Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eerst naar Adam

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eerst naar Adam

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie ooit te Antwerpen een bezoek bracht aan de beroemde kathedraal, de St. Gedule, werd ongetwijfeld getroffen bijzonder door den preekstoel in dat gebouw. Een zeldzaam schoon kunstgewrocht. Een zeer treffende gedachte is er in uitgebeeld. De preekstoel n.l. wordt gedragen door een kunstig in hout uitgebeelde voorstelling van den vluchtenden Adam en Eva in het Paradijs. De boom, de slang, het gebogen menschenpaar, alles ziet ge daar. Op dit kunstwerk rust de preekstoel zelf; waar ge al aanstonds een kruis in 't zicht krijgt, We laten deze dingen als zoodanig daar in die kerk voor wat ze zijn. Maar de gedachte die er zich in uitspreekt is zeer goed. De preekstoel zal inderdaad eerst recht preekstoel zijn, als Christus wordt verkondigd, tegenover den val in het Paradijs. Wie Christus goed zal preeken, moet beginnen van Adam te spreken. —

Wie de schatten en weldaden van het genadeverbond wil verstaan, moet eerst weten, wat het beteekent, dat we in een verbroken werkverbond midden in den dood liggen.

In die mate men het werkverbond met al den aankleve van dien uit het oog verliest, wordt ook het genadeverbond in zijn waardij omsluierd; en omgekeerd in die mate ge in de stukken en zaken van dat werkverbond thuis zijt, thuis zijt ook met een geheiligde kennis, door den H. Geeet u verleend; — in die mate zult ge de wonderen van het verbond der genade noodzakelijk, dierbaar en eenwig prijzenswaardig leeren achten. —

Zeker de Heere heeft dat Verbond geschonken al in het Paradijs; maar nader bepaald, aan Abraham en zijn zaad.

Maar daarom moeten we om te beginnen nu toch niet met Abraham aanvangen. Abraham moet in het licht van Adam worden bezien. Dat wil zeggen: we dienen eerst met onzen diepen val en bondsbreuk in Adam recht in kennis te zijn gesteld, zullen we iets verstaan van hetgeen God aan Abraham en zijn zaad beloofde.

We moeten dit alles ook onze jeugd goed inprenten. Het is alleszins uitnemend, plichtmatig zelfs, om het zaad der kerk terdege voor oogen te houden, in welk een zalig nederbuigende bemoeienis de Heere hun de hand reikt, hoe de beloften van dat genâverbond hun worden bekend gemaakt als ook voor hen; al blijft de omhelzing een daad van vrije, souvereine almachtige genade. Maar dat doet niets af van de rechten Gods op dat zaad, niets af van de dure verantwoordelijkheid van dat zaad, van de ontzattende zwaarte van verloren te gaan niet alleen met een „gedoopt voorhoofd” maar nòg meer, nog dieper gedacht, van verloren te gaan als geboren onder die beloften, waarvan de doop een sacrament is. Gelijk ook omgekeerd het der jeugd met groote aanbindende teere liefde moet voorgehouden worden, hoe de Heere als 't ware ons tegemoet treedt van de wieg af, met de dierbaarste roepstemmen en lokstemmen; ons hartelijk verzekerende geen lust in onzen dood maar in ons leven te hebben, ons als aanmoedigend, om toch in zijn hand te vallen. Dit alles en zóóveel meer (we komen er allicht straks nog eens op terug) nebben we voor te houden aan het zaad der kerk met bijzondere opdracht, vermaning en aanmoediging. Wij hebben daar waarlijk niet mee te wachten tot het kind 20, 30 jaar of nog ouder is, en nòg minder totdat het zelf daar eens over zou gaan spreken, of naar zou vragen. Neen, hier hebben we van uit Gods recht en zeggingschap, mede van uit Gods verbondsliefde en bemoeinis te handelen, te onderwijzen en te preeken.

Dit alles sta ons dus helder voor den geest. Het is alles waar; volkomen waar. We willen en mogen er niets op afdingen. Alleen maar, en daarop willen we thans in 't bijzonder gaan wijzen, alleen maar: dit alles geschiede niet anders, dan tegelijk met onderwijzing van die andere zaak; van dat verbroken verbond, dat der werken, in het Paradijs; met andere woorden, gelijk dan ook zoo schoon en treffend in ons Doopsformulier staat; dat we eerstelijk zien en leeren zien, hoe we van nature midden in den dood liggen. —

Zonder de benauwdheden van onzen dood, in onzen eersten gevallen vader Adam, te leeren kennen, zullen we geen rechte vertroostingen uit dien heerlijken tweeden Adam Christus Jezus kunnen genieten; ja, zullen we die ook inderdaad niet eens noodig achten. —

Eerst naar Adam, voor en aleer we in Abraham's tent binnentreden. Ik wreeze daar wordt in allerlei kerken en kringen wat over dat genadeverbond gesproken, gephilosofeerd wel, en heel wat gewichtigs voorgedragen, en dit alles terwijl men weinig of niets verneemt van 's menschen midden in den dood liggen in een verbroken werkverbond. Dit laatste moet vóórop.

De manier en wijze waarop de Heere dit in de harten, ook der jonge menschen, uitwerkt, kan onderscheiden zijn; maar de hoofdzaak, de kern, het wezen dezer dingen is onveranderlijk, en blijft gelijk.

De volgende maal D.V. hierover meer.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 oktober 1928

De Wekker | 4 Pagina's

Eerst naar Adam

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 oktober 1928

De Wekker | 4 Pagina's