Kuyperiaansche drijven van een werking van Christus uit den hemel door Zijn Heiligen Geest in het hart van hem, die het sacrament ontvangt buiten alle geloofsoefening om, kan den toets der Gereformeerde confessie niet doorstaan. Onze Catechismus en onze 37 Artikelen leggen als om strijd een schoon getuigenis af, hoe het geloof in de bondszegelen werkzaam is met den Borg, maar zij weten van een geloofsversterking, buiten alle bewustzijn en geloofsoefening om, niets. Maar voor velen behoort dit ook bij het rekbaar artikel „binnen de grenzen der Geref. belijdenis.” In deze elasticiteit kan de Chr. Geref. Kerk zich niet vinden. Zij acht het zich een eere, zonder schikken en plooien, onverzwakt op te komen voor de handhaving der Geref. belijdenis, zooals ons deze in de Drie Formulieren van Eenigheid gegeven zijn. En toch had een professor uit de Geref. Kerken voor eenige weken den droeven moed de valsche beschuldiging ons aan te wrijven, dat de Chr. Geref. Kerk een ongereformeerde sacramentaleer drijft, en de Bazuin in de rubriek, waar men zoo op nieuwtjes belust is, had het direct overgenomen. Prachtig!

A. (Apeldoorn) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 januari 1927

De Wekker | 4 Pagina's

De Bondszegelen (VIII)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 januari 1927

De Wekker | 4 Pagina's