Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zalig! — Wie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zalig! — Wie

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Zalig (zijn) die hongeren en dorsten (naar) de gerechtigheid; want zij zullen verzadigd worden.”

XII.

Zalig — de hongerenden en dorstenden!

2.

Er is — zeiden we — plaats in het leven des Christens voor bet hongeren on dorsten naar de gereehtigheid van den Christus, naar de bewustwording van het aandeel aan Hem en alle Zijne weldaden. Gelijk het gewone natuurlijke leven in zijne ontwikkeling staat naar ontwikkeling, behoefte heeft om te weten, waar het aan toe is, zoo is het ook met het geestelijke leven. Ook dit jaagt er naar, om te weten, wat het van zichzelf denken kan en mag. Zoo de drang daartoe gemist worrit, is dit een veeg teeken! In elk geval geen teeken van gezond geestelijk leven !

De geborene in het Koninkrijk Gods wordt vermaand, op te wassen in de kennis en in de genade van dm Heere Jezus Christus (2 Petr. 3 : 18); zijne roeping en verkiezing vast te malten (2 Petr. 1 : 10).

Dit komt niet als iets nieuws bij het leven, maar ligt in de lijn des geestelijken levens! Dat deze woorden voorkomen in de Heilige Schrift, is, omdat Gods kinderen zoo dikwijls tegen hun eigen leven leven !

Hoe kan de begeerte tot de verzekerdheid des geloofs dringen! Wat kan zij eene bezorgdheid in de ziel werpen ! O, dat niet zeker weten kan zoo drukken op bet leven van Gods kind, dat de gedachte daaraan heel de ziel in beslag reemt. Als ik het maar wist, dat ik een kin des Heeren was, klaagt zoo menigeen. En zoo langen tijd kan het eene onvruchtbare klaeht zijn, inzonderheid als menschen ons met hunne bekeering en bevindingen in den weg staan. Het is hier de plaats niet, verder over deze zaak uit te weiden. Deze eene opmerking volsta voor heden: Men zoeke de verzekerdheid toch niet in zekere gemoedsaandoeningen, maar versta, dat zij wordt gevonden door het geloof in den weg des geloofs!

Nu zijn zeker de menschen zalig te spreken, die hongeren en dorsten naar de Borg-gerechtigheid van Christus. Niemand zal er in waarheid naar hongeren en dorsten, dan die leeft.

Wij meenen echter, dat met de gerechtigheid, hier genoemd, niet bedoeld wordt de gerechtigheid, toegerekend om de verdienste van Christus.

In den tekst vinden wij geen enkele aanduiding van die gerech igheid.

Ware zij bedoeld, dan hadden wij moeten lezen: Zalig (zijn) die hongeren ea dorsten naar Mijne gerechtigheid.

Vergelijking met de andere plaatsen der Bergrede, waarin van gerechtigheid gesproken wordt, doet ons zien, dat wij te doen hebben met de gereehtigheid, gelijk die geopenbaard wordt in het leven, in den wandel. Zoo in 5 :10, 20 en 6 : 33.

Van eene vervolging, omdat men gerechtvaardigd zou zijn (5 : 10), kan toch kwalijk sprake wezen. Wanneer (5 : 20) de gerechtigheid van de onderdanen des Koninkrijks vergeleken wordt met die der Schriftgeleerden en Farizeën, gevoelen wij het, dat hier niet anders dan het leven in gerechtigheid kan bedoeld zijn. En wanneer in 6 : 33 gezegd wordt : Zoeht eerst het Koninkrijk Gods en zijne gerechtigheid, dan kunnen wij onder die gerechtigheid niet anders verstaan, dan de gerechtigheid, die in dat Koninkrijk geldt, die daar heerscht, die er de regel en het richtsnoer is. — Geheel de Bergrede staat in het teeken der levenspractijk en dus in de sfeer der heiligmaking !

Hongeren en dorsten naar de gerechtigheid is hongeren en dorsten naar de heiligmaking voor God.

De gerechtigheid van bet Koninkrijk der Hemelen vindt hare begrenzing in de wet des Konings, dat is de eeuwige wet als uitdrukking van den wil Gods. In die gerechtigheid heeft onze Heere en Zaligmaker volkomen geleefd, en een iegelijk, die in waarheid den Naam van Christus noemt, zal er naar staan, naar die wet zich te openbaren; bij hongert en dorst er naar !

Dit hongeren en dorsten is geen vrucht van farizeesch begeeren; geen jagen naar het verkrijgen van eene eigen gereebtigheid, waardoor men voor God zou kunnen bestaan. Het gaat dus niet om eenige verdienste. Verre er van, dat zij iets op hun doen en laten zich laten voorstaan, belijden zij bet van harte, dat er in hen, dat is in hun vleesch, geen goed woont; dat hunne beste werken nog zijn als een wegwerpelijk kleed; dat, zoo de Heere met hen in het gericht zou treden, zij niet voor Zijn aangezicht zouden kunnen bestaan. Hoe zouden zij dan steunen op hunne werken? Hoe zouden zij er een grond van kunnen maken voor de eeuwigheid? Niets hebben zij om op te pleiten, dan de genade Gods in Christus Jezus!

En toch hongeren en dorsten zij naar de gerechtigheid; toch jagen zij er naar of zij het ook grijpen mochten, waartoe zij van Christuswege gegrepen zijn! Dat is het levende werk van God den Heiligen Geest in hunne harten, en in de dagelijksche bekeering, zoo treffend omschreven in den Catechismus (Zondag 33), komt dat levende werk uit.

Er zijn gevaarlijke dwaalgeesten, die naar hun schatting zoo zijn opgewassen in het geloof en de kennis, dat zij die dagelijksche bekeering overgroeid zijn. Christus is onze heiligmaking, zoo spreken ze en halen de schouders op over hen, die nog…. stumperen op het stuk der heiligmaking. Dikwijls worden zij aangezien als eikeboomen der gerechtigheid; met jaloerschbeid wordt hun spreken beluislerd en zij lokken de wensch naar voren, om ook zoo ver gevorderd te zijn En zij bemerken het mogelijk zelf niet, dat zij het woord van den Apostel (1 Cor. 1 : 30) op verkeerde wijze toepassen. Christus is de heiligmaking van ieder kind van God, doch zoo de heiligmaking als dagelijksche bekeering niet gevonden wordt, is Christus onze heiligmaking niet!

Hongeren en dorsten naar de gerechtigheid is een blijvend kenmerk dergenen, aan wie God Zijne genade verheerlijkt.

De liefde Gods, in hunne harten uitgestort, wekt in hen de onafwijsbare begeerte, om, kon bet zijn, in alle geboden des Heeren volmaakt te wandelen. Dat is hun ideaal, niet om hunszelfs wil maar om Gods wil. Daarom wordt de afsterving van den ouden en de opstanding van den nieuwen mensch in hen practijk des levens. Daarom haten en vlieden zij de zonde en hebben zij lust en liefde om naar den wil van God in alle goede werken te leven. Neen, het is hun niet genoeg, dat zij hunne hope op den Heere mogen hebben, zelfs niet, dat zij mogen weten rechtvaardig te zijn voor God in Christus ! Den God van alle genade moeten zij dienen, Hem moeten zij eeren, Zijne wet volgen ; vragen naar Zijn goeden en welbehagelijken wil!

Hoe hongeren zij naar de beleving der gerechtigheid! Het woord van den Heiland staat geschreven in hunne harten : Weest dan gijlieden volmaakt, gelijk uw Vader, die in de hemelen is, volmaakt is (5 : 48.

Daarom is de zonde en de ongerechtigheid hun vijand en zijn zij der zonde vijand. Zij kennen het rouwen over hunne overtredingen en hun smart gaat uit boven den spijt; want bet zijn niet de gevolgen voor hen, die de zonde met een zwarte kool teekenen, het is de schending van Gods majesteit en gerechtigheid, van Zijne genade en liefde, die hen hunne zonde beschreien doet.

En nu leven zij in voortdurenden strijd tegen de zonde, en in dien voortdurenden strijd ondervinden zij zoo, dat het willen wel bij hen gevonden wordt, doch niet het volbrengen, dat de boosheid hen altijd aankleeft. Hoe krijgen zij kennis aan den smartkreet des Apostels: ik, ellendig mensch! wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?

Arme menschen dus? Ja, maar zulke, die voor geen geld der wereld zouden willen missen, wat zij mogen bezitten. Want de liefdessmart verloochent de liefde niet; zij versterkt ze veeleer!

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 januari 1928

De Wekker | 4 Pagina's

Zalig! — Wie

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 januari 1928

De Wekker | 4 Pagina's