Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zalig! — Wie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zalig! — Wie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Zalig (zijn) de reinen van hart; want zij zullen God zien.”

XVI.

Zalig — de reinen van hart!

1.

Zoo er ééne zaligspreking in staat is het hart van vreeze te doen trillen, is het wel deze, omdat wij zoo gemakkelijk er toe komen, haar verkeerd te verstaan. Bij oppervlakkige lezing zullen wij bij „rein van hart” denken aan rein van wandel, rein in daad, in woord en in gedachte; zuiver in alles!

Wie zal zeggen, dat hij rein is van overtreding; dat zijne daden en woorden en gedachten immer den toets van Gods Woord en Zijne heilige wet kunnen doorstaan ?

Er zijn menschen geweest en ze zijn er zeker nog, die op dit punt doorvloeien. Men noemt ze wel perfectionisten of volmaaktheiddrijvers. Zij beweren, dat zij met de zonde afgerekend hebben, en de zonde met hen! Zij doen geen zonde meer, spreken geen zondige woorden en hunne gedachten zijn niet dan in overeenstemming met wat God van hen eischt.

Of ze zich daarin niet vergissen ? Ongetwijfeld! Wat mensch is er, die niet zondigt? Ook in betrekking tot den mensch na de bekeering kan deze vraag, waarop geen antwoord wordt verwacht, doch die in haar vorm het onmogelijke van eene bevestiging inhoudt, worden gedaan. De Heilige Schrift teekent ons nergens volmaakten; wanneer zij van volmaakten spreekt, bedoelt zij degenen, die niet in en door zichzelf, maar in Christus volmaakt zijn, en die dus ook altijd weer noodig hebben uit en door den Christus genade voor genade te ontvangen. Is het niet opmerkelijk, dat de Bijbelheiligen, voor zooverre hun leven wat uitvoerig in de Schrift beschreven wordt, allen geteekend worden met de aanwijzing eener zonde? Petrus, Johannes en Paulus behooren tot de meest op den voorgrond tredende kinderen des Heeren onder de Nieuwe Bedeeling; wij zullen ons allen gaarne onder hen stellen, als het gaat over de mate van geloof, hoop en liefde! En wat lezen wij van Petrus? Neen, ik bedoel niet den val zijner verloochening; ik heb op het oog, wat Paulus schrijft aan de gemeenten in Galat ë. Hoe komt de rotsman daar uit in zijne zwakheid, en zwakheid is zonde! Lees slechts Gal. 2:11—14! Johannes, de apostel der liefde, — geen bijzondere zonde is van hem opgeteekend — Johannes spreekt het in zijn eersten brief zoo duidelijk uit, dat hij zich niet onbereikbaar acht voor de zonde. Denken wij alleen maar aan zijn woord (1:8); Indien wij zeggen, dat wij geene zonde hebben, zoo verleiden wij onszelve en de waarheid is in ons niet. En Paulus? Vanwaar is het, dat hij in Rom. 7:24 uitroept: Ik ellendig mensch? Is het niet vanwege de zonde, die hij in zich voelt woelen? En, wilt gij een bepaalde overtreding van hem lezen, sla dan Hand. 24 op, en lees de verantwoording van den apostel voor den stadhouder Felix. Daar belijdt hij, schuldig te zijn aan misleiding van den raad, in welke misleiding hij de beteekenis van de Christus prediking had teruggebracht tot een bloote quaestie, n.l. of er eene opstanding der dooden was, ja dan neen! — Volmaakten, zij zijn er niet en zij zullen er ook nooit zijn. De reinen van hart stemmen dit van harte toe; zij gelooven het op grond van de waarheid Gods en hunne bevinding leert het hun als van dag tot dag!

Onder „rein van hart” verstaan velen ook de schuldvergeving om het bloed van Christus; zij zijn rein van hart, die deel hebben aan de rechtvaardigmaking. Nu, zonder twijfel, zij, die gerechtvaardigd zijn in en door het bloed van Christus, zijn zalig. Zij zullen God zien! De rechtvaardigmaking is evenwel geen kenmerk, waaraan de geloovigen gekend worden of zichzelt kennen. Zij gelooven, indien zij tot dien trap des geloofs gekomen mogen zijn, dat zij gerechtvaardigd zijn. Bereiken allen dien trap des geloofs? Er zulten er mogelijk veten zijn, die in Christus voor God rechtvaardig zijn, doch voor zichzelf nog staan voor die groote zaak. Is op hen deze zaligspreking dan niet van toepassing? Moet deze zaligspreking wachten om van kracht te worden tot dien opwas in het geloof, dat men weet? Het wil ons voorkomen, dat men daarmede op den verkeerden weg is, en juist de zaligspreking van hare beteekenis en daardoor ook van haar leidend en vertroostend en bemoedigend karakter berooft. Het rein van hart zegt o. i. niet, boe God ons ziet in den Borg en boe wij onszelve kunnen kennen door het geloof, maar hoe de onderdanen van het Koninkrijk Gods zijn. Houden wij de voorstelling, dat rein van hart beteekent gerechtvaardigd te zijn, vast, dan loopen wij gevaar eene andere afwijking dan die der volmaaktheiddrijvers in het gevlei te komen. Wij bedoelen die der z.g. Antinomianen, ook wel Wetbestrijders genoemd. Bleven die menschen nu maar Paulinisch, wat wij allen moeten zijn, zal 't wel wezen, maar zij gaan verder. De wet heeft geheel voor hen afgedaan. Zij zeggen niet, dat zij geene zonde hebben, maar als iets, dat er nu eenmaal bijkomt. Niet doemschuldig zijn ze, naar ze gelooven op grond van vermeende of werkelijke werkzaamheden in betrekking tot Christus, maar van doemwaardig willen zij evenmin hooren. Er ligt waarheid in het rijmpje, waarmede zij soms in hunne beschouwing geteekend worden, n.l Heiligheid baat niet, en zonde schaadt niet! In het wezen der zaak is het zoo; geen kind van God zal, al had hij ook nog zoo zwaar en veel overtreden, den hemel missen. Maar wat in zijn wezen waar is, kan door verkeerde toepassing een ontzettende leugen worden. Voor de practijk des levens is het niet waar, dat heiligheid niet baat en dat zonde niet schaadt. De heiligheid baat de eere des Heeren, baat het welzijn van den naaste, baat het eigen leven der ziel; de zonde schaadt die eere, dat welzijn, dat eigen leven. Het is waar, dat Christus is de heiligmaking der Zijnen, maar in de practijk des levens zullen wij het verstaan, dat de heiligmaking niet ligt buiten ons maar in ons. Dat willen de Antinomianen niet. Gelukkig, bij velen is het leven beter dan de leer; indien dit echter niet zoo is, dan zien wij hen als schandvlekken soms openbaar worden terwijl zij zich nog willen dekken met wat zij gelooven, dat Christus voor hen is. Rein van hart staat wel in verband met het geloof, want het kenmerkt het leven des geloofs; het is echter geen zaak van geloof in den zin van belijdenis, doch een zaak der practijk der godzaligheid.

Laat mij met een beeld uit het leven U trachten duidelijk te maken, wat wij onder rein van hart hebben te verstaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1928

De Wekker | 4 Pagina's

Zalig! — Wie

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1928

De Wekker | 4 Pagina's