Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De kracht des geloofs (99)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kracht des geloofs (99)

Zwitserland

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Calvijn ging voort:
Omdat ik niets beters kende, ging ik voort op den ingeslagen weg, tot er een geheel andere vorm van leer werd vernomen, niet om ons van de Christelijke belijdenis af te voeren, maar om ons terug te brengen tot haar eigen bron, en haar in zuiverheid, van alle onreinheid ontdaan, te herstellen. Slechts door één zaak vooral wilde ik het oor niet aan die nieuwigheid leenen: deze was de eerbied voor de kerk. Dit belette mij om die menschen te gelooven.
Maar ik kwam tot de erkenning, dat de vrees, als zou de majesteit der kerk te kort gedaan zijn, ijdel was. Die menschen toonden aan, dat het iets anders was de kerk te verlaten, en iets anders baar te verbeteren van de ondeugden, waardoor zij was besmet. En dat zij, wanneer zij spraken tegen den paus van Rome, die voor den stedehouder van Christus wordt gehouden, dit deden, omdat die titels niets anders waren dan ijdele verschrikkingen, waardoor de geloovigen zich de oogen niet moesten verblinden; dat de paus zich tot die hooge waardigheid eerst verheven heeft, toen de onkunde geheel de wereld als in een diepen slaap had gedompeld; dat hij op eigen gezag en eigenwillig zich zelven heeft gekozen, en dat men in geen enkel opzicht de tirannie moest dulden, waarmede hij het volk verdrukte, zoo zij wilden, dat het rijk van Christus ongeschonden onder ons blijft bestaan.
Toen begon ik in te zien, in welk een poel van dwalingen ik mij gewenteld, en met hoeveel vlekken ik mij onteerd had. Hevig ontsteld en verslagen bij het zien van de ellende, waarin ik was gestort, en door de bekendheid met den eeuwigen dood, die mij wachtte, veroordeelde ik met tranen en zuchten mijn vroegere levenswijze en achtte ik niets zoo noodig, dan mij tot Uw Woord terug te trekken. Wat blijft mij, arm en ellendig mensch, anders over tot mijn verdediging dan een nederig smeeken, om mij zulk een afschuwelijk verlaten en verwijderen van Uw Woord, waardoor Gij mij eenmaal door Uw wondervolle goedertierenheid verlost hebt, niet toe te rekenen”.
Zich weer tot Sadolet keerende, schreef Calvijn: „Geheel uw brief heeft ons onbeleefd behandeld en in uw laatste zinsnede beschuldigt gij ons met open mond van de snoodste misdaden, n.l. dat wij de Bruid van Jezus Christus verstrooien en verdeelen. Hoe? Zou Christus' Bruid verscheurd kunnen worden door hen, die haar als een reine maagd Hem wenschen voor te stellen, en die, ziende dat zij door vele smetten verdorven is, haar tot het heldhaftig geloof terugroepen? Was de zuiverheid der kerk niet verloren gegaan door vreemde leeringen, onteerd door tallooze bijgeloovigheden, bevlekt door het aanbidden der beelden? Ja; en omdat wij niet hebben geduld, dat het heilig rustaltaar en het bruidsvertrek van Christus zoozeer verontreinigd worden door u, beschuldigt men ons van Zijn Bruid verdeeld te hebben! Gij hebt u aan die verscheuring schuldig gemaakt, niet alleen jegens de kerk, maar ook jegens Jezus Christus zelf, dien gij op ellendige wijze hebt in stukken gesneden. Ik erken, dat er groote twisten ontstaan zijn, sedert het evangelie opnieuw is bekend geworden.
Doch hiervan moet de schuld niet aan de onzen geweten worden. Wij wenschen een vrede, waardoor de kerk van Christus zal bloeien, maar gij oordeelt, dat allen die voor Christus gewonnen worden, voor u verloren zijn. Geve de Heere, Sadolet, dat gij en de uwen eenmaal begrijpen moogt, dat er geen ander hand is in de kerk dan Christus, onze Heere, die ons uit de verstrooiing dezer wereld trekt, om ons te brengen tot de gemeenschap van Zijn lichaam, opdat wij door Zijn Geest in de gedachte vereenigd zijn!
Uit Straatsburg, den eersten dag van September 1530.
Wij hebben enkele deelen van Calvijns brief aan Sadolet afgeschreven, omdat wij daaruit den man kunnen leeren kennen, die niet schroomde Rome in zijn eigen tuighuis aan te vallen. Deze brief werd overal verspreid en door de hervormden met vreugde ontvangen. Luther was er zeer dankbaar voor en liet Calvijn „eerbiedig” groeten, en voegde aan dien groet het woord toe: „ik wenschte wel, dat Sadolet gelooven kon, dat God de Schepper der menschen is, zelfs buiten Italië!”
En Sadolet? Hij zweeg als een, die niets weet te antwoorden. Ieder moest erkennen, dat Romes pleitbezorger het pleit verloren had.
Ook in Genève werd Calvijns brief gelezen, zeer velen begonnen zich te verblijden, dat de liefde van den schrijver voor Genève's kerk niet was uitgedoofd en openbaarden het verlangen, dat de gebannen leeraar opnieuw zou beroepen worden.

H. (Harderwijk) V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 oktober 1927

De Wekker | 4 Pagina's

De kracht des geloofs (99)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 oktober 1927

De Wekker | 4 Pagina's