Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Herodessen.
De Herodessen waren van Edomietische afkomst. De eerste Herodes, van wien de Evangelisten en ook de Heidensche, Romeinsche en Joodsche geschiedschrijvers als Flavius Josephus spreken, was de zoon van den Edomiet of Idumeër Antipater, die door Caesar aan den Maccabeeschen vorst der Joden, Johannes Hyrkanus II, als procurator, dus als vertegenwoordiger van het Romeinsche oppergezag, was terzijde gesteld.
I. Deze eerste Herodes, door vleiers de Groote bijgenaamd, werd 62 vóór Christus te Askalon geboren. Caesar, die in 44 voor Christus te Rome vermoord werd, gaf hem het bestuur over Galilea, en het tweede driemanschap, waarvan Octavianus, de latere eerste keizer van Rome, deel uitmaakte, schonk hem het koningschap over Judea, Daarmede was dus de scepter van Juda geweken, overeenkomstig de voorspelling van den stervenden Jacob, dat die scepter van Juda niet zou wijken, todat Silo zou komen, welke komst nu aanstaande was. Den rechtgeloovigen Joden was dit koningschap van een Edomiet een ergernis, Verzet bleef niet uit en Herodus moest dan ook nog Antigonus, die hem den troon betwistte, eerst overwinnen, eer hij in het rustig bezit zijner heerschappij kwam, Romeinsche legioenen kwamen hem daarbij te hulp. Met gestrengheid trad hij daarna tegen zijn tegenstanders op, zoo, dat hij zelfs al de leden van den Joodschen Raad ombracht.
Om den afkeer der Joden te breken, huwde hij met Mariamne, kleindochter van Johannes Hyrkanus II, dus uit het geslacht der Maccabeeërs.
Nadat hij in den strijd met Antigonus Jeruzalem ingenomen had, verfraaide hij de stad met grootsche gebouwen. Ook brak hij, met belofte een heerlijker tempel te zulen bouwen, den tweeden tempel van Zerubabel af en legde hij de grondslagen van een nieuwen tempel, aan welken bij het optreden des Heeren Jezus reeds 46 jaar gewerkt was en die zijn voltooiing eerst in 62 na Christus kreeg. Ongeloofelijk groote steenen, geheel behouwen, werden, eer de afbraak begon, reeds aangevoerd, als waarborg, dat het met den wederopbouw ernstig gemeend was.
Intusschen was deze Herodes een monster van wreedheid. Hij roeide het gansche geslacht der Maccabeeërs uit, doodde ook Mariamne en zijn eigen zonen, uit vreeze, dat zij den dood hunner moeder op hem zouden wreken. Keizer Augustus zeide, dat hij liever een zwijn dan een zoon van Herodes zou willen zijn, daarmede zinspelende op den afkeer der Joden, waartoe hij ook Herodes achtte te behooren, van het gebruik van zwijnenvleesch, zoodat zij geen zwijn zouden slachten.
In het voorlaatste jaar zijner 37-jarige regeering werd Christus, de Heere, in de stad Davids geboren.
Om het Kindeke te dooden beval Herodes den gruwelijken kindermoord in Bethlehem en omstreken.
De Schrift vermeldt zijn dood zonder nadere bijzonderheden. Volgens Joodsche en andere schrijvers is hij een smartelijken dood, gevolg van vreeselijke, inwendie ontsteking en bederf, gestorven. Wel verzekerd zijnde, dat er geen traan om hem gestort zou worden na zijn dood, naar welks bericht het volk met hijgend verlangen uitzag, had hij nog bevolen, bij zijn verscheiden een aantal rijksgrooten neder te houwen, opdat er toch tranen zouden vlieten. Die wreede lastgeving bleef echter onuitgevoerd.
Zijn testament, inhoudende de beschikking omtrent de opvolging, werd door Augustus bekrachtigd. Hij werd dus opgevolgd door zijn zonen.
II. Herodes Archelaus kreeg de heerschappij over Judea en Samaria. Herodes Antipas werd viervorst over Galilea en Perea. Herodes Philippus over Iturea en Trachonitis.
Archelaus regeerde met zooveel willekeurigheid en wreedheid, dat Joden en Samaritanen zich herhaaldelijk over hem beklaagden bij den Keizer.
Dat leidde tot zijne afzetting en verbanning naar Vienna aan de Rhône in Gallië of Frankrijk, Judea werd nu een Romeinsche provincie, 6 na Christus. Het verzet tegen zijn troonsbestijging had hem een bloedbad doen aanrichten, dat 3000 Joden het leven gekost had.
III. Herodes Antipas, die viervorst van Galilea en Perea geworden was, was gehuwd met Areta, dochter van den Arabischen koning Aretas. Toen hij Herodias, de vrouw van zijn halfbroeder Filippus, zich tot vrouw genomen had, kwam hij in oorlog met Aretas, die hem een nederlaag toebracht, maar door Romeinsche legioenen gestuit werd.
Deze derde Herodes is de moordenaar van Johanes den Dooper op aanstoken van Herodias. Hij heeft meermalen begeerd Jezus te zien, en is de Herodes, tot wien Pilatus Jezus gezonden heeft, ook de Herodes, die Jezus heeft zoeken te dooden en dien de Heere een vos noemde, een indringer, verwoester van den wijnberg Gods. Hem heeft de Heere Jezus geen enkel woord verwaardigd. Zich als doof van hem afgewend, zoodat hij vergeleken moest worden met degenen, die in den kuil nederdalen. Psalm 28 : 1.
Hij werd in 37 na Chr, door den keizer Caligula afgezet en naar Gallië, later naar Spanje verbannen.
IV. Herodes Agrippa I. Caligula stelde hem, kleinzoon van Herodes I, tot tetrarch of viervorst aan over Abilene, Batanea, Trachonitis en Auranitis, waarbij keizer Claudius nog Judea en Samaria voegde, zonder den eigenlijken koningstitel, dien de Joden hem evenwel toekenden. Drusilla, gehuwd met Felix, den stadhouder, en Bernice, beide befaamd of berucht geworden vrouwen, waren zijn dochters. Hij had zijn zetel te Cesarea, heeft Jacobus, den broeder van Johannes, gedood, en Petrus gevangen gezet, en is, door de hand Gods geslagen, toen hij zich als God liet vereeren, aan een afzichtelijke wormziekte gestorven, 44 na Christus' geboorte.
V. Herodes Agrippa II, zoon van den vorigen Herodes, werd slechts bekleed met het gezag van viervorst over een gedeelte van het gebied zijns vaders. Hij werd door de Joden gehaat. Voor hem is de Apostel Paulus verschenen, toen deze zich reeds op den keizer beroepen had. In den strijd tegen de Romeinen, die op de verwoesting van Jeruzalem en het einde van Israëls volksbestaan uitliep, stond hij aan Rome's zijde en nam hij deel aan het beleg van de hoofdstad.
Toen Vespasianus en Titus met de Romeinsche legerscharen Jeruzalem naderden en de arenden, adelaars, van Rome vergaderd werden, waar het doode aas was, weken de Christenen uit de stad en vonden een schuilplaats in het stedeke Pella over den Jordaan, Opmerkelijk is, wat een Christelijke overlevering uit die vreeselijke dagen vermeldt, dat namelijk Agrippa II hun daartoe aanwijzing en toelating gegeven heeft, Indien deze overlevering op werkelijkheid berust, dan zou er de nawerking uit mogen blijken van de gezindheid, die de koning na het aanhooren van de rede van Paulus aan den dag legde.
H.J.E.
(Uit „Timotheus”, No. 11, Jrg. 34.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 januari 1929

De Wekker | 6 Pagina's

Uit de Pers

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 januari 1929

De Wekker | 6 Pagina's