Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Kerkregeering

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Kerkregeering

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Art. 52 D.K.O.

Nieuwe redactie.

De tegenwoordige redactie van Art. 52 der K. O. staat in verband met de nieuwe redactie van Art. 51, evenals de oude redactie van Art. 52 ook verband hield met Art. 51 naar den ouden vorm.

Het nieuwe artikel 52 luidt thans:

„Wat de Kerkelijke zending onder de heidenen betreft, wordt deze, voor zoover deze algemeene bepalingen noodig heeft, in eene zendingsorde door de Generale Synode geregeld.

Dit artikel bepaalt dus in de eerste plaats, dat de zending Kerkelijk moet zijn, daar het spreekt van „Kerkelijke zending . Hieronder wordt verstaan, dat de zending van de kerk moet uitgaan, en niet van eene vereeniging of genootschap. Toen in het laatst der achttiende eeuw de liefde tot en de ijver voor de zending ontwaakte, werden in verschillende landen zendingsgenootschappen opgericht, die allerwege de zending bevorderden en zendelingen uitzonden om onder de heidenen te arbeiden.

In ons land werd toen in 1797 het Nederlandsche Zendingsgenootschap opgericht, dat den welbekenden J. T. van der Kemp uitzond, en in de negentiende eeuw volgden meer zendingsgenootschappen als het Utrechtsche en het Java Comité, doch deze waren alle uitgaande van particulieren en niet van de Kerk. Volgens de Heilige Schrift heeft de Kerk het bevel gekregen: Gaat dan heen, onderwijst alle volkeren enz. Zij moet het Evangelie verbreiden. Paulus werd door de Kerk van Antiochië uitgezonden tot zijn eerste zendingsreis.

Op dien Schriftuurlijken grond heeft dan ook de Christ. Geref. Kerk de zending ter hand genomen. De eerste drang ging uit van onze gemeente te Dordrecht, daarna van de Classis van dien naam en eindelijk van heel de kerk. Er werden Deputaten benoemd door de Synode van 1919 en een rapport opgesteld over de wijze van uitzending. In 1922 kwam op de Synode van Dordrecht eene instructie om een zendingsorde op te stellen en de Synode voldeed aan dit verzoek door aan deputaten op te dragen eene zendingsorde op te stellen, waarin dan de regelen, vooral wat op de zending betrekking heeft, zouden worden aangegeven. Evenals toch de kerk eene orde heeft, waarnaar zij leeft, is dit ook noodig voor de zending. Daarom werd dus bovenstaand nieuw artikel 52 in de K. O. opgenomen. Volgens dit art. wordt dus de zendingsorde door de Generale Synode geregeld.

Is dit nu ook geschied? Wel hebben deputaten van 1925 op de Synode van Groningen een ontwerp Zendingsorde ingezonden, maar de Synode besloot dit ontwerp aan de Kerkeraden te zenden ter beoordeeling. Op de Synode van 1928 te Apeldoorn kan het dus aangenomen worden. Op de eerstvolgende classes moet dus het ontwerp behandeld worden om alzoo naar de Part. Synoden in Mei gezonden te worden, opdat de a.s. Generale Synode het aanvaarden moge. Vooral waar we nu een zendeling hebben, kan met de aanneming niet langer worden getoefd, daar reeds bij de uitzending van Ds. Bikker naar de zendingsorde moest gehandeld worden, die feitelijk officieel door de Synode nog niet is gesanctioneerd.

De zendingsorde zelf te bespreken, ligt niet op het gebied der kerkregeering. Alleen willen wij opmerken, dat zij is afgedrukt als bijlage L achter de acta van de Synode van 1928. Zij bevat 28 artikelen en is afgedeeld, evenals de D. K. O. in hoofdstakken. Hoofdstuk I is getiteld: Van de Deputaten; hoofdstuk II: Van de Opleiding; hoofdstak III: Van de Uitzending; hoofdstuk IV: Van het Arbeidsveld; hoofdstuk V: Van de diensten; hoofdstuk VI: Van de verhouding tot de zendende Kerk; hoofdstuk VIII: Van de geldmiddelen, de laatste worden behandeld in Art. 24 tot 27, terwijl het slotartikel 28 spreekt over het emeritaat van den Missionairen Dienaar des Woords.

Wij twijfelen er niet aan of de a.s. Generale Synode zal deze zendingsorde al of niet gewijzigd aannemen. Dat hier en daar, b.v. in Art 12 en 13 niet eenige aanvulling of verandering noodig is, zullen wij niet ontkennen. Dat bij het peremptoir examen, dat volgens Art. 4 D K. O. toelating geeft tot het ambt van Dienaar des Woords, ook de missionaire vakken behooren, en men tot het ambt van leeraar wordt toegelaten, mag nog wel eens nader en principieel onderzocht worden. Hiervoor is nog tijd van onderzoek tot de komende particuliere Synodes in Mei of Juni.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 februari 1928

De Wekker | 4 Pagina's

Onze Kerkregeering

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 februari 1928

De Wekker | 4 Pagina's