Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Heilig Evangelie naar de beschrijving van Markus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Heilig Evangelie naar de beschrijving van Markus

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXV.

4:1—20. De gelijkenis van den zaaier. II.

En als Bij nu alleen was, vraagden Mem degenen, die omtrent Hem waren, met de twaalven, naar de gelijkenis. Het is voor ons, die bij de Schrift als opgegroeid zijn, gemakkelijk de bedoeling der gelijkenis te vatten; voor hen, die haar voor het eerst hoorden, was dit niet zoo. Vandaar, dat zij Hem er naar vraagden. Die omtrent Hem waren, waren degenen, die niet uit vitzucht maar uit belangstelling Zijn onderwijs volgden.

En Hij zeide tot hen: Het is u gegeven te verstaan de verborgenheid van het Koninkrijk Gods; maar dengenen, die buiten zijn, geschieden alle deze dingen door gelijkenissen, opdat zij ziende zien en niet bemerken, en hoorende hooren en niet verstaan, opdat zij zich niet te teniger tijd bekeeren en hun de zonden vergeven worden. Welk eene scheidslijn trekt de Heere hier tusachen degenen, die naar Hem hooren met eene hongerige ziel, en zij, die ook wel bij Hem komen, maar niet, opdat zij wijs zouden worden tot zaligheid. Den eersten is het gegeven te verstaan, d.i. zij bezitten het vermogen, niet uit zichzelf maar door de genadige trekking des Vaders. Zij hebben, en zullen dan ook, naar het woord des Heilands in vs. 25, ontvangen. Zij zullen verstaan de verborgenheid, het mysterie, van het Koninkrijk Gods, voor den natuurlijken mensch een raadsel en aanstoot. Degenen, die buiten zijn, zijn hier niet de menschen, die niet komen onder de prediking des Woords, neen, zij behooren tot hen, die leven onder de Waarheid, maar wier hart zich verre houdt van de Waarheid; die zich verstokken in hunne eigengerechtigheid, waanwijsheid en trots. Zij vallen onder het oordeel der verharding, waarvan wij lezen in Jes. 6, waarop de Heiland hier zinspeelt. Hun hart is vet, hun oor zwaar, hun oog gesloten geworden. Het woord des Heeren is zeowel een reuke des doods ten doode als een reuke des levens ten leven. Christus is gezet tot een val en opstanding veler in Israël. Er zullen er zijn, die zich aan deze waarheden der Schrift stooten, ze hard vinden. Laten zij toch bedenken, dat niet om Gods beschikking over ons maar om onze openbaring tegenover Hem het oordeel zoo verschillend zal zijn. Het zij eene aansporing voor ons tot nauwkeurig onderzoek van onszelf; ook wij leven onder de Waarheid.

De Heiland spreekt door gelijkenissen, die zoo duidelijk zijn te verstaan door degenen, die de waarheid willen, en ook zoo duidelijk spreken tot het natuurlijk verstand des menschen, dat niemand zeggen kan: Ik heb ze niet kunnen begrijpen! Zoo maakt de Heere Zich vrij van hun bloed en zijn zij niet te verontschuldigen. Op de vraag, wat Jezus gezegd had, konden zij de eenvoudige gelijkenis wel weergeven, maar er was geen quaestie van, dat zij haar met toepassing op zichzelve ter harte zouden nemen. Zij zagen en bemerkten niet; zij hoorden en verstonden niet; alzoo was er geen inkeeren tot zichzelf en geen toekeeren tot den Heere. Met Jezus, niet Zijn onderwijs, neer, zij stonden zichzelven in den weg; zij wilden tot Hem niet komen. Hoe is het met u, mijn lezer?

Is het dengenen, die heilbegeerig opzagen tot Jezus, gegeven, de verborgenheden van het Koninkrijk Gods te verstaan, de Heere wil hun zijn de Verklaarder Zijner woorden. Vooraf echter zegt Hij hun: Weet gij deze gelijkenis niet, en hoe zult gij alle de gelijkenissen verstaan? Men heeft dit woord als eene berisping willen zien; niets is echter meer verre van den Leeraar aller leeraren, dan dat er bij Hem gevonden zou worden eenige terugzetting van hen, die hunne onkunde belijden. Wat Hij zegt is geen verwijt, doch dient om hen recht te doen gevoelen, dat deze gelijkenis van het ééne zaad in velerlei grond als het ware de grondsteen is van Zijn verder onderwijs in gelijkenissen. Voor het verstaan van die andere is het hun wel degelijk noodig, dat Hij deze verklaart. Daartoe is de Heiland bereid naar hetgeen Hij in vs. 11 gezegd heeft.

Terstond begint de Heere en Zijne verklaring is al even eenvoudig als de gesproken gelijkenis.

De zaaier (is die) het Woord zaait. Het zaaien is hier het prediken van het Woord in spraak en daad. Gezaaid wordt in een akker. De akker is hier het geheel der menschen, tot wie het Woord gebracht wordt. Gelijk nu in de gelijkenis het zaad valt op grond, die uiterlijk overal dezelfde is, zoo is het ook met de prediking. Het Woord komt tot menschen, die uiterlijk niet verschillen. De innerlijke gesteldheid van den bodem bracht aan dat ééne zaad echter een verschillende uitkomst. Evenzoo bij de menschen, die het Woord hooren, is de uitkomst niet gelijk, doch verscheiden. Die uitkomst ligt niet aan de kwaliteit des zaads; deze is goed.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 april 1928

De Wekker | 4 Pagina's

Het Heilig Evangelie naar de beschrijving van Markus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 april 1928

De Wekker | 4 Pagina's