Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geleid door den Heiligen Geest  - Kinderen Gods (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geleid door den Heiligen Geest - Kinderen Gods (I)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Want zoovelen als er door den Geest Gods geleld worden, die zijn kinderen Gods.Rom. 8:14.

Met onderscheiden namen worden de geloovigen in de Heilige Schrift genoemd; onder verschillende beelden voorgesteld.
Zij worden ranken van den waren wijnstok genoemd, schapen van den eenigen Herder; lichten in het midden van de wereld; een zoutend zout; steenen van het huis Gods; tempelen des Heiligen Geestes; vrijgelatenen des Heeren; vrienden Gods; broeders van Jezus; erfgenamen des eeuwigen levens; geliefden; huisgenooten Gods; heiligen; dienstknechten des Heeren; krijgsknechten van Jezus Christus, enz.
Ai die beelden, al die namen wijzen óf op hunne openbaring òf op de innige betrekking, waarin zij staan tegenover den Heere.
In geen der genoemde wordt die betrekking inniger geteekend dan in deze, dat de geloovigen kinderen Gods, kinderen des Vaders worden genoemd.
God, de Vader; de geloovige, het kind!
Welke verhouding is teederder!
Zijne zorg, Zijne liefde, zijn hart is voor de Zijnen, gelijk van een vader voor zijn kind. Ja, sterker, al zou ook eene vrouw haar zuigeling vergeten, Hij vergeet bet huis Israëls niet. Gelijk zich een vader ontfermt over zijne kinderen, ontfermt zich de Heere over degenen, die Hem vreezen. Zij deelen in Zijne liefde; Zijn oog is op hen; Zijne genade, barmhartigheid en goedheid zijn voor hen; Zijn machtige arm beschermt hen en redt hun zielen van den dood; Hij staat in voor hun heden en toekomst als de Almachtige en Getrouwe!
Wat ook gebeure, Hij zal Zijne kinderen eenmaal thuisbrengen, want Hij leidt ze door de woestijn; Hij voert ze door den Jordaan des doods; Hij heeft het hemelsch Kanaän voor hen bereid.
Al Zijne weldaden, al Zijne liefde, geheel Zijn zijn is voor Zijne kinderen; de verborgenheid van Zijn Wezen door Zijn verbond bier beneden, de ontsluiering van Zijn Wezen hiernamaals. En als zij, die Zijne kinderen niet zijn, met den armen rijken man zullen wezen in de plaats der pijniging, waar geen droppel water ter verkoeling van de tong wordt gevonden, dan zullen zij met den rijken armen Lazarus zijn in Abraham's schoot, verzadigd van vreugde, in eeuwige rust, dienende God nacht en dag in Zijnen tempel, roemende hun Maker en Man, en het Lam, dat hen Gode kocht met Zijn bloed!
Zalig voorrecht, een kind van God te zijn!
Wonderbaar voorrecht; alleen verkregen door genade!
Zijn wij kinderen Gods?
Hoe zullen wij het weten?
Wanneer wij bovenstaande tekstwoorden met elkander, tot onderrichting en leiding bij het onderzoek, of wij kinderen Gods zijn, bespreken, is het zeker niet noodig, nog opzettelijk, gewezen te worden op de voortreffelijkheid van Paulus' schrijven aan de gemeente te Rome. Niet ten onrechte heeft men dezen brief aan het hoofd der andere geplaatst, en de ontwikkeling van de leer der zaligheid, inzonderheid van het stuk der rechtvaardiging des zondaars voor God in noodzakelijkheid, wezen en vrucht, doet ons telkens weer met dankbaarheid erkennen de bijzondere zorg des Heiligen Geestes in de bewaring en overlevering van dit schrijven.
Gerechtvaardigd uit het geloof heeft de begenadigde zondaar vrede bij God door den Heere Jezus Christus. Hij is in Christus, en, hoewel mensch blijvende, tot hinken en tot zinken ieder oogenblik gereed, dient hij toch met het gemoed de wet Gods, wandelt hij naar den Geest en is er voor hem geene verdoemenis. Onderscheiden in staat van de kinderen der wereld, openbaart hij zich ook onderscheiden. In tegenstelling met den natuurlijken mensch bedenkt hij de dingen, die des Geestes Gods zijn.
Als echter de Apostel van de gemeente te Rome zegt, dat zij niet in het vleesch is, maar in den Geest, dan wil dit niet zeggen, dat de Apostel alle leden der gemeente zonder onderscheid zalig spreekt.
Ditzelfde hoofdstuk, dat zoo den roem doet hooren van de vrijheid der kinderen Gods, wekt toch, en zeker ook juist daarom, ook ernstig op tot nauwe en diepgaande zelfbeproeving.
Let op de aanwijzing daarheen in VS. 1 en 4, die niet naar het vleesch wandelen maar naar den Geest. Merk op vs. 9: Doch gijlieden zijt niet in het vleesch maar in den Geest, zoo anders — d. i. indien namelijk — de Geest Gods in U woont.
Het naaste verband van onzen tekst wijst er eveneens henen.
Indien gij, zegt de Apostel, naar het vleesch leeft, zoo zult gij sterven; maar indien gij door den Geest de werkingen des lichaams doodt, zoo zult gij leven.
Dit leidt er ons toe om bij de lezing den vollen nadruk te laten vallen op het woordje die.

Niemand van ons, lezen wij in denzelfden brief (44:7), niemand van ons zeeft zichzelven en niemand sterft zichzelven.
Dit woord gaat wel regelrecht m tegen de gedachte, die de mensch zoo gaarne koestert, dat hij eigenaar en meester van zichzelf zou zijn.
Het laatste gedeelte van dit woord, nu, men moet het wel eenigszins toestemmen, maar het eerste, daar verzet zich de mensch tegen.
Wat? Zou de mensch niet vrij zijn, om te doen en te laten, wat hij wil? Is hij niet zijn eigen meester? 't Is waar, hij heeft zich te schikken naar de wetten van de maatschappij, de regelen der samenleving; daar is een zeker stel van zedelijke beginselen, waarvan de verwerping hem in moeilijkheden zou kunnen brengen. Maar, die nu niet gerekend, ligt het toch aan den mensch te bepalen, hoe hij handelen zal. Laat het zijn, dat hij zich voor zijn daden en zijn woorden een zekere beperking moet opleggen, zijn innerlijke vrijheid heeft hij toch, en zooveel mogelijk zal hij zich daardoor laten leiden. Hij doet, wat hij wil, en als bij dat niet kan, zal hij zich geveinsdelijk onderwerpen en schikken in het onvermijdelijke, of in arren moede er zich tegen verzetten, om wat in den weg staat, uit den weg te ruimen. Zijn ideaal is, te kunnen, wat hij wil. In de grooten in rijkdom, in macht, in kennis en kunde meent bij zijn ideaal verwerkelijkt te zien; in de z.g.n. onafhankelijken. Wat vergaapt zich de mensch aan den schijn! Het woord blijft waar, dat niemand zichzelven leeft. Niemand, de machtigste niet en de rijkste niet, evenmin als de zwakste en de armste. Zij allen worden geleid. Een Napoleon en een Nietsche; een sufferd en een slaaf?
Waardoor? Door de omstandigheden? Ook wel! Maar de leiding des menschen ligt tcch nog ergens anders. Onder die leiding staat ook zelfs zijn verhouding tot de omstandigheden, waaronder hij leeft. Die verhouding wordt bepaald door zijn geestelijk zijn, en, een van beide, dat geestelijk zijn wordt beinvloed, geleid, beheerscht door den geest uit den afgrond of door den Geest van boven, den satan of den Heiligen Geest.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juni 1927

De Wekker | 4 Pagina's

Geleid door den Heiligen Geest  - Kinderen Gods (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juni 1927

De Wekker | 4 Pagina's