Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Bondszegelen 54

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Bondszegelen 54

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hebben wij gezien, hoe Calvijn altijd het onderscheid wèl in het oog hield tusschen teeken en beteekende zaak, zoodat hij het teeken in de hand des dienaars stelde, maar de beteekende zaak alleen van Gods Geest laat afhangen, toch moet het elken bijbellezer treffen, dat de Heilige Schrift telkens zoo nauw verband legt tusschen het teeken en de beteekende zaak. Onze oude Geref. dogmatici spraken hier van phraseologia sacramentalis. Het zal toch dikwerf ons getroffen hebben, dat de Heilige Schrift in plaats van het teeken de beteekende zaak noemt. Wij denken vooreerst aan de zoo algemeen bekende woorden van Christus: Dit is Mijn Lichaam. Wij weten, hoe Luther zich met deze woorden van Christus sterk gemaakt heeft en op grond hiervan een lichamelijke tegenwoordigheid van Christus bij en onder het Avondmaal stelde. Maar al heeft Luther in deze woorden van den Heiland stellig te veel gezocht, wij willen ons toch herinneren, dat de Heilige Schrift een zeer nauw verband legt tusschen teeken en beteekende zaak. Wij hebben hier altijd te bedenken, dat wie het teeken in het waar geloof ontvangt, werkelijk ook deelachtig wordt, wat door het teeken wordt voorgesteld. Ons Avondmaals-formulier zegt dit zoo schoon, als het opmerkt, dat wij met het bloed en het vleesch van Christus gespijsd en gelaafd worden, zoo zeker, als wij het heilige brood en drank tot Zijne gedachtenis ontvangen, Calvijn zegt hier in zijn commentaar, wanneer hij het heeft over het verband tusschen teeken en beteekende zaak, dat onze zielen op geen andere wijze door het vleesch van Christus gevoed worden dan waarop het brood kracht mededeelt aan het lichaam. Het vleesch van Christus derhalve een geestelijk voedsel, omdat het ons levend maakt.
Juist omdat het geloof zulk een nauwe vereeniging is met Christus, wordt het een eten genoemd, waardoor wij gesterkt worden op de reis naar het Jeruzalem, dat boven is.
De aard der sacramenten brengt mede om zoo sterk mogelijk de rijke beteekenis aan te duiden en ons te laten voelen, dat wij hier niet slechts bloote teekenen hebben, maar geestelijke rijkdommen, die het hart vervullen moeten met heilbespiegelingen.
Is het hierom niet, dat Paulus er zoo sterk op wijst, dat wij tot de kernbeteekenis der besnijdenis zullen doordringen, en niet blijven moeten in wat zichtbaar en tastbaar is, doch verder en dieper hebben te peilen? Heel sterk doet hij dit in Rom. 2 : 28, 29, waar wij lezen: Want die is niet een Jood, die het in het openbaar is, noch die is de besnijdenis, die het openbaar in het vleesch is, maar die is een Jood, die het in het verborgen is; en de besnijdenis des harten in den geest, niet in de letter is de besnijdenis.
In deze woorden vindt ge de volle, rijke beteekenis van het sacrament des Ouden Testaments aangewezen. Er waren heel wat Joden, die tot dezen rijken, geestelijken zin niet konden doordringen, die een uiterlijk teeken reeds genoegzaam achtten om Abrahams zaad te zijn. Dat waren de menschen van den buitenkant, die er altijd op uit waren om uit de werken gerechtvaardigd te worden, en die nu in dat uitwendig teeken der besnijdenis hun positie zochten te versterken. Daartegen gaat in heel den brief aan de Romeinen Paulus' protest. De apostel wil den Jood oproepen tot den geestelijken rijkdom der genade in Jezus Christus, en nu laat hij zien den geestelijken inhoud der besnijdenis. Het gaat niet om het teeken, maar om het hart, dat herboren moet worden; niet om het vleesch, maar om den geest; niet om de schelp, maar om de parel. Juist hierom is het, dat de Heilige Schrift het nauw contact tusschen teeken en beteekende zaak, tusschen vorm en inhoud, gedurig vasthoudt. Hierom is het, dat de Heilige Schrift zulke sterke uitdrukkingen bezigt als de doop, het bad der wedergeboorte; het brood, het lichaam van Christus en de wijn, Zijn bloed.
Dat dit op sacramenteele wijze moet verstaan worden, zal wel voor ieder duidelijk zijn en door ieder dadelijk worden toegestemd. Maar toch zouden wij niet doordringen tot de kern der zaak, als wij niet verder kwamen dan: de doop beteekent de wedergeboorte, en het brood en de wijn in het avondmaal beteekenen het lichaam en het bloed van Christus. Dit is natuurlijk wel waar, maar heeft toch niet geheel den inhoud der sacramenten weergegeven.
De geestelijke diepte van den doop is de wedergeboorte, en de geestelijke diepte van het avondmaal is het lichaam en bloed van Christus. Ieder begrijpt, dan nemen wij de sacramenten naar hun wezenlijke realiteit, naar de inwendige en onzienlijke zaak, gelijk art. 33 dit zegt: „Want het zijn zichtbare waarteekenen en zegelen van eene inwendige en onzienlijke zaak, door welke, als door middelen, God in ons werkt door de kracht des Heiligen Geestes. Zoo zijn dan de teekenen niet ijdel noch ledig, om ons te bedriegen, want Jezus Christus is de waarheid van die, zonder Wien zij niet met al zouden zijn.”
Maar om deze diepe, geestelijke realiteit der bondszegelen te kennen, zal er een verlicht oog, zal er een vernieuwd hart, zal er een mystieke eenheid met Christus, zal i.e.w. de werking des Heiligen Geestes van noode zijn. Zonder den Heiligen Geest komt niemand tot de beteekende zaak, doch wanneer de Heilige Schrift een nauw contact stelt tusschen teeken en beteekende zaak, dan wordt door de Schrift deze werking des Heiligen Geestes, deze vernieuwing door den Geest in 't oog gehouden. De Heilige Schrift toch is vol van den Geest en is een aanhoudende worsteling om den mensch door Woord en Sacrament, door vorm en voorstelling, door symbool en type, door heel die wereld der uitwendige verschijning te brengen tot den geestelijken inhoud, die in Jezus Christus is.
Apeldoorn
J.J. van der Schuit

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 december 1929

De Wekker | 4 Pagina's

De Bondszegelen 54

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 december 1929

De Wekker | 4 Pagina's