Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Kerkregeering

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Kerkregeering

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Art. 53 D.K.O.

Onderteekeningsformnlieren.

II.

De Christelijke Gereformeerde Kerk hield hare eerste synode in 1836 te Amsterdam. Zij besloot den band aan de belijdenisschriften weder te herstellen en het onderteekeningsformulier weer verbindend te stellen, en tevens uit te breiden de verplichting tot onderteekening, ook voor ouderlingen en diakenen. Zij sprak daarmede uit dat de Afscheiding van 1834 niet iets nieuws was, maar een terugkeer tot de aloude Geref. Kerk van vóór 1816, zoodat de continuiteit der kerk bierdoor duidelijk aan het licht treedt. Wij zijn geen nieuwe secte, maar de oorspronkelijke kerk der reformatie, de voortzetting niet alleen van de Christ. Geref. Kerk van vóór 1892, maar ook de voortzetting der Geref. Kerk, die in de zestiende eeuw tot reformatie was gekomen.

De eerste Synode der Chr. Ger. Kerk bepaalde dan ook in 1836:

„De Herders en Leeraars zullen, een iegelijk in zijne provincie, door de onderteekening van bet oude verbindingsformulier zich plechtig, als in de tegenwoordigheid Gods, verbinden aan de leer, dienst en tucht der Christ, Geref. Kerk in Nederland Hetzelfde zal in iedere gemeente geschieden door de kerkeraadslenen, en zal in het vervolg van alle in dienst tredende bedienaren des Goddelijken Woords, Ouderlingen en Diakenen gevorderd worden, opdat daardoor alle dubbelhartigheid worde voortomen.”

Uit deze bepaling is veel te leeren. Ten eerste, onze vaderen der Scheiding noemden het onderteekenen van de formulieren, een „zich plechtig, als in de tegenwoordigheid Gods verbinden aan de leer, dienst en tucht der Christ. Geref. Kerk.” Wat spreekt hieruit een diepgaand besef van eene kerkelijke belofte! Zij beschouwden dat niet als een blooten vorm, maar als eene heilige verbinding. Ten tweede werd de onderteekeningsplicht ook uitgebreid tot de ouderlingen en diakenen. Heeft Art. 2 DKO. gezegd, dat er vierderlei Diensten zijn in de Kerk, n.l. Dienaren des Woords, Doctoren of Professoren, Ouderlingen en diakenen, dan moet ook ieder, die dient in de kerk, zich plechtig verbinden aan de leer, dienst en tucht der kerk.

Bij de inzending onzer kerkorde bij de regeering in 1926, had dit dan ook in Art 53 der K.O. moeten worden opgenomen. Bij wijziging der K.O. zal men dan ook hierop moeten letten.

Vervolgens wordt in Art. 53 D. K. O. geeischt, dat de Professoren in de Theologie de drie formulieren van Eenigheid zullen onderteekenen. Het onderteekeningsformulier hiervoor werd opgesteld in de 175ste zitting der Dordsche Synode en is bij Art. 20 D. K. O. reeds behandeld en aldaar ook in ons handboek opgenomen. Het verschilt weinig van dat der predikanten. Alleen het begin is anders en luidt: „Wij onderschreven Professoren der H. Theologie” enz., terwijl de belofte om geen afwijkende leer te „prediken of schrijven,” is veranderd in: leeren of schrijven. Bij de aanvaarding van hun ambt moeten de Docenten der Theologische School dit formulier onderteekenen. Vervolgens spreekt de Synode den wensch uit in Art. 53, „'t welk ook den anderen Professoren wel betaamt.” Uit is echter bij een wensch gebleven. De kerk heeft geen macht over den Staat en kan dus niet eischen, dat Professoren in eene andere faculteit de formulieren onderteekenen en de Staat wilde niet meewerken om den wensch der Synode te vervullen. Liever nog wilde de Overheid, zien dat ook de Professoren in de Theologie de formu lieren niet onderteekenden, omdat in het ouderteekeninasformulier onderwerping aan de Particuliere Synode beloofd wordt en da Staat, die ook de Professoren in de theologie benoemde, daarin een verkorting van zijne hoogheidsrechten zag.

In de Christ Geref. Kerk echter benoemt niet de Overheid, maar de Kerk door middel van de Synode, hare docenten. Deze professoren in de theologie zijn dus alleen aan de kerk gebonden, zij zijn de doctores ecclesiae, die in bet kerkelijk doctorenambt zijn gesteld en als zoodanig zich moeten verbinden in al hun onderwijs overeenkomstig Gods Woord, beleden in de drie formulieren van eenigheid, te zullen doceeren. Daar in den tijd der sycode der Afscheiding toe de kerk geen eigen inrichting van opleiding had, bon de Synode wel eischen, dat de Theologische professoren de formulieren onderteekenden, maar zij kon die mannen niet in het ambt zetten. De Overheid benoemde hen en daarmede uit. Daar thans de kerk ze benoemt en in het ambt bevestigt, moest er eigenlijk ook zijn een bovestigingsformulier voor onze theologische professoren, evenals dat bestaat voor de Dienaren des Woords.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 maart 1928

De Wekker | 4 Pagina's

Onze Kerkregeering

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 maart 1928

De Wekker | 4 Pagina's