Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het heilig Evangelie naar de beschrijving van Markus (XIV)

Bekijk het origineel

Het heilig Evangelie naar de beschrijving van Markus (XIV)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

2:18-22. Christus beantwoordt een vraag over het vasten.

Farizeërs en Schriftgeleerden hebben hebben zich gestooten aan het eten van Jezus met tollenaren en zondaren. Nog anderen zijn er, die zich niet erg op hun gemak gevoelen. Het gaat bij hen niet over het verkeer van den Heiland met die verachten; zij stooten zich wel een weinig aan het feit, dat Jezus en Zijne discipelen zich maar zetten aan een feestdisch. Was dit wel in overeenstemming met den ernst der tijden en met den ernst der roeping van Christus? Het zijn discipelen van Johannes den Dooper. Hun meester zucht in de gevangenis, en Jezus, dien bij hun toch aangewezen heeft als den Messias, gaat met de Zijnen gewoon Zijnen gang. Hij gaat Zijnen discipelen niet voor in en leert ze niet, wat elk ernstigdenkend leeraar den zijnen voorhoudt. Zij, de discipelen van Johannes, die gekomen was (Luk. 7:33), noch brood etende, noch wijn drinkende, zij en die van de Farizeërs, die toch de meest ernstige levensopvatting onder de Joden aanhingen, vastten. Denk hierbij niet alleen aan de wettelijk voorgeschreven vasten, behoorende tot Israëls ceremoniën; die vasten hebben Jezus en de Zijnen gehouden. Johannes' jongeren bedoelen het vasten als geestelijke oefening tot afsterving der wereld en des vleesches, een vasten, dat zeker in zijn doel Gode welbehagelijk en in zijn vrucht profijtelijk voor den vaster kan zijn, echter niet, wanneer het als iets verdienstelijks in zichzelf wordt aangemerkt Dit vasten heeft de Heere niet afgekeurd; Hij heeft het in de vrijheid gelaten. Indien dit niet voorgeschreven vasten voortvloeit uit het geloof, dan is het wel; zoo niet, dan is het verwerpelijk (Matth 6:16; Jes. 58:5).
Zij hielden hun bezwaar niet voor hen, maar kwamen tot Hem: Waarom vasten de discipelen van Johannes en van de Farizeërs, en Uwe discipelen vasten niet?
Jezus zeide tot hen: Kunnen ook de bruiloftskinderen vasten, terwijl de Bruidegom hij hen is? Zoo langen tijd zij den Bruidegom hij zich hebben kunnen zij niet vasten; maar de dagen zullen komen, wanneer de Bruidegom van hen zal weggenomen zijn, en alsdan zullen zij vasten in de dagen.
Duidelijk wijst dit woord den discipelen van Johannes terug naar het woord, door den Dooper, aangaande Jezus en zijne verhouding tot Hem gesproken; zie Joh. 3:29. Voor de bruiloftskinderen, dat zijn zij, die den Bruidegom toegevoegd worden gedurende den bruiloft om met hem te zijn en hem te dienen (Richt, 14:11), is de aanwezigheid des Bruidegoms een reden tot blijdschap; ongepast, geheel in tegenspraak met de gelegenheid des tijds zou het zijn, indien zij zouden vasten, hetwelk toch immer een teeken van droefheid, van gebrek, van gemis is. Zoolang de Heere met de Zijnen is, is er geen reden tot vasten; zij hebben in Hem al, wat zij behoeven; Hij is hun een reden van verheuging en blijdschap. Daarom vasten zij niet! In Christus mogen de Zijnen alles bezitten; daarom legt de Heiland hun ook geen vasten op. Waar Christus is, daar is niet de gebondenheid aan de geldende wet opgeheven, maar daar is de vrijheid der liefde, die de vrijheid der blijdschap is. Hoe zou de ziel in het bezit van Jezus kunnen treuren!
Er zal voor de discipelen een tijd van vasten aanbreken, geen tijd van voorgeschreven vasten, doch van spontaan, vanzelfkomend en -sprekend vasten. Wij weten, dat die tijd gekomen is, de tijd, waarin de wereld zich verblijdde en aan geen vasten dacht; waarin de discipelen treurden en weenden, omdat hun Heere van bon was weggenomen en ze als verweesd, als schapen, die geen herder hadden, verstrooid waren. Toen hadden zij gevast! Hoe zou de ziel, die Jezus kennen mag, zonder Jezus rust en blijdschap smaken!

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juni 1927

De Wekker | 4 Pagina's

Het heilig Evangelie naar de beschrijving van Markus (XIV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juni 1927

De Wekker | 4 Pagina's