Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kentering?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kentering?

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mij werd toegezonden een brochure van de hand van Dr. H. W. van der Vaart Smit, „Vragen aangaande den H. Doop”. Ik kan de lezers van „de Wekker” reeds dadelijk gerust stellen, dat het mijne bedoeling niet is en ik vermoed ook niet die van de toezending dezer brochure, om een discussie te openen. De discussie over Gen. I ligt nog versch in het geheugen en al heeft Dr. v. d. Vaart Smit in zijn antwoord in de Leidsche Kerkbode mij verre van voldaan, wat mij betreft, blijf ik toch altijd een dankbare herinnering aan deze discussie bewaren.

Deze brochure echter vraagt een dergelijke discussie niet en ik stel er prijs op te verklaren, dat ik het met de bedoeling dezer brochure volkomen eens ben. Al zouden wij hier en daar in het apologetisch gedeelte ons wat anders hebben uitgedrukt en al is door ons wel eens een kanttee kening gemaakt, dat neemt niet weg, dat de strekking dezer brochure onze volkomen sympathie beeft. Dr. van der Vaart Smit wil in deze brochure aantoonen, dat ook de moeder bij den doop van haar kind moet tegenwoordig zijn en dat de woorden uit de Dordtsche Kerkorde art. 56 „het verbond Gods zal aan de kinderen der christenen door den doop, zoo haast als men de bediening daarvan hebben kan, bezegeld worden, niet in sluiten, dat de aanwezigheid der moeder moet genegeerd worden.

Dat Dr. v. d. Vaart Smit deze zaak weer eens onder de aandacht van ons Geref. volk brengt, acht ik van niet geringe beteekenis. Waaneer de pers der Chr. Geref. Kerk hierop de aandacht zou vastigen, tien tegen één, dat de man, die-altijd aan het „wroeten” is in „de Bazuin” en „de Reformatie” schreef: „oude koeien in de Cbr. Geref. Kerk.” Dergelijke vragen in dogmatische geschillen worden dan met een zeker hooghartig gebaar als „onbetee-kenend en afgedaan” in den hoek geduwd en daar is in de Geref. pers ook nog een caricatuur-teekenaar, die den Christ. Geref, belijder als hengelaar voorstelt, visschend naar een versleten en verroesten wapenrusting. Ik weet, dat Dr. v. d. Vaart Smit niet onder de zoodanigen moet geteld. Hij althans schrijft in den aanvang yan genoemde brochure: „Het zeer groote gebied der dogmatiek vraagt overal en voor alle vragen van overdenking der Schriftwaarheid de belangstelling dergenen, die het Woord Gods en de. waarheid Gods lief hebben. En schrijver dezes, ook al verheelt hij zich niet, dat soms discussies over dogmatische vraagstukken wel eens wat warm loopen kunnen, en met name de discussie over de „vragen aangaande den H. doop” wel eens in het verleden wat warm geloopen is, meent toch, dat niettemin de discussie nimmer moet worden ontweken, dat we ook hier „in het zweet onzes aanschijns” hebben te arbeiden zoolang als het dag is en dat met name de „vragen aangaande den H. doop”, vele dogmatische momenten van belangrijker aard gedurig onder onze aandacht roepen en roepen mogen”...

Dit inleidend woord van Dr. v. d. Vaart Smit onderschrijven wij ea zijn brochure is een klaar bewijs, hoe er een kentering, zij hot dan ook nà jaren, is te bespeuren in de Geref. Kerken. De ouderen zullen het weten, hoe vooreen dertigtal jaren het als het non plus ultra der Geref. leer werd uitgebazuind, dat de moeder bij den doop van haar kind niets te maken had; dat het een verontachtzamen van Gods Verbond was om te wachten tot de moeder was hersteld; dat de praktijk onzer Geref. vaderen in dezen ons voorging, dat een godzalige moeder niet wachtte op haar herstelling, maar dat zij den God des Verbonds alleen aan het woord liet, om haar lieveling zoo spoedig mogelijk na de geboorte den Heere te heiligen, enz. enz.

Wie in dit liedeke niet meezong, en dat deed de Christelijke Geref. Kerk niet, was niet op de hoogte der historie, was niet Geref. meer, verstond zijn belijdenis niet en begreep zoo goed als niets van een gezonde Schriftuurlijke Gereformeerde ver-bondsbeschouwing. Daar kon men het dan mee doen. „Roma locuta est, res judicata”. De kopstukken der Doleantie hadden gesproken en .... de zaak was af.

Dr. Bavinck, die in zijn „Ouders of Getuigen” dit hooghartig drijven sterk heeft gehekeld, vermeldt een historisch feit, dat werkelijk karakteriseert den geest dier hooghartigheid. Op bladz, 8 van zijn „Ouders of getuigen” schrijft prof. Bavink: „in zekere gemeente werd een kind gedoopt, geruimen tijd na de geboorte, zoodat de moeder geheel hersteld, en ook in het kerkgebouw tegenwoordig was. Maar het werd haar niet vergund om naast haar man voor den kansel te staan. Zij moest in het ruim op haar gewone plaats blijven zitten, en mocht van daar, uit de verte, evenals alle anderen, den doop van baar kind aanzien. Geen wonder, dat een zeker predikant het al buitengewoon ver met de reformatie zijner kerk meende gebracht te hebben, toen hij op de vraag: boe het hem in zijne gemeente ging, ten antwoord kon geven: O, uitnemend, de vrouwen zijn er al buiten! hij bedoelde, dat de moeders in het geheel niet meer bij den doop van hare kinderen tegenwoordig waren”.

Men heeft in de Geref. Kerken veelszins begrepen, dat al datgeschreeuw over „vroeg-doop” en Geref. Verbondspraktijk toch niet veel meer was dan wat grootspraak en Dr, v. d. Vaart Smit wijst in zijn brochure er op, dat Dr. Kuijper en Rutgers, de woordvoerders van dozen vroegdoop, later wel wat gematigd zijn. Hoe dit echter zij, wij danken Dr. v. d. Vaart Smit voor 't geen hij in deze brochure heeft willen aantoonen, en zij is, misschien wel haars ondanks, toch een rehabilitatie der Chr. Geref. Kork, die altijd dezen vroegdoop als strijdig met een Schriftuurlijke Geref. Ver-bondsleer beeft verworpen en ook dikwijls in haar pers heeft bestreden. Ik hoop later in mijn artikelen over de Bonds-zegelen, wanneer vanzelf dit vraagstuk over den vroegdoop” wat breeder zal behandeld worden, op deze brochure van Dr. de Vaart Smit terug te komen. Dan zal mijn vroegere tegenstander en nu weer mijn nevenstander mij wel enkele opmerkingen toestaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 april 1928

De Wekker | 6 Pagina's

Kentering?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 april 1928

De Wekker | 6 Pagina's