Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Paschen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Paschen

Waarlijk opgestaan

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„De Heere is waarlijk opgestaan …..” Luc. 24 : 34.

Niet minder noodzakelijk dan het waarlijk sterven des Heilands is Zijn waarlijk opstaan.

Dat Hij is opgestaan is eeu bewijs, dat Hij ook gestorven is. Ware Hij niet opgestaan, terwijl toch het graf ledig gevonden werd, het zou wijzen op een wegvoeren van het lichaam, waaraan Maria van Magdala dacht, of het zou wijzen op een niet gegaan zijn in den werkelijken dood maar in schijndood. In het eerste geval ware Christus dus niet opgestaan, in het tweede niet gestorven. Maar Christus is opgestaan. opgewekt zijnde door den Vader, en alzoo is Hij ook werkelijk gestorven Het feit der opstanding is gewaarborgd als echt door het getuigenis van discipelen en discipelinnen, het getuigenis des engels en der engelen aan het graf, het getuigenis der gevluchte soldaten en de opmerkelijke zaak, dat nooit de discipelen des Heeren vervolgd zijn wegens het verbreken van het keizerlijk zegel en het rooven van het lichaam. Met vele gewisse kenteekenen heeft de opgestane Christus Zichzelven levende vertoond, veertig dagen lang.

Waarlijk is de Heere opgestaan!

Wat zou het zijn, als dit niet het geval ware?

Paulus schrijft er ons over in zijn brief aan de Corinthische gemeente (I: 15). Indien Christus niet opgewekt is, zoo is dan onze prediking ijdel, en ijdel is ook uw geloof. Indien Christus niet opgewekt is, zoo is uw geloof tevergeefs; zoo zijt gij nog in uwe zonden Zoo zijn dan ook ver loren degenen, die in Christus ontslapen zijn.

Waarom dat? Omdat het bijven in den dood van Christus het bewijs zou geweest zijn, dat Hij niet kon zijn de Borg voor zondaren; Zijn blijven in den dood badde getuigenis gegeven, dat Hij niet was de in Zichzelf en uit Zichzelf onzondige en heilige, die alleen als Borg kon en mocht optreden volgens het strenge recht Gods.

Zijn dood ware dan geene betaling voor Zijns volks misdaden, maar voor Zijn eigene. Onze Heidelberger legt zoozeer den nadruk op de vereischten van den Borg en Middelaar des Verbonds, als hij vraagt: Wat moeten wij dan voor eenen Middelaar en Verlosser hebben? en dan antwoordt: Een zulken, die een waarachtig en rechtvaardig mensch zij, en nochtans ook sterker dan alle schepselen, dat is, die ook mede waarachtig God zij.

Juist in de opstanding ziet de apostel Paulus het bewijs van dat rechtvaardig mensch zijn en tevens God zijn. In Rom. 1:4 zegt hij van Jezus: Die krachtiglijk bewezen is te zijn de Zoon Gods naar den Geest der heiligmaking uit de opstanding der dooden. Let hier op de benaming des Heiligen Geestes, den Geest der heiligmaking, hetwelk vanzelf niet zien kan op de Godheid des Heilands maar slaat op Zijne menschheid.

Beide, lijdelijke en dadelijke gehoorzaamheid, worden in de opstanding des Heilands bezegeld als volkomen beantwoordende aan den eisch van het goddelijke recht. De opstanding zegt ont, dat Christus is de Heilige, de Rechtvaardige ; dat heel Zijn zijn en leven is geweest ééne beantwoording aan den wil van God; dat geene zonde noch ongerechtigheid in Hem gevonden is door Hem, die de harten en de nieren proeft; dat de tweede Adam staande gebleven is in het Verbond, waarin Hij stond met God. Dat is de dadelijke gehoorzaamheid. Nauw met deze is verwant de lijdelijke, van welker genoegzaamheid ook de opstanding het zegel is. Christus' lijden en sterven is maar geen louter ondergaan; het is een daad geweest. Ware dat lijden en sterven ook maar in het minste onder den eisch van Gods recht gebleven, als Borg had Jezus niet voldaan aan wat Hij op Zich genomen had te doen in het Verbond ter Verlossing. Zoo ware er onrecht geweest in den Borg en beiden, én Borg èn degenen, voor wie Hij Zich als Borg heeft gegeven, zouden verloren zijn geweest.

De Heere is echter waarlijk opgestaan!

Zoo is Hij gerechtvaardigd als Borg!

Zoo is Hij waarlijk de Redder van verlorenen!

Laat ons toch vasthouden aan da feiten! Wie het feit verliest, verliest het heil!

Dit wil niet zeggen, dat wie nu maar historisch gelooft, dat Jezus is gestorven en opgestaan, het heil ook zou bezitten. Maar zonder dat historisch geloof gaat het ook niet. Het feit onzer ongehoorzaamheid moet geboet worden door het feit der gehoorzaamheid. Dat is geschied; de opstanding bevestigt het.

Alleen echter door een levend geloof zullen wij deel kunnen krijgen aan het door den Christus verworven heil; anders niet! En voor dat levend geloof worden Golgotha en Jozefs hof eerst plaatsen van werkelijke beteekenis; alleen het levend geloof krijgt er behoefte aan, dat Jezus waarlijk gestorven en ook waarlijk opgestaan is. Want het levend geloof maakt zondaars, schuldigen, die niet voor God bestaan kunnen; menschen, voor wie de vraag in de ziel geboren wordt: Is er nog een weg, een middel, waardoor wij de straf, op de zonde bedreigd, mogen ontgaan, en wederom tot genade komen? Zij krijgen een Middelaar noodig, een volkomen Middelaar.

Voor hen heeft Golgotha, voor hen heeft het ledige graf in Jozefs hof eene prediking van genade. Zij kunnen tot troost hunner ziel leeren, hoe God Dien, die geen zonde gekend heeft, tot zonde heeft gemaakt, opdat zij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem.

Wie dat levend geloof niet bezit, moge genoeg hebben aan de feiten en aan de dogmatische beschouwing der feiten, hij heeft de toepassing er van aan zijne en voor zijne ziel niet noodig. Hoe zou het ook! Wat heeft iemand, die geen zondaar is, te doen met God en Zijne rechtvaardigheid? Wat heeft hij te doen met een Borg en Middelaar? Zijn kennis is hem genoeg, zijn gods dienst! Hoe zal het Paschen voor hem zijn?

Maar de arme mag zijn Paschen hebben!

De verbrokene van hart!

De verslagene van geest!

De door on weder voortgedrevene !

Zie, verbrijzelde ziel, zie! Jezus heeft een volkomen offer gebracht tot ver zoening van uwe schuld. Hij is opgestaan! Ja, waarlijk, de Heere heeft al uwe ongerechtigheden op Hem doen aanloopen; al uwe smarten heeft Hij gedragen! Niets heeft Hij achtergehouden!

Zie — en geloof!

God schenke het u door Zijnen Geest!

Dan zal het Paschen voor u zijn en het licht van den morgen van den derden dag zal Golgotha voor u doen lichten in den helderen glans der genade Gods en uw val zult gij opgeheven zien in Hem, die om uwe overtredingen is verwond, om uwe ongerechtigheden is verbrijzeld!

Zie, Hij beeft den dood te niet gedaan en het leven en de onverderfelijkheid aan het licht gebracht!

De Heere is waarlijk opgestaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 april 1928

De Wekker | 4 Pagina's

Paschen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 april 1928

De Wekker | 4 Pagina's