Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Bondszegelen 50a

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Bondszegelen 50a

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Door een abuis is dit stuk blijven liggen; het moet voorafgaan aan wat in „de Wekker” van 8 November over Calvijn is geschreven, en volgt op hetgeen in nummer 22 is opgenomen. S.)

Hierop antwoordt de Luthersche theologie, dat ze schuilt in het Woord. En wie hier zou opmerken; „Maar dan zouden toch alle menschen wedergeboren moeten worden, die het Woord Gods hooren”, dien antwoordt de Luthersche theologie, dat de mensch de genade Gods kan wederstaan. Van deze half-Pelagiaansche richting wil de Geref. theologie niet weten en houdt Gods eere hoog door te leeren, dat de genade onwederstandelijk is, dat God niet afhankelijk is van den mensch, noch Zijne genade aan een wilsdaad van een zondaar ondergeschikt maakt, maar naar vrije souvereine wilsbeschikking „deez' vernedert, dien verhoogt”. Vandaar dat onze oude Gereformeerde theologen altijd spraken van een „onmiddellijke wedergeboorte”, niet om daarmede uit te drukken, gelijk er wel van gemaakt is, dat de wedergeboorte geschiedt buiten en zonder het Woord en jarenlang zonder eenige werking in den mensch kan aanwezig zijn, doch om te zeggen, dat de levendmakende genade Gods, de herscheppende werking van den Heiligen Geest door het Woord niet afhankelijk mag gesteld worden van 's menschen wil, want dat dit de eere Gods te na kwam. Komt dus het verschil met de Luthersche theologie vooreerst hierin uit, dat wij niet slechts spreken van het Woord maar van Woord en Geest, niet minder komt het verschil hierin uit, wanneer de Lutherschen ook de sacramenten middelen tot wederbaring noemen.
Gelijk wij zagen, moest dit noodzakelijk gevolg zijn van Luthers beweren, dat Woord en sacrament beide Gods Woord zijn, en dus beide het geloof werken. Juist dit doet de Geref. confessie nergens.
Wanneer wij de Geref. belijdenis lezen, dan moet ons altijd treffen, hoe onze vaderen nauwkeurig hebben onderscheiden de werkingen des Geestes door het Woord van die door de sacramenten.
De Geref. theologie kent het Woord als het middel om het geloof te werken, maar kent de sacramenten alleen om het geloof te versterken. Duidelijk komt dit uit in Zondag 25„ die op de vraag: Vanwaar komt zulk een geloof? antwoordt: Van den Heiligen Geest, die het geloof in onze harten werkt door de verkondiging van het heilig Evangelie en het sterkt door het gebruik der sacramenten.
Vandaar lezen wij (art. 33), „dat onze goede God de sacramenten verordend heeft om aan ons Zijne beloften te verzegelen en om panden te zijn der goedwilligheid en genade Gods jegens ons, en ook om ons geloof te voeden en te onderhouden, welke Hij gevoegd heeft bij het Woord des Evangelies.”
Nu zou men met art. 33 der confessie in de hand toch nog een schijnbewijs kunnen aanvoeren, dat ook de Geref. belijdenis de sacramenten als middelen ter wederbaring kent. Immers, in dit artikel wordt geleerd, dat de sacramenten middelen zijn, waardoor God in ons werkt door de kracht des Heiligen Geestes.
Wanneer wij echter dit artikel in zijn geheel lezen, dan gaat het hier niet over de middelen tot wederbaring, dan raakt het hier niet den dooden zondaar, maar den zondaar die tot hooger leven is herboren, en wiens zaligheid door deze middelen, gelijk er letterlijk staat, bondig en vastgemaakt wordt.
't Is dus ook hier, gelijk alom in de Geref. theologie, dat de sacramenten er zijn tot versterking van het geloofsleven.
Dit onderscheid begon aan Luther hoe langer hoe meer te ontglippen, en al was in zijn tweede periode nog geen sprake van consubstantiatie, alle factoren waren reeds aanwezig om deze leer der mededeeling van Christus' tegenwoordigheid in het sacrament te stellen.
Thans was het nog het nauw verband van Woord en sacrament, dat Luther onderstreepte. In deze periode zijn voor den Hervormer beide, Woord en sacrament, voertuigen der genade.
Maar het zou niet lang meer duren, of Luther zou zijn derde periode binnentreden, die in 1524 aanbrak. Had Luther in zijn eerste periode eenzijdig het verband getroffen tusschen het geloof en de sacramenten; ging hij in zijn tweede periode zoeken naar een objectieve basis door de verhouding te stellen tusschen Woord en sacramenten, in zijn derde periode ging hij het verst en begon de noodzakelijkheid der sacramenten te verdedigen, en b.v., de bekende woorden, „dit is Mijn lichaam”, alzoo te verklaren, dat wij toch aan een wezenlijke tegenwoordigheid van Christus in het avondmaal moesten denken, en trok dit zelfs door tot de lichamelijke tegenwoordigheid. Zoo ook met den doop moeten wij naar Luthers meening teeken en beteekende zaak te samen nemen. Zonder die beteekende zaak is de doop een bloote ceremonie, die evengoed afgeschaft zou kunnen worden, maar wij moeten bij elke doopsbediening aanvaarden, dat de wedergeboorte tot stand komt. Op de vraag, hoe dit geschiedt, kan Luther wel geen duidelijk antwoord geven, maar hier nadert hij zeer sterk de Roomsche gedachte, en meent, dat de kracht des Heiligen Geestes bij het uitspreken der doopsformule zich zoodanig met het water verbindt, dat er in het water een levendmakende kracht is, die den doopeling wederbaart.
Deze goddelijke inwerking in het water des doops geeft nu aan het sacrament zijn bijzonderen zin, en het is niet te verwonderen, dat de Luthersche theologie algemeen leert, dat de doop de wedergeboorte werkt.
Dit is de leer der doopsgenade, die nooit door onze Geref. confessie is aanvaard, maar integendeel is veroordeeld.
Hoe is Luther, die toch zoo geheel anders in aanvang oordeelde, tot dit uiterste in de leer der bondszegelen gekomen?
Apeldoorn
J.J. van der Schuit

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 november 1929

De Wekker | 6 Pagina's

De Bondszegelen 50a

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 november 1929

De Wekker | 6 Pagina's