Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Om onze overtredingen verwond (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Om onze overtredingen verwond (I)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijne striemen is ons genezing geworden. Jes. 53 : 5.

Het 53ste hoofdstuk van Jesaja’s profetieën mag wel het hoogtepunt der profetie genoemd worden; het geeft ons de voorstelling van den Borg en Middelaar, zoo in Zijne vernedering als in Zijne verhooging.
Het woord van onzen tekst doet ons Hem zien, als den betalenden plaatsbekleedenden Borg, op Wien de straf der zonde is gelegd.
Niet naar de verwachtingen des vleesches is Hij gekomen. Ware dit wel het geval geweest, Hij had in heerlijkheid en macht en aanzien onder de menschen verkeerd. Maar Jesaja zegt het ons uitdrukkelijk, dat Hij in Zijn afkomst onder de menschen zoowel als in Zijne openbaring onder hen, aan de verwachtingen des vleesches niet heeft voldaan.
Zijne geboorte was wel uit het zaad van David, maar uit dat zaad, gelijk het op den achtergrond gedrongen was van het publieke leven. Het mocht voor Davids nakomelingen eene heerlijke gedachte zijn, dat zij stamden van den grooten koning, de overigen des volks en vooral de machthebbers haalden de schouders op, als iemand zich er op liet voorstaan, dat hij uit het geslacht Van Isaï was. Beteekende dat geslacht nog iets? Had het nog invloed? Kon er nog iets van verwacht worden?
Zoo was Zijne geboorte in nederheid en vergetelheid!
De profeet zegt van die geboorte: Hij is als een rijsje voor Zijn (Gods) aangezicht opgeschoten, en als een wortel uit een dorre aarde.
En Zijne openbaring onder de menschen? Beantwoordde deze aan de verwachtingen?
De profeet ziet Hem zoo: Hij had geen gedaante noch heerlijkheid; als wij Hem aanzagen, zoo was er geene gestalte, dat wij Hem zouden begeerd hebben. Hij was veracht en de onwaardigste onder de menschen, een man van smarte en verzocht in krankheid; en een tegelijk was als verbergende hef aangezicht voor Hem; HU was veracht, en wij hebben Hem niet geacht.
Geen aantrekkelijkiheid voor het vleesch in Jezus.
Laten wij ons niet vergissen, dat wij uitsluitend zouden denken aan lichamelijke eigenschappen, die Jezus onaannenielijk zouden maken voor den mensch. Het sohoone lichaam doet het niet evenmin als het ledijke. Al ware lezus de leelijkste mensch naar het uiterlijke geweest, als Hij maar beantwoord gen, heel het volk ware Hem toegevallen! Maar ook, al ware Jezus naar het uiterlijke het schoonst van allen geweest, het ware Hem bij niet voldoening aan des vleesches verwachtingen niet anders vergaan, dan het Hem vergaan is.
Niet het lichaam, de ziel beslist!
En de ziel van Jezus volgde niet de wegen des vleesches, maar des Geestes. En daarom was Hij de onwaardigste onder de menschen! Daarom werd — en is — Hij veracht! Daarom is de vijandschap tegen Hem ontstoken!
Voor zulk een Messias was geen plaats onder het Joodsche volk van Jezus’ dagen. Droomde men niet van aardsche heerlijkheid en grootheid? Was de verwachting niet, dat de komende Messias Zijn volk verlossen zou van alle geweld, waaronder het zuchtte, en dat Hij het een plaats, een overheerschende plaats zou schenken onder de volkeren der wereld? Ha! de Romein zou het ondervinden met alle overige heidenen, dat Israël was het volk des verbonds, het uitverkoren volk!
En wat ziet men in Jezus? Daar is geen streven naar macht bij Hem! Hij gebiedt den keizer schatting te geven! Hij weigert Zich koning te laten maken! En in plaats dat Hij eene samenzwering op het touw zet tegen den gehaten Romein en tracht uit de daartoe zoo gemakkelijk te bewegen Galileërs legioenen te formeeren, om daarmede Rome’s macht te knotten, ja, geheel onder te brengen, doet Hij niets! Hij predikt. Hij doet wonderen. Hij gaat het land door, goeddoende en zegenende, genezende alle kwalen onder het volk, en vooral Zijne wonderen getuigden van eene kracht, die wel bovenmenschelijk, ja, goddelijk moest worden genoemd, maar het doel van den Messias naar vleeschelijke opvatting jaagde Hij niet na. Hoe kon Hij dan de Messias, de Beloofde zijn?
Wij moeten ons goed rekenschap geven van de gesteldheid van Israël in die dagen, om te verstaan, dat het Jezus niet ontvangen kon. Zelfs voor dat uitverkoren vat, Johannes den Dooper, brengt het optreden, de wijze van handelen van Christus twijfel. Als hij in de gevangenis zit en hoort, wat Jezus doet, dan rijst bij hem de vraag op, of Jezus Wel de Beloofde zijn kan. Jezus is hem veel te eenvoudig, veel te gering, veel te bescheiden. Ook bij hem nóg de vleescheiijke voorstelling van het Messiasschap! Wat kan dan van de Overpriesters en Schriftgeleerden, Farizeen en Sadduceën en andere godsdienstige en politieke leiders des volks verwacht: worden, en wat van de schare, die de wet niet weet?
Vooral op het einde gaat de weg van Jezus hoe langer hoe meer benedenwaarts, en waar deze stijgt, zooals bij en na de opwekking van Lazarus, hetgeen tot uiting komt, als de schare Hem tegemoet trekt uit Jeruzalem met een „Hosanna, gezegend is Hij, die daar komt in den Naam des Heeren! Hosanna, de Zone Davids!” dan is die stijging, schijnbaar langs de lijn des vleesches, tooh in eene andere richting.
Zelfs de discipelen van den Heere Jezus Christus, die ongeveer drie jaren met Hem verkeerden en Zijn onderwijs genoten, blijken niet los van de vleeschelijke verwachtingen Israels. Als Jezus zal overgeleverd worden, dan klinkt Zijn profetisch woord: Gij zult dezen nacht allen aan Mij geërgerd worden, d.i. gij zult allen in dezen nacht beschaamd worden, gij zult uwe verwachting zien vervliegen! De beide discipelen, aan wie Jezus verscheen den eersten dag der week op den weg naar Emmaüs, verklaarden Jezus, dat zij hoopten, dat Hij Israël verlossen zou. Zij bedoelden daarmede niet anders dan eene nationale verlossing.
Het waren er maar enkelen, die het hoofddoel van de komst van Christus in het vleesch zuiver in het oog vatten; bij de meesten, zoo niet allen, is dat hoofddoel, de vertreding van des satans kop, de aanbrenging der voldoening tot verzoening met God, op den achtergrond geschoven door de verwachting van tijdelijke redding.
Hoeveel te meer moest de gedachte, dat Jezus de Messias zou zijn, worden teruggedrongen, toen Hij werd gevangen genomen, gevonnist en ter dood gebracht!
De profeet getuigt er vooruitziende van: Wij achten Hem. dat Hij geplaagd, van God geslagen en verdrukt was.
Zie den Heiland, als Hij daar geslagen en bespot wordt in het paleis van Kajafas! Zie den Heiland, als Hij, met den purperen mantel om, den doornenkroon op de slapen, een rietstaf in Zijn hand, daar staat naast Pilatus, wiens „Zie, de mensch!” de schare tracht te bewegen tot medelijden! Zie den Heiland, als Hij, gebogen onder het vloekhout, de Via Dolorosa gaat naar den kruisheuvel! Zie den Heiland, als Hij genageld wordt aan het hout van den vloek! Zie Hem, als Hij daar hangt, met bloed beloopen, tusschen de twee moordenaars! Zie Hem, Wien de smartkreet ontperst wordt: Eli, Eli, lama sabachtani?
Is dat de Schoonste der menschenkinderen? Is dat de Koning Israels?
De Christus aan het kruis! Is het niet de gewettigde ergernis voor Israël?
De Christus aan het kruis! Is het niet de dwaasheid voor hen, die buiten Israël zijn?
Hoe kan van Dezen verlossing zijn? En toch is het zóó; toch is Hij, juist door dien weg van lijden en moeiten, smarten en tranen, smaad en schimp, schande en spot de Verlosser, de Messias.
In het 4de vers geeft de profeet het getuigenis: Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze smarten, die heeft Hij gedragen
En in ons tekstvers: Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijne striemen is ons genezing geworden.
Jesaja ziet den Christus, gelijk Hij is!
De vleeschelijke verwachting moet Hem verwerpen en hoe langer hoe meer er tóe komen, om Hem te verwerpen!
De door Gods Geest gewekte verwachting heeft Hem juist noodig, zooals Hij is!

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 april 1930

De Wekker | 4 Pagina's

Om onze overtredingen verwond (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 april 1930

De Wekker | 4 Pagina's