Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een kerkelijke uitspraak 3

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een kerkelijke uitspraak 3

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Rom. 5 wordt een vergelijk getroffen tusschen Adam en Christus, en in vers 14 zelfs zoo uitdrukkelijk, dat Adam wordt genoemd een voorbeeld Desgenen, die komen zou. Nu ligt de redeneering voor de hand: Adam is het hoofd van het werkverbond en mitsdien typeert de Bijbel hier Christus als het Hoofd van het genadeverbond. Maar is het gevaar hier niet, dat men met een dergelijke redeneering te veel concludeert? Bij Rom. 5 mag zeker wel gewaakt, dat wij de Heilige Schrift geen geweld aandoen, maar volle zeggenschap laten. Laat ons toch niet vergeten, dat de dogmatiek nooit onze exegese mag beheerschen, m. a.w. niet onze systemen, onze zienswijzen mogen de Heilige Schrift verklaren, maar het moet omgekeerd zijn: de Heilige Schrift moet de leer, moet de dogmatiek fundeeren en leiden in haar systematische ontwikkeling.
Wanneer wij nu Rom. 5 lezen, dan zegt dat hoofdstuk wel wat wij aan Adam en wat wij aan Christus te danken hebben, — uit den eerste den dood, uit den Tweede het leven; maar wij concludeeren met Rom. 5 voor ons te veel, wanneer wij stellen: dus is Christus het Hoofd van het genadeverbond. Wanneer niet andere duidelijke Schriftuurplaatsen waren aan te wijzen, waarin Christus in Zijne verhouding tot het genadeverbond werd genoemd, wij zouden bij Rom. 5 deze niet te corrigeeren conclusie kunnen trekken! Maar zoo staan de zaken hier niet! Wanneer wij aan de Heilige Schrift vragen, welke positie Christus in het genadeverbond inneemt, dan heeft de Heilige Schrift slechts twee namen: Middelaar en Borg, maar nergens wordt in den Bijbel Christus het Hoofd van het genadeverbond genoemd. Wanneer Christus het Hoofd wordt genoemd, dan staat dit altijd rechtstreeks in verband met het mystieke lichaam van Christus, maar dat is niet gelijk aan het genadeverbond. Onze Kantteekening op Rom. 5 spreekt dan ook met geen woord over het genadeverbond, doch heeft het over allen, die door het geloof Christus zijn ingelijfd. Tegenover de „velen” en „allen”, die in Adam zijn stelt hier de Heilige Schrift de „velen” en „allen” die door het geloof in Christus zijn. In den eersten Adam, het hoofd van het oude geslacht, moeten allen sterven; in den tweeden Adam, het Hoofd van het nieuwe geslacht, zullen allen leven. Uit den eersten Adam geboren en verloren; in den tweeden Adam herboren en verkoren. Alzoo gezien wordt er in Rom. 5 niet direct gesproken van twee verbonden maar van twee menschelijke geslachten. Het ééne is het oude, waartoe, van nature allen behooren, het geslacht van Adam. Het andere is het nieuwe, het bijzondere, waartoe allen en alleen zij behooren, die van Jezus Christus zijn en Hem worden ingelijfd.
Maar dat is heel wat anders dan het verbond der genade. Alle bondelingen zijn toch nog geen herborenen en verkorenen? De lijn van het nieuwe geslacht en die van het verbond der genade dekken elkander toch niet? Spreekt de Schrift niet van kinderen des Koninkrijks die uitgeworpen zullen worden? Wijst de Schrift niet op een Simon den toovenaar, die geloofde en gedoopt werd, een bondeling dus in de lijn van het genadeverbond, maar daarom nog niet van Christus, nog niet één plant met Christus, nog niet behoorend tot het nieuwe geslacht? En juist over die mystieke eenheid met Christus gaat het in Rom. 5.
Het raakt hier de geestelijke lijn der wedergeboorte en des geloofs, maar de lijn van het genadeyerbond is breeder en raakt de geslachten, raakt de oude menschheid, raakt den verloren zondaar, raakt het kind des toorns. (Zie: aanvang Doopsformulier.)
Het gaat in Rom. 5 over Christus als het Hoofd Zijner Kerk (het nieuwe geslacht). Zondag 19; maar niet over Christus als Middelaar van het genadeverbond, rakende den verloren zondaar. Zondag 5-6.
De Kantteekening zegt bij vers 14: dat is een gelijk voorbeeld, namelijk, dat gelijk Adam degenen, die van hem natuurlijkerwijze geboren zijn, in hem en door hem tot zondaars gesteld heeft, alzoo ook Christus allen, die door Hem bovennatuurlijkerwijze herboren worden, in Hem en door Hem tot rechtvaardigen stelt. Het gaat hier dus in Rom. 5 over iets meer dan over bondelingen, dan over het genadeverbond, d.i. over den weg, waarlangs God het eigendom wordt van den zondaar, en de zondaar het eigendom Gods! Het gaat in Rom. 5 niet over Ezau en Jacob, niet over Ismaël en Izak, niet over Demas en Paulus, die toch allen bondelingen waren, en met wie God het verbond der genade had opgericht.. Neen het raakt hier alleen hen, die met Christus één plant geworden zijn, gelijk Paulus dat zoo schoon beschrijft in het 6de hoofdstuk van dezen brief. Wie Rom. 5 wil verstaan, moet dit altijd doen in verband met Rom. 6. Uit dit Rom. 6 zien wij duidelijk, dat het hier raakt de innige geestelijke levensrelatie van allen, die door het geloof in Christus gerechtvaardigd zijn. Vers 4 en 5 zeggen dit duidelijk: Wij zijn dan met Hem begraven door den doop in den dood, opdat gelijkerwijs Christus uit de dooden opgewekt is tot heerlijkheid des Vaders, alzoo ook wij in nieuwigheid des levens wandelen zouden. Want indien wij met Hem één plant geworden zijn in de gelijkmaking Zijns doods, zoo zullen wij het ook zijn in de gelijkmaking Zijner opstanding. Dit beeld, aan het organisch leven der schepping ontleend, teekent zoo schoon de nauwe verwantschap van Christus met Zijn volk. In Christus als in den tweeden Adam heeft al Gods volk zijn levenswortel. Uit Hem groeien zij op; deze Wortel houdt, als de stormen loeien, en uit dezen levensgrond trekken allen, die van Christus zijn, de levenssappen, opdat zij meer vrucht dragen.
Apeldoorn
J.J. van der Schuit

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 april 1929

De Wekker | 4 Pagina's

Een kerkelijke uitspraak 3

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 april 1929

De Wekker | 4 Pagina's