Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geschapen in een Verbond

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geschapen in een Verbond

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Heere God schiep den mensch in een verbond met Hem; een verbond der werken. Dat wil zeggen in den weg der werken, van werken der gehoorzaamheid, der gehoorzaamheid uit liefde, zou de mensch het hoogste goed, het eeuwige leven kunnen verkrijgen. Want de mensch was wel heerlijk geschapen; hij was Gods beeld; in kennis, gerechtigheid en heiligheid, maàr hij kon toch nog ééne schrede hooger op. Immers, gelijk reeds door Augustinus zoo treffend is opgemerkt, de mensch kón nog vallen; en zoo dit geschiedde óók nog sterven; zoodat hij val en dood nog moest te boven komen; opdat hij niet meer zou kunnen zondigen, en niet meer zou kunnen sterven.

Daartoe had de Heere hem nu een weg geopend in het verbond der werken. In welk verbond God aan den mensch het eeuwige leven toezeide, met als weg, of voorwaarde: volstrekte gehoorzaamheid aan Gods wet. Doe dat en gij zult leven; zóó is het in het Paradijs. Hier gaat dus het doen, het gehoorzamen, het werk, aan het leven vooraf. Hier is de wet nog een conditie ten leven; door den mensch te vervullen, naar zijn oorspronkelijken staat; dien der rechtheid.

Bij aldien de mensch dit gebod niet nakwam, was de dood bedreigd. Er was dus een belofte in dit verbond; en een bedreiging.

Een bedreiging: de dood; een belofte: het leven. De eisch zelf was dus gehoorzaamheid. In dit verbond (zie b.v. Rom. 5) stond Adam als Hoofd van al zijn nakomelingen. Adam was hier de soortmensch, de wortelmensch; niet „een” mensch, maar de eerste mensch, alle menschen vertegenwoordigende, en in zich bevattende. Bleef hij staande, allen bleven staan; viel hij, allen waren gevallen.

Dit verbond was geen nieuw recht op den mensch, hetwelk God schiep; neen dit was Gods absolute souvereine scheppingsrecht, om zoo met den mensch te handelen. Het was, om zoo te zeggen, toch Gods recht om gehoorzaamheid te eischen, maar God deed dit nu in dezen weg, op deze manier, als de openbaring van Zijn goedertierenheid. Het werkverbond zal men dus wel geen genadeverbond heeten, naar de speciale heteekenis van dit woord genade; maar het is toch wel een goedertieren verbond, want het was de weg, waarin de mensch (niet de zondaar) het volle eeuwige onverliesbare eigendom Gods, en God dat des menschen kon zijn.

Gods recht, hetgeen waar Hij recht op had, komt hier in de vorm van een nederbuigende bemoeienis tot ons. Het is openbaring, het doet God al aanstonds kennen wel als de Hooge, Verhevene, maar tegelijk toch als Die wonen wil bij hem, die voor Zijn woord leeft. Het doet ons al aanstonds verstaan, dat God een volheid is; dat Hij niet enkel recht, niet enkel heiligheid enz. is; ja dat zijn onderscheidene deugden, zoowel goedertierenheid als recht, enz. als het ware niet naast elkaar in zijn wezen liggen, maar in elkaar. God is éénvoudig, ook daarin. Hij is wat hij heeft; en daarom is er geen gedeeldheid in Hem. De eene deugd is er m.a.w. niet ten koste van de andere.

Daarom was deze openbaring in het werkverbond zoowel van Gods recht, als van Gods liefde getuigende.

Och, in God is recht liefde, en liefde nooit los van recht; en zoo zouden we van alle Zijne deugden kunnen spreken; en ze vallen saâm in het brandpunt Zijner souvereiniteit.

Nu weet ik wel, dat bij dit onderwerp vele gewichtige vragen kunnen rijzen; maar ons bestek laat niet toe daarop (bier althans) breeder in te gaan. Wie b.v. zou vragen, maar kan ik het dan helpen dat Adam viel, en kon het niet anders, en zoovele zaken meer, dien verwijs ik bescheidenlijk naar mijn boek God en Religie; (destijds uitgegeven bij den heer D. J. v. Brummen te Dordt); waarin vele dezer zaken worden behandeld.

Voor ons doel thans moeten we hier volstaan, met de opmerking, dat toen Adam dan viel, hij viel als Hoofd; niet als apart persoon, in privé, enkel voor en met zichzelf vallende.

Zijn zonde was ook geen zonde net precies als alle andere zonden; neen, zijn zonde droeg een bijzonder karakter, het was bondsbreuk, En die zonde van Adam gaat nu naar Gods souverein en heilig rechtvaardig bestel ons allen aan.

Wij worden niet mede schuldig gesteld aan andere zonden van Adam, b.v. stelen (gesteld hij het gedaan heeft), oneerbiedigheid etc. Dergelijke zonden van Adam kwamen voor zijn rekening alleen. Maar de bondsbreuk die ging, naar het verbond, ons allen aan. Want in het verbond, in de verbondsbedeeling, in deze manier van betrekking tusschen God en den mensch, zitten o.a. deze zaken in; n.l. het verbond openbaart ons Gods nederbuiging tot zijn schepsel; het neemt den mensch mede op in den weg tot zaligheid; de mensch als redelijk-zedelijk wezen wordt er ten volle in geëerd; en het verbond wijst er tevens op dat God deze betrekking tusschen Zich en Zijn bondgenoot nu wil bestendigen, in de geslachten; de mensch is een éénheid; daarom ook allen uit éénen bloede; Eva uit Adam, en uit deze beiden het gansche menschelijke geslacht. —

Dat de Heere den mensch niet gedwongen heeft, om het goede te kiezen ligt in den aard der zaak. Het goede moet als het goede om zijns zelfs wil begeerd.

Daarom wil de Heere van een vrijwillig volk gediend worden, van meet af; reeds in het Paradijs, om te beginnen.

Wat was dan die val, die bondsbreuk toch schrikkelijk. We hooren D.V. een volgende maal er iets meer van. WISSE.

P.S. In ons vorig artikel stond (bij den aanvang) de naam Antwerpen, dit moest zijn Brussel.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 oktober 1928

De Wekker | 6 Pagina's

Geschapen in een Verbond

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 oktober 1928

De Wekker | 6 Pagina's