Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Den vorigen zomer heeft in de Legerplaats Oldebroek een droevig ongeluk plaats gevonden, dat aan een milicien bijkans het leven heeft gekost. In Het Wachtwoord, orgaan voor de geestelijke verzorging van Land- en Zeemacht, is daarover het een en ander medegedeeld. De legerpredikant, Ds. Bootsma, heeft zich voor dezen ongelukkige, die zijn beide handen mist en wiens oogen zwaar geleden hebben, zeer veel moeite gegeven en toen H. M. de Koningin een bezoek aan Zwolle bracht om daar een tentoonstelling te openen, is hij door vriendelijke bemiddeling er in geslaagd, de aandacht van Hare Majesteit op dezen ongelukkige, die in het Zwolsche Ziekenhuis verpleegd werd, te vestigen. In het November-nummer van Het Wachtwoord heeft hij een verslag gegeven van het bezoek, dat Hare Majesteit aan dezen jongenman heeft gebracht, dat in de pers de algemeens aandacht getrokken heeft en in verschillende christelijke bladen is overgenomen. Omdat het de Koningin van een geheel andere zijde laat zien, dan waarin wij gewoon zijn haar te bekijken, neem ik het voor onze lezers hier uit Het Wachtwoord over.
„Na afloop van het bezoek aan de tentoonstelling keeren de vorstelijke personen per auto naar het Loo terug”; zoo ongeveer eindigde het programma van het bezoek der Koninklijke familie aan Zwolle op 5 September. Slechts zeer enkelen wisten, dat dit echter niet het laatste zou zijn, maar dat H.M. daarna nog naar het ziekenhuis zou gaan om onzen kameraad te bezoeken.
H.M. vond het niet passend om tusschen de feestelijkheden van den dag in even, als in het voorbijgaan, een zwaar beproefden patient te bezoeken: neen, daarvoor wilde zij den tijd hebben om het rustig te kunnen doen. Daarmee wilde de Koningin uitdrukken, dat zij dit wenschte beschouwd te zien, niet als een nummer van het programma van den dag, dat anderen, met Hare goedkeuring, voor Haar bezoek opgemaakt hadden, maar dat dit was een persoonlijke daad. Daarom mochten in het ziekenhuis ook geen bijzondere maatregelen voor Haar ontvangst genomen worden om Haar hulde te bewijzen; Er werden geen loopers uitgelegd, zooals dit gewoonlijk geschiedt; de zusters waren niet opgesteld om haar te begroeten; er was geen publiek, dat Haar met gejuich ontving; neen, stil en in allen eenvoud kwam Zij tot onzen makker, om door Haar bezoek hulde te brengen aan dezen man, die bij het vervullen van zijn plicht jegens het vaderland, zoo zwaar gewond werd; om Haar belangstelling te toonen in zijn droevig lot.
Dat hebben wij verstaan en begrepen en dus gezwegen van dit bezoek. Bij dezen gang naar het bed van den gewonden soldaat paste geen gejuich en gejubel, geen feestelijkheid en uiterlijk vreugdebetoon; hier was op zijn plaats de stille traan, die die ons allen uit het oog welde, toen de koninklijke auto stil en ongemerkt 't voorplein van het ziekenhuis opreed; dat was onze zwijgende hulde aan onze Vorstin, die deze zaak zoo teer behandelde.
H.M. was bij het binnenkomen van de ziekenkamer zichtbaar onder den indruk van den aanblik van dezen patient. Het was een aangrijpend oogenblik, toen Zij schreed naar het bed van dezen jongen man, die daar lag met het stompje van zijn éénen arm op het dek, terwijl een dikke traan rolde uit zijn lichtlooze oogen; met een oranje strik op zijn ziekenkleed, uitdrukkend wat er leefde in zijn trouwe hart voor zijn Vorstin, die tot hem kwam.
De Koningin had met teere zorg aan hem gedacht, voordat Zij naar Zwolle ging. Hoewel onze vriend veel van bloemen houdt, heeft hij er nu niets meer aan omdat hij die niet kan zien. Het zou hem het gemis van zijn oogen maar te pijnlijker hebben doen gevoelen, wanneer anderen hem gezegd hadden, dat de Koningin hem zulke mooie bloemen gebracht had. Daarom schonk H.M. hem geen bloemen maar had Zij voor hem meegebracht een kistje druiven uit de kassen van het paleis, die hem tegelijk zeiden, dat de gedachten van zijn Koningin zich met hem bezig hielden ook buiten en behalve bij dit bezoek.
De Koningin heeft daarop ongeveer een half uur rustig zitten praten bij zijn bed, als een pleegzuster bij het ledikant van haar patiënt, neen als 'n moeder bij de sponde van haar kind. Van het gesprek, dat er in de ziekenkamer gevoerd is, mag ik natuurlijk niets mededeelen: daarvoor zijn deze dingen te teer. Ik wil er alleen van zeggen, dat H.M. zeer belangstellend informeerde naar zijn lichamelijken en geestelijken toestand, naar zijn werk en zijn ouders; met hem sprak ook over het komende moeilijke leven en wees op de Bron van troost en kracht, die hem alleen in staat kon stellen om dit te dragen. In elk woord klonk door de innerlijke bewogenheid van Haar hart.
Dit gesprek in de stille ziekenkamer, tusschen de Koningin en den eenvoudigen zoon van Haar volk, waarbij alleen de Legerpredikant als geestelijk verzorger en vertrouwensman van den soldaat tegen woordig mocht zijn, heeft een onuitwischbaren indruk nagelaten; het heeft onzen zwaar beproefden makker gesterkt en vertroost in zijn lijden.
Zelf heeft de Koningin daarna nog onze Prinses Juliana naar dit ziekbed geleid om Haar dochter mede gelegenheid te geven van Hare belangstelling blijk te geven. Daar trilde iets van de aandoening die het hart van het Koningskind vervulde, door, in de vragen, die zij tot den verminkte richtte.
Een langer onderhoud zou echter den patient te veel vermoeien en daarom moest er een einde aan komen. Bij het afscheid kwam er nog even een oogenblik van ontroerende verlegenheid van de Koningin. Zij zou den jongen een hand willen geven om daardoor uitdrukking te geven aan alles, wat er leefde in Haar koninklijk hart voor dezen soldaat; maar hij heeft geen handen. Zij legde toen Haar hand op den nog altijd gespierden bovenarm van dezen eenmaal zoo sterken jongen man; die arm is het eenige, wat nog spreekt van hetgeen hij eens was en daardoor juist de tegenstelling met wat hij nu is zoo sterk laat gevoelen. Ook Prinses Juliana volgde in dezen het voorbeeld van Haar Koninklijke Moeder. De bewogenheid des harten stond beiden in dit oogenblik duidelijk op het gezicht te lezen. Met Hare laatste woorden drukte de Koningin nog eens Hare blijvende belangstelling uit: Zij wilde gaarne voortdurend op de hoogte gehouden worden van den toestand van onzen makker en hooren, wanneer hij het ziekenhuis zou mogen verlaten en waarmee hij zich dan nog bezig zou kunnen houden.
Majesteit, wij allen, die tot onze weermacht behooren, wij zijn U zeer dankbaar, dat Gij door Uw bezoek, door Uw woord en Uw daad onzen kameraad in zijn lijden hebt verkwikt en gesterkt, hebt getroost en bemoedigd.
Ik twijfel niet of wij zullen met groote waardeering het bovenstaande gelezen hebben
H. Janssen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 januari 1929

De Wekker | 4 Pagina's

Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 januari 1929

De Wekker | 4 Pagina's