Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Hemelsche Jeruzalem

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Hemelsche Jeruzalem

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXV.

(Naar Openb. 21).

En de fundamenten van den muur der stad waren met allerlei kostelijke gesteenten versierd. Het eerste fundament was jaspis, het tweeds saffier, het derde chalcédon, het vierde smaragd, het vijfde sardonyx, het zesde sardius, het zevende chrysoliet, het achtste beril, het negende topaas, hei tiende chrysopaas, het elfde hyacint, het twaalfde ametist, (Vs. 19 en 20.)

Versierd I Let op dit woord, waarde lezer. Versierd is dit Jeruzalem, versierd zijn de fundamenten met deze kostelijke edelgesteenten. Het verloste werk Gods zal op het hoogst verheerlijkt uitkomen. Niet maar een uit het gevangenhuis ontslagene, maar een versierde Bruid zal Jezus' Kerk vertoonen. Genade zal ook eere voortbrengen. Genade zal weelde, weelde uit God-DrieEenig op het volk leggen. Eens zal deze alovertreffende weeldeglorie uitblinken naar alle zijden. Het wordt ons hier onder beeld gebracht van edelgesteenten, waarmede de fundamenten zullen versierd zijn. Wat al rijkdommen, ja al heerlijkheden heeft God voor Zijn volk weggelegd. Gelijk edelgesteenten niet slechts den rijkdom voorstellen, maar de voornaamheid, de edelheid, de schoonheid, al de rijke weeldeverscheidenheid van den verheerlijkten staat. Wie denkt hierbij niet aan wat de Heere reeds door den mond van Jesaja heeft laten uitroepen: Zie, ik zal uwe steenen gansch sierlijk leggen, en ik zal u op saffieren grondvesten; en uwe glasvensteren zal ik kristallijnen maken, en uwe poorten van robijnsteenen, en uwe gansche landpale van aangename steden.

Oostersche bouworde spreidde, met name bij paleizen en tempels een ongekenden rijkdom van weeldepracht ten toon. Soms werden wel spijkers gebruikt met edelgesteenten in den kop, — De Oosterling was bijzonder gesteld op schoonheid aan de natuur ontleend; gelijk met name deze gedachte in het edelgesteente is uitgesproken: de verheerlijkte natuur. En daarom zijn die edelgesteenten vol van zinnebeeldige sprake.

Te samen genomen ligt er allereerst de gedachte in uitgesproken: het natuurlijk aardsche verhoogd, verheerlijkt tot edelheid, om op stoffelijke zienlijke wijze de schoonheden Gods en des hemels, der hooge wereldorde af te beelden, het kon dan ook niet geschikter dan door het edelgesteente. Een edelgesteente is eigenlijk in zichzelf niet anders dan een zeer gewone onaanzienlijke grondstof, (een diamant b.v. behoort tot het rijk van de steenkool) maar dan in den weg van natuur-proces opgeheven, verheerlijkt, geworden tot een sieraad van groote waarde.

Zeker theoloog, een bekend schrijver uit den nieuweren tijd, heeft er eens van opgemerkt : al hetgeen we hier als hout, kool enz., als in het aardrijk verborgen kennen, zal dáár tot edelgesteente zijn geworden, door de kracht van Christus' bloed en Geest.

De vraag zal mogelijk rijzen: maar wat beteekent dan elk dezer twaalf soorten? Laten we hier toch betamelijke voorzichtigheid betrachten. De groote centrale gedachte worde maar verstaan: verheerlijking; verheerlijking van wat hier verborgen, ja aardsch, ja waardeloos, ja verachtelijk was. „Al het aardsche in God verheerlijkt”. In rijke verscheidenheid, naar het twaalftal fundamentsteenen, en apostelen.

Al de grondvesten, al de leer des heils zal volzalige schoonheden, ja heerlijkheden te aanschouwen geven. Wil men elk edelgesteente afzonderlijk beschouwen, om er zinnebeeldige beteekenis en waarde in te vinden, wij kunnen ons best vereenigen met wat we dienaangaande vonden bij Joh. Janzonius in zijn boek Halcyonia of Beschrijving van het Nieuwe Jeruzalem; het stemt in hoofzaak vrij wel overeen met hetgeen dienaangaande beknopter en duidelijker is weergegeven door Dr. Greydanus in zijn werk over de Openbaring; gelijk deze schrijver er van zegt: dat Jaspis sprak van de heerlijkheid Gods in de openbaring aller zijner deugden. Saffier, verkondigde door zijn hemelschblauwe kleur Gods trouw. Chalcedon (en hiervan zegt Janzonius): blinkt in het helder daglicht, maar is donker en dompig in een donkere kamer, en zou de kleur hebben van blinkend koper. De doorschijnende levendig-groene Smaragd spreekt van frischheid, krachtig leven, blijde hoop, Sardonix is een rood doorschijnend gestreept edelgesteente van verschillende kleur. De roode Sardius wijst op bezieling en vurige opgewektheid. Chrysoliet, een naam die letterlijkgoudsteen beteekent, een edelgesteente dat schemert tusschen geel en groen. De Beryl, die meestal groen is. Dan de doorschijnende Topaas, van eene denkelijk gele kleur. De Chrysopaas is groen gekleurd en glanzend. Hyacinth, dit nuanceert tusschen rood en geel. Ten laatste de Ametyst, een edele steensoort van blauwachtige kleur. (Zie Dr. Greydanus.)

Ik durf niet beslissen, of we elke steensoort en kleur, elk afzonderlijk moeten houden voor de zinnebeeldige uitdrukking van een of andere deugd Gods, of van de een of andere te smaken zaligheid. Of wel dat men meer in 't algemeen deze versiering uit edelgesteenten bestaande, moet beschouwen in hun totaliteit als een aanwijzing, Koe heerlijk rijk, schoon, edel bewonderenswaardig dit nieuwe Jeruzalem wel moet geacht worden; als overtreffende in zuivere onbesmette pracht alles wat ooit op aarde door menschenhandea is tot staad ge bracht. Jeruzalem is dan ook de stad Gods.

Wil men bijzondere waarde hechten aan de verschillende kleursteenen, dan kunnen we hier het woord van Prof. Greydanus ter overdenking aanbieden, als bij er van schrijft: „Fonkelend spreken deze fundamenten alzoo in de zinnebeeldige en schitterende glanzen hunner kostbare gesteenten van 's Heeren heerlijke volmaaktheden (Jaspis), van het blijvende karakter van wat dan is (blauw), van jeugd en levendig hopen (groen) van volle en hooge blijdschap (rood), van heerlijkheid, vrede, zaligbeid en reinheid (goudgeel en wit); en dit op velerlei onderscheiden telkens afwisselende wijs, om alzoo de volheid van dat alles eenigszins uit te laten komen”.

Maar wat hier alles overtreft en overstelpend zalig mag heeten, het is het antwoord op de vraag voor wie is dit alles, welke zijn toch wel de burgers die zulk een heerlijk, zalig oord van goddelijk schoon blinkend, zullen bewonen? De Heere zelf antwoordt. Als Hij dit antwoord niet gaf, neen dan zouden wij zulks niet hebben kunnen, niet durven geven. In datzelfde hoofdstuk 54 van Jesaja toch, waar we reeds van die kostelijke steenen lazen, zegt de Heere dat dit zijn zal voor u „gij verdrukten, door onweder voortgedrevenen, ongetrooste,” De hoogste en dierbaarste beloften worden gegeven aan hen, die er schijnbaar het jammerlijkst aan toe zijn. Maar dat is geen vergissing. Ook geen tegenstrijdigheid. Zie het is een belofte aan Gods ellendige Bondsvolk. De Heere is zulks wel niet aan dat volk, maar des te gewisser aan Zichzelf verplicht. In hen moet Zijn genâ en trouw weerkaatst.

En nu kunnen zij alleen dan eerst ten volle dit verstaan, er ontvankelijk voor zijn, het genieten en alzoo recht aanbidden — dàn eerst, en alleen zij, die voor de genadewerkingen des H. Geestes, uit hunne vastigheden, uit eigene woonpaleizen zijn uitgedreven; door de ontdekkingen Gods. Dan eerst, en zij alleen, die nergens meer houvast aan overhielden; die zoo alles kwijt waren geworden, dat zij nu juist geschikt waren gemaakt, om een heil te ontvangen, waarvan hunne ziel eeuwig zoude juichen: Ik was uitgeteerd, maar Gij zaagt op mij neder.

Utrecht. .

(Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 januari 1928

De Wekker | 4 Pagina's

Het Hemelsche Jeruzalem

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 januari 1928

De Wekker | 4 Pagina's