Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Hemelsche Jeruzalem (XXI)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Hemelsche Jeruzalem (XXI)

Naar Openb. 21

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En zij had een groolen en hoogen muur, en had twaalf poorten, en in de twaalf poorten twaalf engelen, en namen daarop geschreven, welke zijn de namen can de kinderen Israëls, Van het Oosten waren drie poorten, van het Noorden drie poorten, van het Zuiden drie poorten, van het Westen drie poorten (vs. 12, 13).
Een stad alzoo met muren en poorten, om aan te duiden hare volkomene veiligheid en zekerheid Geen vijand zal hier ooit kunnen binnendringen. De muur is groot en hoog. De stad is dus volkomen beveiligd. — Wel zal er een levendig verkeer zijn, afgebeeld in het twaalftal poorten. Vijanden komen in dit Jeruzalem niet binnen, maar „vrienden en metgezellen” des te meer en des te zekerder; door poorten geschikt en prachtig, in vollen getale: twaalf. Dat de toegang door middel zulker schoone poorten is, wijst er op, dat de burgers dezer hemelstad niet sluiksgewijze, maar op officiëele, waardige manier zullen binnengaan. Zij hebben permissie en rechten; beide uit vrije genade. Zij zullen moge aanheffen: „Ontsluit, ontsluit voor mijne schreden, de poorten der gerechtigheid ; door deze zal ik binnentreden en loven ’s Heeren Majesteit”.
Genade heeft een recht van binnengaan geeschonken. De poort zelf is Christus.
Geen andere toegang is er, maar ook geen zuiverder, rechter manier is er, om in te gaan. 't Voldoet aan alle eischen en voorwaarden Gods; 't geeft gemakkelijkheid en zaligheid, om in te gaan. — Straks zullen we vernemen, hoe heerlijk die poorten zijn, paarlen-poorten; maar eerst worden we gewezen op hun wachten en aantal.— In elke poort toch staat een wachter, een luisterrijke stralende troongeest! Zij moeten contrôle oefenen. Zij hebben de taak, om zoo te zeggen, om de passen na te zien. Zij hebben te weren al wat onrein is, en ook hebben zij met blijde begroeting op te wachten de pelgrims die van Oost en West, van Noord en Zuid aankomen. Ja van vier hemelstreken komen ze aan. Daar waren n.l. twaalf poorten, naar het getal der kinderen Israëls; en dat wel drie poorten in elke muurzijde, want de stad lag vierkant. Drie maal vier. Dit is een goddelijk getal. Drie is het getal der volheid, het goddelijk drieëenige zal van alle zijden (4) ons tegen stralen. 't Is alles, van waar ook bezien, opluistering van de deugden en werken van den levensvollen rijken God. — Vier is dan 't getal der (vier) hemelstreken. Te beginnen met het Oosten en zoo naar het Westen. Dus naar den loop der zon. De poorten van het Oosten toch worden eerst genoemd. Van het Oosten, van der zonne-opgang is de hoop, het licht, het leven. —
Van de vier zijden der aarde is er toegang.. Hoe heerlijk wordt hier beschreven, dat het geen enghartige toegang zal zijn. Neen, niet zooals sommigen deze woorden wel eens gansch verkeerd uitleggen en toepassen.
Dan zegt men wel eens: zie daar waren twaalf poorten in dat Jeruzalem; en zoo aal er op verschillende manier mogelijkheid van zalig worden zijn; om bet even of uit het Buddhisme of uit het Christendom enz. de pelgrims afkomstig zijn; ieder kan zalig worden in zijn (eigen) geloof of godsdienst.
Neen, dat leeren deze woorden niet. Vooreerst alle twaalf zijn ze poorten, poorten van eenzelfden vorm en schoonheid. Dus was het wezen en de toegang één. Men moet binnengaan door de poort, door de poort Gods, waardoor 't rechtvaardig volk zal trêen. — Dán, die twaalf poorten dragen de namen van de twaalf geslachten der kinderen Israëls. Dus Israël is het dat hier binnentreedt. Men moet het genadezaad van Gods trouwverbond zijn; naar den geest. Israël als naam van het volk, dat door God gezegend is in den weg van geloofsworsteling, uit de kracht van Gods overwinnende genade. Maar dan ook naar al zijn volheid beschouwd. Dan ja, ja waarlijk, is hier een algemeenheid der ware katholiciteit geteekend. Uit alle geslachten, uit alle tijden, uit alle landen, uit alle toestanden komen ze hier aan. Eén in het Israël zijn, maar overigens langs verschillende wegen, van allerlei herkomst. Dit woord teekent ons de ware katholiciteit der Christelijke kerk. Katholiek, ik zeg niet Roomsch. Want Roomsch is een beperking tegen den geest van Christus in; maar katholiek wil zeggen: algemeen; geen uitsluiting; de genade staat nergens vijandig tegenover dan tegenover de zonde. Dat deze poorten de namen dragen der twaalf geslachten Israëls, het wijst er ook op, dat de scheuring in 's Heeren kerk is te niet gedaan. — 't Zal het ééne Jeruzalem .zijn, voor de gansche en ééne kerk des Heeren. Zij komen er allen saam, die Zijne verschijning hebben liefgehad. O, hier kan allerlei, velerlei zelfs ons verdeelen, tijdelijk van elkâar verwijderen, maar dáár zal Juda niet meer Efraïm benauwen, noch Efraïm Juda. Zij zullen samen wonen. Hoe heerlijk. Voorts, voor Benjamin zal plaats zijn, evengoed als voor Efraïm, voor Manasse zoowel als voor Juda. Hoe zalig als al wat 's Heeren volk is, vereend zal ingaan de stad huns groeten Konings. Rijk in verscheidenheid, maar in Hem één.
Zult ge er ook bij behooren? Dan moet ge 't kenmerk hebben van een Israëliër. — De Jood blijft buiten, de Israëliet gaat in tot de vreugde. Dat wil zeggen, allen die slechts hun leugenachtige eigengerechtigheid als grond zouden aanbieden, zij zullen door de poortwachters worden afgewezen. Maar weet ge wie toegelaten zullen worden? Die hier door genade hebben geleerd, om allen grond in zichzelf te verliezen, en alleen te rusten in het dierbare borgwerk des Lams. Die de drie stukken van ellende, verlossing en dankbaarheid door de onderwijzingen des Geestes hebben geleerd. Wie één dier drie stukken mist, mist ze alle drie. Wie er één waarlijk door God geleerd heeft, zal ze alle drie min of meer kennen. Naar dien maatstaf zullen de poortwachters contrôle oefenen. Vereenigen we onze harten dan hier in de bede: „Heer, ai maak mij Uwe wegen door Uw Woord en Geest bekend”. Dan zullen we aan het einde een geopende godsstad vinden, om in zalige eeuwige verwondering door de poorten binnen te treden, om onzen God ootmoedig te eeren voor het smaken Zijner zaligheên.

Utrecht. Wisse.

(Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 december 1927

De Wekker | 4 Pagina's

Het Hemelsche Jeruzalem (XXI)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 december 1927

De Wekker | 4 Pagina's