Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat een vervelende kerel is die Tsjitserin toch? Maar wie is Tsitserin? Dat is om het in onze taal te zeggen de Russische minister van Buitenlandsche zaken, de man dus die de Buitenlandsche politiek van de Sjovet Republiek richt. En hij doet dat buitengewoon handig. 't Is misschien wel de, maar stellig één van de knapste diplomaten, die wij op dit oogenblik hebben. Hij is nog iemand van de oude school. Want onder het Czarenbewind zat hij reeds aan Buitenlandsche Zaken en is daar gebleven ook toen Lenin e. s. in Rusland het bewind in handen namen. Vanaf dat oogenblik heeft hij de buitenlandsche politiek geleid en hij heeft dit met zooveel succes gedaan, dat men onmiddellijk luistert, wanneer hij spreekt. En hij spreekt en handelt op het psychologisch oogenblik, als men heel niet aan Rusland denk, of het netjes zonder Rusland denkt te kunnen doen, dan grijpt hij met enkele woorden in en de heele zaak komt eensklaps op losse schroeven te staan. Wij herinneren ons allen nog, het moment, toen hij verklaarde, dat de Russen aan de ontwapeningsconferente te Geneve zouden deelnemen. Alle ministers van Buitenlandsche Zaken waren er van beduusd. Niemand geloofde, dat het ernst was. Allerwegen openbaarde zich wantrouwen. Maar in Geneve zetten ze de heele boel op stelten, door hunne radicale voorstellen.

En thans beleeft de wereld weer zoo iets. Want er zijn in de laatste maanden weer zonderlinge dingen afgespeeld in da hoogere politiek. Daar werden de menschen nu op eens zoo geweldig poeslief tegen elkander, dat men werkelijk zou gaan denken, nu wordt het toch heusch vrede. De minister van Buitenlandsche zaken in Amerika, de heer Kellogg, had een voorstel gedaan, om nu eens en voor altijd den oorlog maar af te schaffen. 't Was toch de reinste dwaasheid, dat bijv. Frankrijk en Amerika met elkander om het een of ander zouden gaan vechten. Als wij nu eens met elkander overeen kwamen zeide Kellogg, om dat nooit meer te doen. En Frankrijk, zeer geflatteerd, dat de machtige Amerikaansche republiek, waarbij het tot over de ooren in het krijt staat, dit voorstel het eerst aan haar deed, was onmiddellijk bereid er op in te gaan. Maar die Kellogg is op zijn beurt ook weer een handige kerel, want hij had juist Frankrijk gekozen, omdat hij daar de meeste tegenwerking van verwachtte, zoodat toen hij de toestemming van Frankrijk had, hij dadelijk hetzelfde voorstel aan de andere groote mogendheden deed. En deze waren op hun beurt ook weer geflatteerd en wilden heel graag nu eens toonen, dat zij ook zoo geweldig vredelievend waren en daarom nooit geen oorlog meer zouden maken.

De heeren van den Volkenbond in Geneve keken wel een beetje sip, want zij waren juist ook in die richting werkzaam, maar er was niets aan te doen, Kellogg had de primeur. Heel vervelend voor den Volkenbond, die zoo gaarne als Vredestichter en geschillenbijlegger posseert, maar Kellogg kasseerde den vredeswissel.

In Parijs zou met groote praal dit Kellogg pact onderteekend worden. Tal van landen, ik meen van 15, zouden daar hun vertegenwoordigers heen zenden, de vader van het pact, de beer Kellogg, zou in eigen persoon overkomen om getuige van deze wereldgebeurtenis te zijn, groote feesten zouden er ter eere van de deelnemers gegeven worden, verschillende internationale vraagstukken zouden er besproken worden, wij eenvoudige menschen zouden zeggen: 't was alles „in kannen en kruiken”.

En daar komt nu op eens die Tsjitserin, en vraagt plotseling aan die vergadering van vredesvrienden, waarom hebben jullie Rusland niet uitgenoodigd, want wij zijn minstens zoo vredelievend als jullie? Je zoudt ons nu alleen in de wereld willen laten passeeren als oorlogsmakers en onruststokers, en jullie zouden elkander met den vredespalm toewuiven. Dat zal niet gaan, zegt T. Waarom is Rusland niet uitgenoodigd om dit pact mede te onderteekenen?

Ja, waarom was dat ook niet gedaan? Men wist zoo op eens geen antwoord te geven.

Men was eigenlijk een weinig verlegen met zijn houding. De diplomaten zijn een weining ontsteld. Want die T. is een pientere kerel. Hij zegt ze vierkant in het gezicht, dat wanneer Rusland niet uitgenoodigd wordt, men deze geheele demonstratie opvat als tegen Rusland gericht. Men wil ons isoleeren, zegt T. Ik durf niet te beweren, dat hij den spijker niet op den kop slaat en de heer Kellogg de heele Europeesche diplomatie niet fijn bij den neus heeft, Want Amerika is fel tegen Rusland. Geen land zoo fel als Amerika. Dat wil met de Sovjet niets te doen hebben. Een standpunt, dat ook het onze is. Amerika kan zich dat veroorloven, want het heeft Rusland niet noodig, alles wat het aan grondstoffen behoeft, vindt het in zijn eigen land. Maar met Europa is dat geheel anders. Rusland is onmetelijk rijk aan allerlei grondstoffen en mineralen, die Europa niet missen kan. Vandaar dat gecoquetteer met Rusland. Maar nu zit men met het geval. Zal men Rusland duidelijk laten voelen, dat men op zijn medewerking in dezen niet gesteld is. Zal men den moed hebben den band met Rusland door te snijden. Ik vrees, dat het zoo is, dat allen het gaarne zouden willen; als men maar op elkander aankon, dat men het ook in werkelijkheid deed. Dat is het fatale in de hoogere politiek, het wantrouwen bederft hier alles, en, dat verlamt iedere actie, waarin het op onderling vertrouwen aankomt. Daarom kan T. zoo gemakkelijk de spelbreker zijn, wiens optreden oorzaak is, dat voor vele a.s. onderteekenaars de aardigheid er allang af is. O die Tsjitserin!

Lang en kort.


Is 't korte leven lang genoeg
Om ons tot God te keeren;
Ook 't langste leven blijkt te kort
Om wat ons dán tot zonde wordt
Volkomen af te leeren.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 augustus 1928

De Wekker | 4 Pagina's

Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 augustus 1928

De Wekker | 4 Pagina's