Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Boudszegelen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Boudszegelen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXXI.

Dat wij ons hierin niet vergissen, kan o. m. ook blijken uit wat prof. Bavinck schrijft naar aanleiding van Dr. Kramer’s dissertatie, „Het verband van Doop en Wedergeboorte.” In Bavinck’s Dogmatiek, deel 4 blz. 32 aanteekening, leest men: „Deze studie is zeer belangrijk, maar wordt al te zeer beheerscht door het streven om de geref. theologen zooveel mogelijk tot voorstanders van een aan den doop voorafgaande wedergeboorte te maken.”

Uit deze woorden blijkt wel, dat prof. Bavinck een dergelijke aprioristische methode om Calvijn op zijn hand te krijgen ten eenemale afkeurt, omdat deze groote dogmaticus maar al te goed weet, dat op deze wijze Calvijn geen recht werd gedaan. En zou men nog in het onzekere tasten, wat wel de bedoeling van deze aanteekening van prof. Bavinck is, dan wordt alle onzekerheid in deze weggenomen door de breede recensie, die Bavinck in „ De Bazuin” van 1897 heeft gegeven over genoemde dissertatie. Bavinck schreef daar o. m.: „ten tweede is deze studie van apriorisme niet vrij. Kramer is bij zijn historisch onderzoek uitgegaan van de stelling, dat de wedergeboorte de grond is voor den doop. Onder dit gezichtspunt beschouwt en bespreekt hij de verschillende theologen en acht ze meer of minder zuiver, al naarmate zij deze stelling in sterker of zwakker mate steunen. Zoo is de voorstelling van de leer van Calvijn van eenzijdigheid niet vrij te pleiten. Het is Calvijns leer, die hij tot het einde van zijn leven vasthoudt, dat het genadeverbond met zijn belofte de grond voor den doop der kinderen is. Dat is de eenige regel en de eenige rechtsgrond, zoowel bij de kinderen als bij de volwassenen. En nu leidt hij daaruit natuurlijk wel af, dat de kinderen in hun prille jeugd het zaad des geloofs kunnen bezitten. Maar dat de doop bij de kinderen de wedergeboorte onderstelt, dat deze in den regel aan den doop voorafgaat, dat deze de grond is voor den doop, zegt hij nooit en nergens. Er worden daarvoor door Kramer slechts eenige weinige plaatsen aangehaald, die in hun verband beschouwd en in het licht van heel de leer van Calvijn gesteld een andere beteekenis hebben, dan die Kramer er aan toeschrijft.”

Ook Dr. Bavinck heeft het hier dus onomwonden uitgesproken, dat al wie Calvijn citeert, om bij dezen Reformator de leer eener onderstelde wedergeboorte bij den doop te zoeken, niet eerlijk is, of, zoo ja, dan toch niet juist weet te onderscheiden. Heel deze aprioristische methode kan niet genoeg gebrandmerkt worden, wijl men hier paradeert met Calvijn en de gereformeerde belijdenisschriften, maar in werkelijkheid noch Calvijn noch de gereformeerde belijdenisschriften recht doet. Dit apriorisme komt tot de Heilige Schrift en de belijdenis met een vooropgezet plan. Het vraagt niet: wat leert de Schrift ? wat zeggen onze belijdenisschriften ? maar het tracht Schrift en belijdenis aan te passen aan eigen dogmatisch systeem.

Natuurlijk geldt dan ook hier: „elke ketter heeft zijn letter” en het kost voor een handig schrijver of debater heel weinig moeite om een tekst uit den Bijbel of een uitspraak uit de belijdenis zoo te verklaren en te draaien, dat deze op ’t laatst in het stelsel past. Uit dit apriorisme is heel de Neo-Gereformeerde richting te verklaren, die in de Geref. kerken zoozeer de leiding heeft. Dit apriorisme, dat in Schrift en belijdenis zoowel de leer der rechtvaardigmaking van eeuwigheid vindt, als de leer der onmiddellijke en der onderstelde wedergeboorte, dit apriorisme, dat in Calvijn zijn tolk meent te hebben voor de leer van een wedergeboren en toch Christus vijandige Saulus, dit apriorisme, dat de oogen van den naaste verblindt en dat hoog opgeeft van zijn Gereformeerdheid, is het geweest, waardoor al die Schriftuurlijke en Confessioneele verschillen tusschen de Chr. Geref. kerk en de Geref. kerken zijn gesteld en nog gesteld worden. Juist, omdat hier beginselen in geding zijn van zoo ingrijpende beteekenis, dat Schrift en belijdenis, Catechese, bediening dos Woords, eeuwige zaligheid hiermede samenhangen, heeft de Christelijke Gereformeerde kerk haar openbaring als lichaam van Christus moeten stellen naast en ook tegenover andere groepen, die op geen minder praedicaat aanspraak meenen te moeten maken ! Wanneer wij het er nu over eens zijn, dat in de kerk des Heeren hei niet gaat om het getal, niet om een uiterlijke verschijning, niet om de breedte, maar dat het gaat om de diepte, om heilige beginselen, om het eeuwig wèl of wèe, dan zullen wij toch zoeken om te komen en te blijven bij de meest zuivere en wettige openbaring van het lichaam van Christus. Maar in zulk een zuivere openbaring wordt men niet door apriorisme en ook niet door subjectivisme geleid, maar geven alleen Gods Woord en de Gereformeerde Confessie den doorslag. Wie meent zijn kerk te moeten vaarwel zeggen, hij doe dat biddend, hij doe dat in diepe zielservaring, maar hij vergete niet, wil hij geen speelbal van subjectivisme of aprioriame worde, dat hij zijn daad heeft te motiveeren door de objectieve waarheid of anders aan zelfbedrog, misschien onopzettelijk zelfbedrog, ten ondergaat.

Wanneer er niet tusschen de Chr. Geref. Kerk en de Geref. Kerken verschil in belijdenis was, dan ware het zonde voor God om nog langer een gedeeld kerkelijk leven te hebben. Nu zie elk voor zich zelf toe, wie door apriorisme of door subjectivisme de scheuring in de kerk van Christus grooter maakt. Het is nu met name dit apriorisme, deze menschelijke willekeur, die voor een groot gedeelte op zijn rekening heeft de verscheuring van het gereformeerd kerkelijk leven in Nederland. Nog een enkel staaltje van dit apriorisme moge hier volgen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 mei 1928

De Wekker | 4 Pagina's

De Boudszegelen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 mei 1928

De Wekker | 4 Pagina's