Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zalig! - Wie? (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zalig! - Wie? (II)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Matth. 5 : 3—12

De zaligsprekingen staan aan het hoofd van de groote toespraak, gehouden door den Heere Jezus tot de schare, die Hem volgde, inzonderheid tot Zijne discipelen, welke toespraak bekend is als de Bergrede.
Wij vinden deze meer uitgebreid in Mattheus 5, 6 en 7; meer beknopt in Lukas 6 : 20—49.
Deze rede is wel eens genoemd de grondwet van het Koninkrijk der Hemelen.
In de zaligsprekingen vinden wij hen geteekend, die ware onderdanen van dat Koninkrijk zijn en dus in al de weldaden en zegeningen van den Koning des Koninkrijks deelen.
Zij worden zalig gesproken!
Wij hebben dit zalig niet zoo op te vatten, als zouden zij dadelijk deelen in de zaligheidsgenieting. Eerder geeft — tenminste naar menschelijken maatstaf — elke zaligspreking het tegengestelde aan. Vandaar het paradoxale, het wonderspreukige der zaligsprekingen. Wat de Heiland echter op elke zaligspreking laat volgen, heit voor het geloof het wonderspreukige op; voor het geloof, dat niet de aardsche maar de hemelsche, niet de tijdelijke maar de eeuwig-blijvende, niet de menschelijke maar de goddelijke dingen het hoogst schat en steeds hooger schatten leert; dat het woord van Christus leert kennen: Zoekt eerst het Koninkrijk Gods en zijne gerechtigheid en alle dingen zullen u worden toegeworpen.
Voor den natuurlijken mensch zijn dan ook de zaligsprekingen — gelijk heel het Evangelie, dat wel voor den mensch, doch niet van den mensch en naar den mensch is — een steen des aanstoots.
Voor den geestelijken zijn zij een bron van lieflijke bemoediging, heilrijke leering en bevestigenden troost.
Wie zijn de onderdanen van het Koninkrijk der Hemelen?

Zalig - de armen van geest!

1

"Zalig (zijn) de armen van geest; want hunner is het Koninkrijk der hemelen."
Matth. 5:3

Wie zal een arme gelukkig prijzen? — Niemand voorzeker!
Hoe zou het ook kunnen? Is het niet beklagenswaardig, als iemand ontbreekt hetgeen hij noodig heeft; als het gebrek hem vervolgt en hij vaak zonder vrucht zich afpeinst en aftobt om te voorzien in zijne behoeften? Wat brengt de armoede een zorgen en moeiten reeds in gezonde dagen; wat kan zij schrijnen in dagen van krankte? Hoe doet zij de kinderen schreien om brood en verscheurt zij het ouderhart! Wat drijft zij den mensch, als de schuldeischer aandringt op betaling en de middelen ontbreken tot delging der schuld!
Maar het kan gebeuren, dat een rijke met ontferming bewogen wordt over zulk een ellendige; dat hij aanstalten maakt, om den nood te lenigen; dat bereids alles in orde is tot volkomen verzorging en volledige voorziening in de behoeften.
Zou zulk een arme niet gelukkig te prijzen zijn, al is het, dat hij op heden den druk van zijn gebrek nog gevoelt?
Zeker, dat kan. En dan wordt hij niet gelukkig geprezen om zijne armoede, maar om de redding, die komt; hij kan zalig zijn in de belofte. Dit hangt vanzelf af van de vraag, of hij geloof, vertrouwen bezit in hem, die hem redden zal. De zaak zelf kan wel vast staan bij en in dengene, die zich zijn lot aantrekt; zoo de betrokkene het niet weet, kan het hem niet tot troost zijn, en indien hij het wel weet, doch niet gelooft, zal in zijn hart de blijdschap der hope den druk zijner armoede niet verlichten.

De Heere Jezus spreekt armen zalig!
Dat Hij in Zijn zaligspreken der armen het oog niet kan gehad hebben op de armen aan tijdelijke, stoffelijke middelen, is duidelijk, al willen wij dadelijk toegeven, dat de armen, door Hem bedoeld, dikwijls juist daar gevonden worden, waar het stoffelijk gebrek geen vreemde is. Paulus zegt dan ook in I Cor. 1 : 26 vv.: Want gij ziet uwe roeping, broeders, dat gij niet vele wijzen zijt naar het vleesch, niet vele machtigen, niet vele edelen; maar het dwaze der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij de wijzen beschamen zonde; en het zwakke der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij het sterke zoude beschamen; en het onedele der wereld en het verachte heeft God uitverkoren, en hetgeen niets is, opdat Hij hetgeen iets is, te niet zou maken. Ook Jacobus spreekt daarvan in zijn brief (2 : 5). De Heiland heeft zich inzonderheid gewend tot de armen en geringen.
Nergens echter worden in Gods Woord de armen naar de wereld zalig gesproken, zoodat dus de rijken van de zaligheid zouden worden uitgesloten. Als Paulus spreekt van niet vele machtigen en edelen, dan blijft er toch plaats over voor edelen en machtigen. Het is zeker, naar het woord des Heeren, bezwaarlijk, dat een rijke aal ingaan in het Koninkrijk Gods, maar dit woord des Heilands vindt zijne nadere verklaring in Markus 10 : 24, waar de Heere zegt: Hoe zwaar is het, dat degenen die op het goed kun betrouwen stellen, in het Koninkrijk Gods ingaan.
Geen rijke wordt door den Heere afgewezen om zijn rijkdom; geen arme aangenomen om zijn gebrek.
Christus spreekt zalig de armen van geest.
Zoo de arme naar de wereld ook arm van geest is, dan heeft het woord des Heeren betrekking op hem. Zoo niet, dan is hij een onderdaan van het rijk des satans en als zoodanig niet zalig, maar rampzalig.
En indien de rijke naar de wereld bij al wat hij bezit toch arm van geest is, dan deelt hij met den ander in dezelfde zegeningen van het Koninkrijk der Hemelen.
De armoede hier bedoeld, zit niet in het bijkomstige maar in het wezenlijke van den mensch!

Armen van geest worden zalig gesproken!
Men lette er op, dat hier niet gezegd wordt: Armen aan geest! Er zijn er, die onder een verkeerd gebruik en met een even verkeerde toepassing van teksten als: De kennis maakt opgeblazen, en: De letter doodt, maar de Geest maakt levend, aan de onwetendheid, liever gezegd domheid, het stempel van het ware geven. Hoe geheel tegen de Schrift en tegen het leven is dit! Nergens wordt in de Heilige Schrift de onwetendheid in bescherming genomen en het geestelijke leven, het leven des geloofs is zeker heel iets anders dan een leven op zekere indrukken, waarmede men zich tevreden wil stellen. Zal het vastheid erlangen, dan zal het hoe langer hoe meer gefundeerd moeten worden in het Woord! Daartoe is onderzoek van het Woord ten zeerste noodzakelijk, en de Schrift zelf spoort aan tot onderzoek. Juist dat onderzoek is van zoo groote waarde voor het arm van geest worden. Maar dan moet het geheiligd en toegepast worden door den Heiligen Geest.
Zonder dat moge er misschien van rijkdom aan geest gesproken kunnen worden, maar de arme van geest wordt dan gemist.
Met die werking des Heiligen Geestes zal de rijkdom aan geest zich juist openbaren als een armoede van geest.
Evenals bij het voorgaande kan ook hier gezegd worden: De armoede aan geest noch de rijkdom aan geest zijn in zichzelf beslissend voor de armoede van geest.
Er zijn in het Koninkrijk der Hemelen onwetenden en geleerden; menschen met een helder en een minder helder oordeel. Hoe schittert soms het genadewerk in een, die maar weinig kennis bezit, doch in wien de vreeze des Heeren woont. En aan den anderen kant zien wij datzelfde genadewerk glanzen in den meest beschaafden en ontwikkelden geest.
Het arm van geest zijn zit niet in meer of minder verstandelijke ontwikkeling.
De vervulden met den Geest des Heeren, die zijn arm van geest.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 oktober 1927

De Wekker | 4 Pagina's

Zalig! - Wie? (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 oktober 1927

De Wekker | 4 Pagina's