Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zalig! — Wie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zalig! — Wie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Zalig (zijn) de barmhartigen; want hun zal barmhartigheid geschieden.” Matth. 5:7.

XIV.

Zalig — de barmhartigen!

1.

De vijfde zaligspreking betreft de barmhartigen, dat zijn zij, wier lust en behoefte het is het leed van anderen te verzachten, zoo mogelijk, weg te nemen.

De oorsprong van het Hollandsche woord barmhartig is duister; duidelijk is, dat het een zaak des harten uitdrukt. Over het eerste deel van het woord is men bet niet eens.

Het oorspronkelijke (Grieksche) woord staat in verband met een werkwoord, dat zich ontfermen, medelijden hebben beteekent, en met het zelistandige naamwoord, dat medelijden en ook aalmoes beduidt. Medelijden heeft men met ongelukkigen; een aalmoes geeft men den arme. Barmhartigheid is dan die gesteldheid der ziel, die baar doet uitgaan tot ellendigen en nooddruftigen.

Van zulk eene gesteldheid kan ook bij den bloot natuurlijken mensch sprake zijn. Door Gods algemeene goedheid is er nog medelijden op deze aarde, zijn er velen, wier hart nog geroerd wordt bij het zien van gebrek en is er eene zekere gewilligheid tot leniging van nood en smart. De prediking van het Christendom is te dezen opzichte van groot belang geweest; geen godsdienst, die zoozeer de barmhartigheid op den voorgrond stelt en bevorderd heeft.

Het zal ons wel duidelijk zijn, dat wij echter onderscheid hebben te maken tusschen barmhartigen en barmhartigen. Er zullen in den dag der dagen ook voor den troon des gerichts staan, die in hun leven bekend gestaan hebben als medelijdende, barmhartige menschen, en die toch zullen hooren het ontzettende woord der heenwijzing naar het eeuwig verderf. Vergeten wij het niet, dat geen karaktertrek ons behouden kan; de grond der zaligheid zou dan in ons liggen, zij bet zonder ons toedoen, en daarbij geeft het barmhartiggezind-zijn volstrekt geen waarborg, dat wij een nieuw hart en een nieuwen geest bezitten, dat wij dus zijn kinderen Gods, die eenmaal door Hem thuisgenomen zullen worden. Het kan ons opvallen, dat menschen, die hun lust hebben in de een of andere zonde, daarin leven, zich openbaren in bijzondere mate als barmhartigen.

Het woord des Heilands vraagt dan ook om begrenzing in den geest der prediking van Christus. De barmhartigheid, hier bedoeld, is de barmhartigheid, gelijk die gewerkt wordt door den Heiligen Geest, gelijk die gevonden wordt in ieder oprechte van hart, in de armen van geest, de treurenden, de zachtmoedigen, de hongerenden en dorstenden naar de gerechtigheid. Die barmhartigheid heeft haar zetel niet in het algemeen menschelijke, maar in bet bijzonder menschelijke van den nieuwen mensch. Zeker blijft zij niet onaangedaan bij het zien van stoffelijk leed, van lichamelijke ellende, maar meer dan met de ongunstige omstandigheden beeft zij te doen met den mensch zelf. Zij is geen oogenblikkelijk opgewekte tocht, maar liefde, zoekende liefde.

Wij vinden die barmhartigheid in hare volkomenheid in Hem, in wien God barmhartig en genadig en groot van goedertierenheid is voor zondaren. Met innerlijke ontferming is Hij bewogen geweest over en met zondaren, en geheel Zijne openbaring is niet dan barmhartigheid jegens ellendigen en nooddruftigen. Hij heeft niet alleen voor (d.i. in de plaats van) ben geleden, Hij heeft met hen geleden. Wanneer de Evangelist Mattheüs ons verhaalt, hoe Jezus de booze geesten uitwierp en allen genas, die tot hem kwamen, dan haalt hij het woord aan uit Jesaja 53:4, en zegt, dat dit geschiedde, opdat vervuld zoude worden, wat gesproken was, n.1. Hij heeft onze krankheden op Zich genomen en onze ziekten gedragen. In dit woord ligt eene aanwijzing van het lijden van Christus vóór Zijn lijden; bet medelijden van Christus is waarlijk mede-lijden geweest. Met den blinde was Hij blind; met den doove doof; met den geraakte geraakt; met den melaatsche melaatsch; met den bezetene — vat het woord goed, in gelijke betrekking als het vorige — bezeten; met.... maar vul zelf verder aan! Wat is het leven des Heilands een zwaar leven geweest, Drager als Hij was van al het levensleed en levenswee! Geheel is Hij ingegaan in onze menschheid met al hare kwalen en nooden. Daarom noemt de schrijver van den brief aan de Hebreën Hem dan ook den barmhartigen Hoogepriester (2:17) en zegt (4:45): Want wij hebben geen Hoogepriester, die niet kan medelijden hebben met ome zwakheden, maar die in alle dingen (niets uitgesloten!) gelijk als wij is verzocht geweest, doch zonder zonde.

De barmhartigheid van dien Hoogepriester straalt uit op degenen, wier Hoogepriester Hij is, zoodat zij deelen in Zijne ontferming, maar ook Zijner barmhartigheid deelachtig worden! Dat deelachtig worden heeft plaats in en met de wedergeboorte. Het bezit er van is niet afhankelijk van de zekerheid omtrent onzen staat; de barmhartigheid behoort niet tot de kennissfeer maar tot de sfeer van gevoel en wil! Zij is er, terstond als het leven er is.

Gelijk het is bij den Heere Christus, zoo is het ook bij de Zijnen. Het leven van Gods volk is een leven van medelijden, ontferming, mededragen en grijpt verder, hooger, dan het maatschappelijke en tijdelijke, het zoekt het eeuwige en geestelijke. Of het volk daar altijd staat? Met schaamte des harten belijdt het menigmaal voor den Heere zijn gebrek ook in dit opzicht, en dat gebrek is dat volk tot zonde.

O, als het leven teer ligt, wat barmhartigheid vervult bet dan, barmhartigheid jegens familiebetrekkingen, jegens vrienden en kennissen, ook jegens vijanden! Het is de barmhartigheid Gods in Christus Jezus, die hen diep doet voelen het gemis dergenen, die het zoeken buiten den Heere en Zijn heil; die het zich doet verootmoedigen voor God om het behoud van hen; die het verlorene doet zoeken, opdat het zich bekeere tot den levenden God; die het in liefde doet uitgaan in de heggen en wegen, opdat behoudenis gevonden worde voor de onsterfelijke ziel.

Neen, het is geene barmhartigheid, die tenslotte niet anders bedoelt dan de eere van den godsdienst; zulk eene barmhartigheid kan onk de eigengerechtigde, de Farizeër betoonen. Het is er eene, die bedoelt het waarachtig heil dergenen, tot wie zij uitgaat.

Alle arbeid in het Koninkrijk Gods stoelt op deze barmhartigheid, de ambtelijke en de niet-ambtelijke arbeid; de arbeid in de opvoeding, op school, in de kerk, in de evangelisatie en in de zending onder Joden, Mohamedanen en Heidenen. Neem de barmhartigheid weg, en — wat houdt gij over? Een doode plicht! Waar zij evenwel gevonden wordt als voedingsbodem van dien arbeid, daar — zeker, de Heere moet den zegen geven! — daar mag echter vrucht verwacht worden.

Wat is dat volk, juist door zijne barmhartigheid, tot offers van personen en goederen bereid. Het gedenkt de genade onzes Heeren Jezus Christus, dat Hij, om den wille van dat volk, is arm geworden, daar Hij rijk was, opdat het door Zijne armoede zou rijk worden.

In het gebed tot God vindt dat volk zijne kracht tot het leven in barmhartigheid; in het gevend leven aan den Heere en aan ellendigen en nooddruftigen vindt het zijn levensdoel, aangewezen niet door het belang voor zichzelf maar door het belang zijns Gods en dat zijns naasten.

Barmhartig zijn — priesterlijke werkzaamheid onder den Hoogepriester!

Zalig zijn de barmhartigen!

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 februari 1928

De Wekker | 4 Pagina's

Zalig! — Wie

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 februari 1928

De Wekker | 4 Pagina's