Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vermoedelijk dat er op het voorafgaande artikel wel kritiek loskomt, maar dat kan nooit anders dan opklarend en verduidelijkend werken. De Zendingsmannen moeten het op dit punt met elkander eens worden en de politieke partijen eveneens, anders zien wij straks, wanneer het van Roomsche zijde aan de orde gesteld worden zou, misschien dit gebeuren, dat de protestanten elkander onderling gingen bestrijden. En dat moet tot iederen prijs zoo mogelijk voorkomen worden. Het geheele vraagstuk van art. 123 moet niet aan mogelijkheden en gevolgen, maar aan de Heilige Schrift zelf getoetst worden. Het geloof is blind in de toekomst, maar ziende in het gebod, en wanneer het overeenkomstig den wil van God handelt, kan het rustig ook de toekomst aan God overlaten. Nu is het best mogelijk, dat Rome er niet mee komt, en dan blijft de zaak in Indië, zooals zij is, maar daarmede is de zaak dan niet gezond. Ds. Bakker heeft het goed gezegd, dat art. 123 geen dubbele zending voorkomt, want op Midden-Java heeft men niet minder dan een zes-dubbele Zending. En daarom zou ik een Zendingsraad voor Ned. Indië, afgedacht van het lot van art. 123, noodzakelijk achten. Ik zou echter het initiatief daartoe willen zien uitgaan van de Regeering. De Regeering zou de wenschelijkheid en de noodzakelijkheid daarvan moeten uitspreken en in groote lijnen moeten aangeven, hoe zij zich dien Zendingsarbeid dacht en welke taak hij zou hebben te vervullen. Hij moest m. i. het lichaam zijn, dat de Regeering inzake de cultureele taak van de Zending, dat inzake schoolbouw en ziekenverpleging en alles wat hiermede verband houdt, van advies dient. Zoo vrij ik dus de prediking van het Evangelie zou wenschen, zoo noodzakelijk acht ik controle op de cultureele taak van de Zending, want hier kom ik op het terrein, waar de Regeering voor een groot gedeelte de geldschieter is. En op dat terrein zie ik nu de gevaren, wanneer art. 123 zonder meer wordt ingetrokken. Want dan krijgen wij ook als gevolg van die intrekking, een schoolstrijd en een ziekenhuisstrijd enz., en die strijd ontbrandt tusschen de op dat terrein werkende Zendingsorganisaties met al de gevolgen, die daaraan verbonden zijn. En die strijd zou gevoerd kunnen worden om of met behulp van regeeringssubsidies. 't Zou dus niet in de eerste plaats meer gaan om de zielen, maar om de guldens, en dat moet voorkomen worden ten koste van alles. Zal het christendom zichzelf geen graf delven, dan moeten de christenen nooit voor de oogen van de Inlandsche wereld elkander gaan bestrijden, want dan geven zij het Mohammedanisme en de andere godsdiensten een wapen in de hand om het christendom te bestrijden.
Het eenige middel nu om deze concurrentie, en de daaruit geboren conflicten te voorkomen, zio ik nu in een Zendingsraad, die niet alleen uit vertegenwoordigers van de protestantsche maar evenzeer van de Roomsche Zending moest bestaan. Nu was in Indië bij sommigen de gedachte, dat de Roomschen met de Protestanten niet in zulk een raad zouden willen zitten, maar ik ben van meening, wanneer de Roomsche kerk maar daartoe door de Regeering uitgenoodigd werd, zij zich wel tweemaal bedenken zou, deze uitnoodiging af te wijzen, vooral wanneer zij begreep, dat deze raad een officieel karakter krijgen zou en zijn adviezen voor de Regeering van de hoogste waarde zouden zijn. Mocht echter blijken, dat de Roomschen inderdaad zouden bedanken, dan zou de regeering toch tot de instelling van zulk een raad moeten overgaan en zijn adviezen inwinnen.
En nu kom ik tot de kern van mijn betoog, n.l. dat deze Raad de Regeering zou moeten voorlichten en adviseeren in alles, wat op de cultureele taak van de zending betrekking heeft. Want het grootste deel van Indië is op dit oogenblik reeds aan verschillende kerken en zendingscorporaties toegewezen. Ieder weet dus niet alleen, wat het zijne, maar ook wat des anderen is, en hij weet ook, of hij op eens anders terrein werkzaam is of op dat wat hem is toegewezen. Nu mag hij wel op het terrein van een ander het evangelie gaan brengen, maar, wanneer hij daar ook tot schoolbouw en tot het stichten van hulpziekenhuizen en allerlei andere inrichtingen wil overgaan, en daarvoor subsidie van de Regeering wil ontvangen, dan moet deze daarover eerst het advies inwinnen van den Zendingsraad. En hoewel ik haar aan dit advies niet zou willen binden, mag zij toch daarvan niet willekeurig afwijken. Ik geloof, dat dit de eenige weg is, tot een gozonde oplossing van het vraagstuk der zending te komen, ook al blijft art. 123 van kracht. Juist omdat wij praktisch gesproken toch reeds dubbele zending hebben en het gevaar voor de deur staat, dat op cultureel terrein de conflicten straks zullen uitbreken, zou ik het van het grootste belang voor de toekomst van de zending achten, dat het plan van een zendingsraad én van de zijde der Regeering én van de zijde der zending eens rustig overwogen werd. Voorkomen is beter dan genezen, en het feit kan niet worden ontkend, dat de Roomschen een toenemende zendingsactie in onze koloniën ontwikkelen. Dat het getal krachten en hulpkrachten, dat wekelijks van Roomsche zijde naar Indië vertrekt, veel grooter is dan dat van de Protestantsche Zending en dat deze krachten en hulpkrachten, wanneer zij bij het onderwijs geplaatst worden voor Rome een grooter finantieel voordeel zijn, een voordeel dat de Missiekas ten goede komt, is feit. Niet in de prediking van het Evangelie op zichzelf, maar in het cultureele gedeelte ligt m. i. een groot gevaar voor onze Zending van de zijde van Rome; daarom dit cultureele deel onder controle van een Zendingsraad.

d.H. (Den Haag) J.

P.S. In het vorig artikel staat in den derden regel van onderen een drukfout, namelijk het woord „meer”. Dit moet zijn „niets”.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1927

De Wekker | 4 Pagina's

Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1927

De Wekker | 4 Pagina's