Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Art. 44 K.O. Kerkvisitatie (VI)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Art. 44 K.O. Kerkvisitatie (VI)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als wij nu de adviezen van prof. Rutgers opslaan, dan vinden wij ook daar de vraag beantwoord, of de kerkvisitatie Zondags vooraf aan de gemeente bekend moet gemaakt worden. Deze hoogleeraar echter beantwoordt die vraag bevestigend, doch niet op grond van het al of niet openbaar karakter der visitatie, maar op grond van de oudheid van de publicatie. Wanneer iemand dan aan den hoogleeraar vraagt, waarom zulke „nieuwigheden” moeten ingevoerd, daar tot nog toe de visitatie niet aan de gemeente werd bekend gemaakt, dan is des professors uitspraak, dat die „nieuwigheid” juist zeer oud is. Hij wijst dan op Voetius, die in de zeventiende eeuw reeds schreef over de kerkvisitatie, „dat destijds in een aantal onzer kerken de gewoonte was, dat bij de jaarlijksche kerkvisitatie alle mansleden in het kerkgebouw werden saamgeroepen om de visitatoren in de gelegenheid te stellen ook bij hen onderzoek te doen naar den staat van den kerkedienst, enz. En waar hij spreekt over de heilzame werking van de kerkvisitatie, noemt hij ook met name, dat daardoor gemeenteleden, die soms minder geneigd zijn naar hun eigen opzieners te luisteren, kunnen vermaand en bestraft worden, en dat door raadgeving en vermaning van de visitatoren allerlei twisten tusschen opzieners en gemeenteleden, of tusschen gemeenteleden onderling, kunnen geslecht of gestuit worden; 't geen natuurlijk onmogelijk zou zijn, als de visitatie buiten de gemeenteleden omging.”
In dit woord van Voetius ligt veel waars. De vermaning der visitatoren, die immers „de oudste, ervarenste en geschikste dienaren” moeten zijn, kan ook heilzaam zijn voor de gemeenteleden en dienen tot wegneming van wrijving in de gemeente, maar ondanks dit oordeel van Voetius is toch in den loop van twee eeuwen dat oproepen van de gemeente in onbruik geraakt, ja zelfs zóó in vergetelheid geraakt, dat men dat bekend maken aan de gemeente, in sommige plaatsen als een „nieuwigheid” beschouwt. Daarom was het goed, dat de Synode geen bindend besluit nam, dat de visitatie vooraf aan de gemeente moet bekend gemaakt, maar hierin de kerkeraden vrijliet.
Onze tijd is zoo geheel anders als die van Voetius, en het oude is nog niet altijd goed, alleen omdat het oud is. Daarbij, indien visitatoren het noodig achten, dat in eene bepaalde gemeente, wegens aldaar heerschende moeilijkheden, ook eens de gemeenteleden worden gehoord, knnnen zij aan den kerkeraad dier gemeente, bij kennisgeving van hun komst tevens berichten, dat zij kennisgeving aan de gemeente noodig achten. Een kerkeraad zal in zulk een geval de afkondiging niet weigeren, daar hij door die weigering blijk zou geven klachten der gemeente te vreezen.

De taak der visitatoren is drieërlei. Toe zicht op leer en leven der ambtsdragers, vermaning van de nalatigen in broederlijken zin en raad en daad te verleeneu tot heil der gemeente. Hierbij moet ook visitatie van de boeken der gemeente plaats hebben. Het notulenboek moet in orde zijn en blijk geven van getrouwe opteekening van alle zaken, die verhandeld zijn en voor de toekomst van belang zijn. Tot alle zaken, behoort ook de notuleering der verkiezingen voor ambtsdragers, zoowel leeraars als ouderlingen en diakenen. Wij hebben vrees, dat hier in sommige gemeenten nog wel wat aan ontbreekt. De beroeping van een leeraar en de verkiezing van kerkeraadsleden geschiedt in eene vergadering van den kerkeraad met de belijdende manslidmaten, ten onrechte wel eens „gemeentevergadering” genoemd. Doch 't is geen gemeentevergadering maar een kerkeraadsvergadering met de belijdende leden, en daarom moet ook deze vergadering in de notulen worden aangeteekend en duidelijk geformuleerd, dat uit het gestelde dubbeltal A en B tot ouderlingen en C en D tot diakenen met zooveel van de geldige stemmen gekozen zijn. Evenzoo, dat zij de benoeming hebben aangenomen. Na hunne bevestiging, wanneer de gekozenen voor 't eerst ter kerkeraadsvergadering tegenwoordig zijn, moet genotuleerd dat A en B, C en D na bevestiging met het formulier daarvan zijnde, thans wettig zitting nemen in de vergadering van den kerkeraad. Wij hebben nog kort geleden het bewijs ontvangen, hoe noodzakelijk die notuleering is, alsook van de plechtige bevestiging van den beroepen Dienaar des Woords. Desgevorderd kan dan de kerkeraad, door het geven van een uittreksel uit de Notulen of door het Notulenboek zelf te toonen aan Rechter of Notaris bewijs leveren van de wettigheid van den kerkeraad. Ook moet genotuleerd staan, wie door den kerkeraad tot scriba is verkozen, volgens art. 34 D. K. O. Wat de praeses betreft, deze is reeds aangewezen door art. 37 D, K. O. Naar dit alles moet onderzocht bij de visitatie der boeken.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 februari 1927

De Wekker | 4 Pagina's

Art. 44 K.O. Kerkvisitatie (VI)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 februari 1927

De Wekker | 4 Pagina's