Artikel 36

VI.

Weren en uitroeien.

Nog eenmaal willen wij het rapport der Classis Groningen van de Gereformeerde Kerken onder de aandacht onzer lezers brengen. Het betreft nu de bekende zinsnede „om te weren en uit te roeien alle afgoderij en valschen godsdienst”. Hiervan zegt genoemd rapport „Deze uitdrukking is sterk en kan licht tot verkeerde beschouwing en praktijk leiden. Wij gelooven zelfs, dat onze Geref. vaderen in hun tijd er somstijds meer uit afgeleid hebben dan er werkelijk staat. Wilde de uitdrukking zeggen, dat bijv. in een land waar de overheid confessie doet aan de Geref. religie, alleen Gereformeerden zouden mogen geduld, en dat de ketters of menschen met afwijkende gevoelens door de overheid met het zwaard moesten vervolgd tot uitroeiing toe, zij zou niet te verdedigen zijn. Er is hier echter geen sprake van menschen, maar van afgoderij en valschen godsdienst. Wij moeten daarbij niet denken aan gevoelens of leeringen, die sommigen voorstaan op zich zelf gedacht, maar aan den dienst of de openbare uitoefening van afgodendienst en de toepassing van valsche gevoelens in het openbare leven. En dan laat het zich verstaan „dat de overheid voorgelicht door de bovennatuurlijke openbaring in het samenleven voor de eer van den waren God moet ijveren door in het publieke leven niet toe te laten en dus tegen te gaan, elke openbare uiting in het publieke leven, die — aan de vereering van valsche goden en valsche godsdienst verbonden — den dienst van den waren God en van den waren godsdienst of onmogelijk maakt of er een bespotting van is. Wij brengen dit in verband met een latere alinea: „opdat wij een gerust en stil leven leiden in alle godzaligheid en eerbaarheid”, en in verband met een voorgaande alinea, „opdat de ongebondenheid bedwongen worde en het alles met goede ordinantiën onder de menschen toega”

Dit stukje achten wij van beteekenis in verband wat sub 3 zegt van de conclusiën, verleden week in de Wekker opgenomen. Allen, die in deze materie belang stellen, worden verzocht deze nadere toelichting op sub 3 conclusiën wel te willen aanteekenen In dit verband herinner ik aan het standpunt van Minister Heemskerk tegenover „de Dageraad”. Hier kon een Minister den Kroon, die altijd nog blinkt bij de gratie Gods, niet toelaten dat koninklijke goedkeuring zou gehecht worden aan de statuten eener Vereeniging, die het „God is dood” in haar vaandel schrijft. Men zal zich nog herinneren, dat de vereeniging „de Dageraad” verzocht had aan de regeering haar goedkeuring te hechten aan statuten, waar o. m. ook dit in te lezen stond: „Zij (de Dageraad) plaatst zich hierbij op den grondslag van de steeds voortschrijdende wetenschap en het wijsgeerig denken en beschouwt de critische waarneming en ervaring als onze eenige kennisbronnen. Uitgaande van de rede plaatst zij zich op Atheïstisch standpunt.”

Dit nu heeft de regeering gevoeld, en heeft niet toegelaten, dat voor het openbare leven het Atheïsme met een Koninklijke goedkeuring werd gekroond. Hier treedt mij iets tegen van wat in art. 36 als het schoonste ideaal ons wordt voorgehouden d. i. de roeping der Overheid om te waken tegen alle verwoestende machten, die God en godsdienst zouden willen vernietigen.

P.S. In het ingezonden stuk van Br. Buter (zie vorig nummer) leest men sub 3: dat, indien dit niet moet slaan op het Woord, of het dan niet staan moest in art. 36. Lees hier: art. 30.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen